donderdag 25 maart 2010

Deel 29 van zeep soep - dinsdag 9 februari

Als Inke wakker wordt ziet ze buiten dat de lucht groen is. Inke kleedt zich snel aan en gaat naar buiten. Het stinkt, een soort rottingsgeur. Inke doet haar sjaal voor neus om het niet te ruiken.
Buiten liggen mensen op straat en ze hoort sirene's. Inke ziet een ambulance die een persoon van straat afhaalt en in de ambulance zet.
Inke gaat naar Pieter, de buurman. Hij is thuis en laat Inke binnen.
Zijn TV staat aan en ze kijken naar het journaal. Heel de westkust is groen en het stinkt. Iedereen moet binnen blijven en deuren en ramen gesloten houden.
Op journaal is nog niet bekend wat er precies aan de hand is, wel dat er mensen zijn overleden die buiten waren.
De ambulances rijden af en aan. En het is erg druk in het ziekenhuis.
Inke en Pieter vragen zich af wat het is.
De groene wolk is nu boven het westen van Nederland en verspreidt zich naar het noordoosten. Zodra is heel Nederland bedekt.

Pieter neemt voor de gelegenheid naar een biertje. 'Mocht ik dood gaan, dan moet het bier wel op zijn', zegt hij.
Inke schiet in de lach. 'Doe mij er dan ook maar één', zegt ze.

Pieter pakt zijn gitaar en gaat muziek maken. Omdat ze de deur toch niet uit kunnen dan thuis maar vermaken.
Intussen blijft de TV aan staan voor het nieuws.
De groene stinkende wolk breidt zich steeds verder uit, er zijn al tientallen doden.
Inke besluit naar Niek te gaan. Pieter wil mee.
Beide doen een sjaal voor hun neus en pakken de fiets, op naar Niek.

Ze komen bij Niek in de winkel aan. Hij had vanmorgen toen hij naar buiten keek en zag dat het groen was, de TV aangezet en toen wist men nog niet wat er precies aan de hand was, dus was Niek maar naar de winkel gegaan.
Hij heeft de radio nog niet aangezet en Pieter en Inke vertellen dat de groene lucht dodelijk is.
De deur van de winkel blijft dicht zodat het niet naar binnen kant komen.

Inke belt Nikki. Ze is thuis. Nikki vertelt dat ze naar de winkel wil komen. Ze stapt op de fiets, doet ook een sjaal voor haar mond en neus en komt veilig aan in de winkel.

Met hun vieren zitten ze veilig in de winkel. Pieter heeft zijn gitaar meegenomen en om de tijd te doden maken ze muziek.

Volgende keer deel 30.

zaterdag 13 maart 2010

Zondag's kind (deel 2)

Ezéchiel ging af en toe naar school. Meestal hing hij ergens buiten, daar leerde hij meer.
Lezen en schrijven kon hij heel goed. Ondanks zijn lichamelijke misvorming was zijn geest gezond.
Hij hoeft maar even te kijken en slaat dan alles op in zijn hoofd.
Als Ezéchiel elke dag op school zou zijn zou hij zich vervelen. Buiten kan hij veel meer leren.

Hij had één voordeel, de geest van zijn overleden broer zit in zijn hoofd.
Zoals zijn vader zegt: 'je hebt de geest van je broer overgenomen'.
Ezéchiel heeft zijn broer nooit gezien maar hij weet dat hij er altijd is.

Zondag
Vandaag is er geen school en Ezéchiel gaat net als zijn vader niet naar de kerk. Hij noemt het 'hel en verdoemenis'.
Als vader naar het café gaat, gaat Ezéchiel meestal na de kerkdienst naar de kerk.
Toen, een aantal jaar geleden was Ezéchiel ergens achter gekomen. Als de pastoor klaar was in de kerk bleef hij nog even en kwam er een paar minuten later een dame van plezier langs.
Ezéchiel verstopte zich achter een muur en zag meneer pastoor en de dame zich uitkleden.
Ezéchiel deed zijn broek omlaag en deed mee.
Hij maakte iets teveel geluid en meneer pastoor en de dame hoorden hem en gingen opzoek en vonden Ezéchiel achter een muur, hij deed de knopen van zijn broek net dicht.
'Voor een stuiver zal ik niks zeggen', zei hij.
Meneer pastoor gaf hem een stuiver en Ezéchiel ging lachend naar huis.
Dit ritueel herhaalde zich elke zondag na de kerkdienst. Om zijn mond te houden kreeg Ezéchiel elke zondag zijn 'zwijg stuiver'.
Vandaag was hij dus weer op weg naar de kerk.

-wordt vervolgd-

Zondag's kind

Lente 1722.
Zondagochtend.
Ze voelde de barensweeën. Vlug pakte ze de fles graanjenever en schonk zich wat in. Om de pijn te verminderen.
Ze begon deze ochtend als alle andere: met een glas jenever.
Ze lag op het strobed te wachten tot het kind zich zal aanmelden. De weeën werden heftiger en ze schonk zich nog een glas in.
De dokter kwam er al aan. Hij nam plaats naast het strobed, haar man bleef in de keuken. Met de deur dicht.
Het kind kondigde zich aan. Geen tijd voor nog een jenever maar persen.
Daar kwam het; het zag er anders uit dan anders, ziet de dokter. Als het kind eruit is schrikt hij. Het is niet in orde. Het is misvormd. Er komt nog wat achteraan. Het tweede kind. Wist iemand van een tweede kind? Nee.
Het tweede kind ging net zo moeilijk. Na flink persen kwam het er uit. Het ademt niet en is lijkbleek. Het overleed meteen. Moeder neemt er nog een jenever op, om de ellende te verwerken.
Eén mislukt kind en één dode.

De dokter vertrekt en de man komt uit de keuken. Hij staart naar de vrouw en de 2 nieuwe borelingen. Hij loopt naar de voordeur en gooit de deur open, loopt naar buiten en smijt de deur dicht en loopt naar het café. 'Zondags kinderen zijn nooit goed', zei hij.
De dokter neemt het levenloze kind mee. Niemand weet waar de dokter de dode kinderen heen brengt en niemand wil het weten.

De moeder laat het aan het voeteinde liggen, neemt een glas jenever en valt in slaap.
Als de man des huizes thuis komt hoort hij baby-gegil. Hij ziet het kind aan het voeteinde van het bed en het gilt. Hij pakt het op en maakt de vrouw wakker en zet het aan de borst waarop het kind onmiddelijk begint te zuigen.

Lente 1736.
Ezéchiel is 14.
Hij heeft een bochel, loopt mank, is aan één oog blind en hoort slecht. Hij woont met zijn vader in hetzelfde huis als waar hij 14 jaar geleden is geboren. Zijn moeder is 13 jaar geleden overleden. Aan de graanjenever.
Zij kon het niet verwerken dat haar kind een gedrocht is. Ze zoop zich dood. De begrafenis was somber, alleen zijn vader met Ezéchiel op de arm. Ezéchiel kreeg zijn naam van zijn vader, pas na het overlijden van zijn moeder. 'Ik geef dat gedrocht geen naam', zei moeder.
In het jaar van zijn geboorte tot de moeder overleed heeft ze hem gedrocht genoemd. Toen zijn vader na de begrafenis weg liep naar huis zei hij: 'ik noem je Ezéchiel, de kracht van God, omdat je op zondag, de dag van god, bent geboren.

-wordt vervolgd-

vrijdag 12 maart 2010

Deel 28 van zeep soep - maandag 8 februari

Met Piet gaat het niet goed, zijn vinger doet erg zeer en moet in het ziekenhuis blijven.
Deze week dus even geen Piet op werk.

Inke heeft wederom vroege dienst. Het is druk op werk en de pc's worden aangeleverd. Inke zit bij de expeditie en laat de vrachtwagens binnen.
Voor het hek staat een gek, een man die over het hek wil springen. Hij springt op en neer en roept oergeluiden als: 'oeh oeh'. Het is een komisch gezicht. Hij wil de bovenkant van het hek pakken maar het is veel te hoog, hij kan er echt niet bij.
Er komt een vrouw bij hem staan en ze wil hem optillen, wat niet lukt. Het stel ziet er raar uit.
Inke loopt dus maar naar het hek om te vragen wat ze nou precies willen.
'Hij moet over het hek', zegt de vrouw.
'Neehee, ik wil de bovenkant aanraken', zegt de man.
Er komt een man in een wit pak aan rennen. 'Daar zijn jullie, komen jullie maar weer mee'.
De man in het witte pak excuseert zich bij Inke en zegt dat het twee ontsnapte gekken zijn, de poort van het gekkenhuis stond open en ze zijn er gewoon doorheen gelopen en weggelopen en nu moeten ze weer terug.

Op werk kwam het nieuws dat het met Piet niet goed gaat, de antistof werkte niet en Piet's vinger is zo aangetast dat die er af moet. Piet baalt en wordt kwaad en scheldt op de artsen.
De artsen zeggen dat hij rustig moet zijn maar Piet is erg boos. Hij pakt een stoel en gooit het door de behandelkamer. De artsen ontwijken de stoel net. De beveiliging wordt gebeld. Piet schreeuwt dat hij zelf beveiligd en dat hij anderen niet nodig heeft. Hij loopt de behandelkamer uit en loopt tegen de beveiligers op. Zij pakken hem beet en zetten hem op de stoel die hij eerst had gegooid en nu weer rechtop staat.
Ze houden hem goed vast. De arts geeft een prik en Piet wordt suf.
Zo, Piet kan even geen kwaad meer aanrichten.

Om 3 uur gaat Inke naar huis, kleed zich om en gaat langs de winkel van Niek.
Er moesten nog was CD's geluisterd worden die ze afgelopen week niet hebben geluisterd, teveel en te weinig tijd.
Nikki komt ook langs.
Veel nieuwe Nederlandse bands die erg goed klinken, zij verdienen een radio-uitzending.
Eke zaterdag laat Niek op de radio nieuwe bands horen, inmiddels zijn vele al bekend.
In de winkel komen ze dan ook vaak langs om Niek te bedanken.

Het is al 8 uur, Niek sluit de tent en ze gaan naar huis. Nikki eet mee met Niek en Inke. Inke had al erwtensoep gemaakt en dat lusten ze allemaal wel.

Volgende keer deel 29.

Hondenpoep op de stoep

Hondenpoep is bah.
Jaren lang lag er hondenpoep voor de deur, op de stoep en op de straat.
Nu weet ik dat dit wordt gedaan door een hond die in een andere straat woont. In mijn straat woont nl maar één hond en die doet het niet.
Jaren terug heeft mijn inmiddels overleden buurman Janmaat (van de Centrum Partij) een hond gehad en hij liet het beestje in de daarvoor bestemde plaats poepen.
In al die jaren heb ik nog nooit één hond in mijn straat gezien. Mocht ik ooit een hond in mijn straat zien poepen dan had ik een strategie.
Tot inderdaad een aantal jaar geleden ik voor mijn deur een man zie die zijn hond daar liet poepen. Ik liep op hem af en vroeg: 'woont u toevallig in deze straat?'
'Nee', zegt de man.
Ik zei daarop: 'wilt u uw hond in uw eigen straat laten poepen!'
Zijn gezicht vertrok. Hij was er in getrapt.
Niet in de poep maar in mijn strategie.
Ik vertelde hem dat deze straat vol poep ligt van honden die niet in deze straat wonen en dat er maar één hond woont, waarop hij zei dat hij de hond kende en wees naar het huis van mijn buurvrouw en noemde zelfs de naam van de hond.
De hond was klaar met poepen en de man pakte een plasticzakje en pakte de drol op.
Waar hij die heeft gelaten weet ik niet.
Sinds die dag heb ik niet of nauwelijks nog een drol in de straat of stoep gezien.

woensdag 10 maart 2010

Lief en leed aan de overkant

In 1992 kreeg ik van de woningbouw een brief. Ik kon een woning uitzoeken. Nieuwbouw en nog net niet klaar. Eindelijk! Ik stond al een tijdje ingeschreven en was er klaar voor.
Er waren zelfs speciale dagen voor gesprekken en ze hadden plattegronden opgehangen enz. We mochten 3 woningen kiezen, 1e, 2e en 3e keus. Geweldig. Het werd uiteindelijk mijn 1e keuze.

Toen ik daar met al die mensen zat werden er allerlei vragen gesteld, oa over de 'familie Flodder'.
Er schijnt een lastige familie in de straat te wonen.

In juli 1992 kreeg ik de sleutel en ben 2 dagen later meteen gaan verhuizen.
En ik woonde recht tegenover de 'familie Flodder.

Tegenover mij woonde een grote familie in 2 huizen boven elkaar. Een Columbiaan met 4 vrouwen en 11 kinderen. Twee kinderen had hij zelfs bij zijn eigen dochter gemaakt.
Dat het huis opviel was geen ontkomen aan, het was wit geverfd met een Columbiaanse vlag erop en iets in het Spaans geschreven.

Buurman had de leeftijd van mijn ouders en zijn oudste kinderen, 1 meisje en 2 jongens, mijn leeftijd.
Het viel me vooral op dat er mooie en dure auto's in de straat stonden, een Rolls Royce, Bentley, oude Amerikanen enz. Allemaal van de overbuurman.
Buurman was nl heler en dealer.
En een slimme.
Buurman had nl de wet geleerd. Ze konden hem niet pakken.
Hij bezat de halve straat, hij verhuurde kamers. Het geld kwam dus wel binnen, waar het bleef was duidelijk.

Zijn leven bestond vooral uit bier en drank.
In de zomer nam hij zijn plekje in de schaduw: mijn voordeur. Het kabelkastje van de TV zijn tafel. Als die vol stond werd het op de grond gezet. En de volgende ochtend lag het er nog.

Op zich had ik geen last van de buurman. Als hij dronken was schreeuwde hij en de politie kwam wat vaker door de straat, eigenlijk dus nog gezellig ook.

Die lege flessen voor de deur vond ik minder. Zodoende dat ik besloot hem te vragen ze de volgende keer mee naar binnen te nemen. Dat pakte iets anders uit; hij werd boos. Schreeuwde wat vieze woorden, haalde zijn gereedschap uit zijn broek en zei: 'die zou je wel willen hebben hè?'
Ik keek ernaar en begon te lachen en zei: 'jee is dat alles?'
Nou, dat ging vlug weer terug achter de rits en hij ging terug op zijn stoel en dronk verder.
Kwam ook toevallig zijn oudste zoon erbij staan, bemoeide zich ermee, ik zei niks, liet hem uitrazen. Toen die klaar was zei ik nog niks maar hij zei: 'denk je dat ik gek ben?'
Toen zei ik nonchalant: 'ja'.
Verder niks en ik ging naar binnen.
Buurman kwam nooit binnen, hij wist dat hij dan last van de politie zou krijgen. Slaan ook niet, alleen schelden, maar ook alleen als ie dronken was, wat ie meestal was.
Meestal had hij ruzie met zijn jongste zoon. Die woonde nog thuis. En dronk net zoveel.

De oudste zoon had een vriendin, zij reed in de Rolls Royce en zij was mijn klasgenoot van de analistenschool.
Toen we nog op school zaten was ze het voorbeeld van tuttig, dik donker haar met een mega grote jaren 80 bril en ze was onhandig.
Dat was ze nu niet meer, lang geblondeerd haar, super slank en mooi gekleed, meer uitgaanskleding dan doordeweeksekleding en geen bril.
En die Rolls kon ze niet parkeren.

Die relatie duurde niet lang, op een dag zag ik haar met een andere, Nederlandse, jongen. Ik zei hoi en ging naar huis.
Tot er aangebeld werd. De vriend van mijn klasgenote. Ze had haar naam veranderd, wat ik niet wist en hij wist haar echte naam niet.

Het feest in de straat duurde voort, het was gezellig en totaal geen last van de familie 'Flodder'.
Op een dag, in de zomer, ik had mijn raam open en hoorde alles, hoorde ik toch wel erg veel autodeuren dichtslaan, zo achterelkaar. Ik stak mijn hoofd uit het raam en van voor tot achter in de straat politie, arrestatieteam enz. Ze gingen bij de buurman naar binnen. Ik wist dat hij zijn roes aan het uitslapen was maar de politie niet. Zaklampen zag ik door het huis gaan.
Vraag me toch of waarom ze niet gewoon het licht aan deden.
Daar vonden ze hem, slapend.
Er was niets aan de hand. Er was bij de politie een melding binnengekomen dat er een klein kind van het balkon is gegooid, wat nooit is bewezen, en buurman moest het hebben gedaan.
Bij de buurman was niets gebeurd en buurman doet zoiets ook niet.
Er lag ook geen kind in de tuin of op het balkon.
Overigens woonde hij al een tijdje alleen of met zijn jongste zoon, de rest was hem zat en was verhuisd. Dus ook geen kleine kinderen in huis.

Drie huizen naast mij woonde een psychopaat. Op een dag kwam ik thuis en kon mijn huis niet in, de straat was afgezet en vol politie. De psychopaat gooide zijn huisraad naar buiten.
Ik fietste om en zette mijn fiets binnen en ging toch de ramptoerist uithangen, op mijn balkon.
Ik keek naar het tafereel en de overbuurman ook. Die wakkerde het nog aan: 'gooi er maar uit, gooien maar', riep hij, en begon te lachen. De psychopaat werd gekker en gooide steeds meer naar buiten. De auto's die er onder geparkeerd stonden overleefden het niet, patiotegels vlogen door de voorruiten.
Uiteindelijk heeft de ME hem horizontaal afgevoerd. Hij mocht er ook nooit meer wonen.

Ik heb nog een bekende buurman gehad, meneer Janmaat van de CP, hij woonde een paar huizen verder. Als we elkaar tegenkwamen zei hij altijd goede dag en hij was de enige die zijn hondje in de goot liet poepen.
Zijn ramen waren wel gebarricadeerd, ijzeren luiken.
Nu hij er niet meer is, is het huis opgeknapt en de luiken zijn verwijderd.

Het is nu stil in de straat, de overbuurman heb ik al een tijdje niet gezien, ik heb ooit aan zijn (klein)kind gevraagd waar hij is: 'weet ik niet', zei hij.

Maar het witte huis is nog steeds wit, maar zonder Spaanse tekst.

dinsdag 9 maart 2010

Slimme actie gemeente Den Haag

Hoe creëer je chaos? Kom dan werken bij de gemeente Den Haag.
Als je mijn straat uit rijdt, moet je sinds 1,5 jaar rechtsaf. Dat kan niet anders verzonnen zijn dan een drugsgebruikende ambtenaar die een foute drug had gebruikt. Want je komt nl weer terug waar je vandaan komt, of te wel: een rondje om de kerk uh flat.

Sinds een paar dagen hebben ze van de gemeente besloten er een gat te graven, niet in mijn straat, maar als je rechtsaf gaat rijd je er midden in. Waarschijnlijk door diezelfde drugsgebruikende ambtenaar, want, ze zijn de omleiding vergeten te plaatsen. Sukkels. Dus als je mijn straat uit rijdt kun je of in een gat terecht komen (gat is een paar meter diep) of je moet tegen de regels in links af. Terug achteruit rijden kan niet, want dan staan er al andere auto's achter.

Top gedaan Den Haag. Zullen vast veel op u hebben gestemd.

[edit]

Nu staat er een hek aan de andere kant van de Chasséstraat met een geel bord met een zwarte pijl, dat is voor de auto's, welke kant ze moeten oprijden, de pijl staat richting het gat.
Tja...

maandag 8 maart 2010

Deel 27 van zeep soep - zondag 7 februari

De wekker gaat om 6 uur, Inke heeft vroege dienst.
Hé sneeuw, joepie. Inke houdt van sneeuw.
Zo vroeg in de ochtend is het sneeuw nog vers en dat fietst lekker, geen gladheid.
Voor de deur van het werk aangekomen ziet ze Suzanne, Inke maakt een sneeuwbal en gooit die naar haar.
'Raak!'
Suzanne laat het daar niet bij zitten en gooit een sneeuwbal terug.
'Raak!'
En zo belandden ze in een sneeuwballen gevecht.
Er komen medewerkers van Lexon naar buiten en ze doen mee, één grote chaos van sneeuwballen voor de deur.
Intussen starten ze de aflos veel te laat, de nachtploeg wil naar huis!!!
Inke en Suzanne stoppen met sneeuwballen gooien en gaan naar binnen.

Collega Piet is er nog niet.
Er wordt gebeld, hij komt later. Hij gaf zijn chinchilla eten en die hapte in zijn vinger en nu doet het zeer. Hij gaat eerst naar het ziekenhuis want hij vertrouwt het niet.
Jan van de nachtploeg mag dus nog even blijven. Zit hij niet op te wachten, hele nacht al gewerkt en nu nog even blijven.

Piet komt 2 uur later. Zijn vinger helemaal in verband. Hij heeft een antistof gekregen. Een beet van een dier is niet goed.
Jan gaat naar huis.

Na een uur ziet Piet wat bleekjes en hij zegt dat ie zich niet goed voelt. Suzanne belt de ambulance, ze vertrouwt het niet.
De ambulance komt en kijkt naar zijn vinger. Ziet er niet goed uit en Piet moet mee naar het ziekenhuis.
Inke en Suzanne werken nu met 2 personen. Dat wordt improviseren. Maar dat komt wel weer goed.
Omdat er nauwelijks computers geleverd worden in het weekend, sluiten ze de expeditie en hangen een briefje op met het telefoonnummer. Mocht er toch iemand komen, dan kan die bellen.

Zo is het snel 3 uur en gaan ze weer naar huis.
Het is glad geworden, de sneeuw is platgereden.
Inke is niet bang, stapt op de fiets en komt heel thuis.

Op het pleintje vlakbij huis hebben de buren al sneeuwpoppen gemaakt. Inke gooit haar fiets aan de kant en helpt mee.
De sneeuwpoppen staan vlakbij het cafeetje en de eigenaar brengt warme choco voor iedereen.
En een fles rum voor wie dat er in wil.


Volgende keer deel 28.

zaterdag 6 maart 2010

Deel 26 van zeep soep - zaterdag 6 februari

Weekend!!!
Inke, Katinka, Suzanne en Nikki gaan naar Antwerpen. Met de trein. Het is toch maar 1,5 uur reizen.
Op Den Haag HS stappen ze op, de trein van 10 uur. De trein zit stampvol. Altijd eigenlijk.
Bij Rotterdam wordt het al rustiger en bij Dordrecht helemaal.
Er loopt een zwerver langs en hij stinkt vreselijk. Hij wil geld hebben en iedereen stuurt hem weg. Hij begint te schelden: 'jullie hebben geld en ik niet, kun je niet eens een euro missen?' 'Stelletje gieren'.
De controleurs komen er aan en gooien hem er bij Roosendaal uit. Een boete heeft geen zin, hij kan het toch niet betalen.

Om half 12 stappen ze uit en lopen meteen richting het centrum.
Bij de tropische markt nemen ze een Bolleke in het cafeetje. Bier in Belgie is stukken goedkoper, voor een Bolleke betalen ze maar 1,50.
Op de tropische markt eten ze oesters met een glas witte wijn erbij.
Ze lopen verder de stad in. De Joodse buurt is gesloten ivm Sabbat. De vrouwen en mannen en kinderen zijn dan netjes gekleed.

In het centrum spelen veel muzikanten, één ervan is de piano-man, elke zaterdag speelt hij blues en rock 'n' roll met zijn verrijdbare piano. Het is druk om hem heen.
Ze lopen winkels in en winkels uit. Het is uitverkoop.
Inke koopt een knal roze T shirt met opdruk en Suzanne dezelfde in het groen.
Nikki moet en zal laarzen hebben. Nou dat hebben ze geweten, elke winkel in en uit. En weer terug en vragen welke nu leuker was, die zwarte of die paarse, of die andere zwarte...gek werden ze ervan.

Twee uur later heeft Nikki de paarse gekocht. Hè hè, eindelijk klaar met die laarzen.
Tijd voor friet. Bij frietkot Max nemen ze een kleine friet. Kleine friet bij frietkot Max is groter dan een frietje in Nederland. Op een bankje op de Groenplaats gaan ze zitten en eten daar hun friet op. De Groenplaats is een verzameling van allerlei soorten mensen, dik, dun, oud, punk, met rollator en zonder rollator, skateboarders enz.
Na het eten steken ze over naar de kammenstraat, Inke wil kijken bij de punk winkeltjes, misschien hebben ze Doc's in de aanbieding.
De kammenstraat is niet zo lang geleden herbestraat en is gezelliger geworden, er hangt een hippie cultuur.
Inke vind paarse Doc's voor weinig: halve prijs. Hup meenemen die hap.

Ze lopen door de Vlasmarkt en bezoeken de leuke antiekwinkels. Allemaal aparte meubels, muziekinstrumenten en frutsels.
Beetje onhandig om in de trein mee te nemen zegt Katinka. Misschien maar eens met de auto komen.

Op de Vlasmarkt gaan ze stamppot eten bij 'De Stoemppot'. Daar kun je kiezen voor elke soort stamppot en je vlees mag je apart kiezen, zonder vlees mag ook. Dan kost je eten maar 2,50 euro. Het is er niet voor niets zo druk.
Allemaal nemen ze nog een Bolleke bij hun stamppot.

Om 21 uur nemen ze de trein naar huis. Het was hardstikke gezellig.
Om half 11 komen ze aan op HS, gelukkig zonder vertraging. Suzanne, Inke, Nikki en Katinka stappen op de fiets naar huis.
Morgen hebben Inke en Suzanne weer vroege dienst.

Volgende keer deel 27.

Deel 25 van zeep soep - vrijdag 5 februari

Met Katinka en Suzanne dook Inke de kroeg in. 'Tijd voor een Moeder Overste', zegt Katinka. Alle drie bestellen ze een Moeder Overste. 'Proost'.
'Op de dames bende', zegt Katinka.
Ze hadden het over Femke, dat ze door een krokodil was opgegeten. Uiteen gerukt. Alles lag los. Haar benen en armen, alles lag verspreid door de krokodillenbak heen. Twee krokodillen hadden ruzie gemaakt en wilden ieder een stuk, beide begonnen te bijten en te trekken. En ze rukten het uiteen.
Bezoekers gilden en er ontstond chaos.
Er waren inmiddels meer filmpjes op internet gezet. Ook de man die haar ervoor gooide stond er op. Hij stond heel rustig bij het hek te kijken, hij bewoog niet eens.
Later liep hij op z'n gemakje weg. Bezoekers herkenden hem en gaven het door aan de politie, zodoende hadden ze hem in de dierentuin nog kunnen pakken.

De man had meer op zijn geweten.
Hij maakte vaker afspraken met wildvreemde vrouwen en nam ze dan ergens mee naartoe en ze kwamen niet levend terug. Volgens zijn dossier heeft hij vele vrouwen voor de trein gegooid.
Hij heeft jaren in een psychiatrische kliniek doorgebracht. Niet op een gesloten afdeling. Hij kon uit wanneer hij wilde.
Sinds ze hem uit de dierentuin hebben opgepakt zit hij op een gesloten afdeling. Zonder internet.
Via internet maakte hij contact met vrouwen die natuurlijk nergens van wisten.
Voorlopig zal hij daar blijven, hij is een gevaar voor iedereen.

Ze nemen nog een Moeder Overste en hebben het er niet meer over.
Het is bijna 1 uur en de kroeg gaat sluiten, alle drie stappen ze op de fiets naar huis, vrijdag hebben ze weer samen dienst.

Vrijdag
Om 3 uur begint de dienst, Inke, Katinka en Suzanne lossen de collega's af en hebben besloten er een lollige dag van te maken.
Er kwam een man aan de balie die dronken was. Hij wou een speciale Lexon com-com-computer. Het woord 'computer' kreeg hij zijn strot zowat niet uit. Inke en Suzanne gierden het uit van het lachen.
Hij was zo dronken dat hij op de grond viel. Inke en Suzanne tilden hem op en zetten hem op een bankje. Hij viel in slaap.
'Laat maar even liggen', zegt Suzanne. 'Die komt wel weer bij, dan zetten we hem wel weer buiten'.
Z'n telefoon ging. Suzanne pakte 'm uit zijn jas en nam op. 'Hallo', zegt ze. 'Hallo', hoorde ze aan de telefoon.
'Met wie spreek ik?', hoorde Suzanne.
'Met de beveiliging van Lexon', zegt Suzanne.
'Mag ik mijn man aan de telefoon?', vraagt de vrouw.
Suzanne legt uit dat de man dronken is en graag opgehaald wil worden.
De vrouw aan de telefoon zucht. 'Is het weer zover?'
Suzanne geeft het adres van Lexon en de vrouw zegt dat ze haar man op komt halen.

Volgende keer deel 26.

vrijdag 5 maart 2010

Post Mortem

Ze vonden haar in de sloot. Ze had weinig om het lijf. Alleen een minirokje en een BH'tje, geen slipje en geen truitje.
Zo te zien lag het ook niet in de buurt, misschien was het weggedreven. De zoektocht zal het uitwijzen.
Ze schatten haar niet meer dan 13 of 14.
Toen de recherche arriveerde was het al druk, veel omstanders, ramptoeristen, fotografen en journalisten.
Haar lange bruine haar golfde mee in het water, haar ogen stonden wijd open.
De politie haalde haar uit de sloot en legde haar aan de kant op het gras, de arts constateerde de dood. 'Ergens tussen 4 á 5 uur geleden overleden', zegt de arts.
'Dat moet vannacht tussen 3 en 4 uur zijn geweest', zei de rechercheur. 'Wat doet een meisje van amper 14 om die tijd op straat?' 'Ze hoort in bed en naar school te gaan, niet op straat'.

Het meisje wordt in de bodybag geschoven en naar het mortuarium gebracht voor onderzoek.
De recherche kijkt of er nog iets in de sloot ligt, misschien een tas met ID. Ze lopen met de stroom mee en vinden een tasje en ze halen het uit de sloot.
Een roze tasje met rode hartjes. Ze kunnen het nog net lezen: I love Karim. Staat er met viltstift opgeschreven.
Ze maken het tasje open en vinden een busabonnement, wat geld en een totaal verzopen pakje zakdoekjes.
Op het abonnement zit een foto, een meisje met lang bruin haar. 'Ze lijkt er op', zegt de rechercheur. Ze kijken wat er nog meer op staat. Melody, geboren in 1996. 'Hm, amper 14 jaar'.
Ze stoppen het tasje met inhoud in een plastictas en brengen het weg voor onderzoek.

Het adres staat op het abonnement en ze brengen een bezoek aan het huis. Een verlopen achterbuurt. Het huis ziet er van buiten niet aantrekkelijk uit. Na 4x aanbellen wordt er open gedaan. Een wat verlept uitziende vrouw doet de deur open. "Wa mot je?' 'Ik leg te slapuh'.
'Wij willen even met u spreken', zegt de rechercheur', en zegt dat zij beide van de politie zijn.
De verlepte vrouw schreeuwt wat vieze woorden en gooit de deur voor de heren dicht. 'Kom morgen maar terug', roept ze met de deur dicht, 'en niet voor 5 uur 's middags, ik ga slapen'.
Beide heren bellen nog eens aan maar niks, ze doet niet open.

De volgende dag om 5 uur staan ze weer op de stoep. Dit keer ziet ze er 'iets beter' uit. De roze lippenstift die lichter is dan haar lippen maken naar gezicht flets. De mascara klontert. En ze heeft een babyroze joggingpak aan. Ze lijkt op een oudere versie van het meisje uit de sloot.
De rechercheur vertelt dat ze een meisje hebben gevonden, in de sloot.
Ze reageert nauwelijks. 'Hoe bedoel je?' Vraagt ze.
'Kent u ene Melody?'
'Ja, hoezo?'
'Heeft u een dochter van bijna 14?'
'Ja, hoezo?'
Ze tonen het busabonnement aan de vrouw. 'Dit hebben wij gevonden'. De vrouw schrikt.
'Ja dat is mijn dochter Melody', waarom is het nat?'
Beide rechercheurs vertellen dat ze Melody in de sloot hebben gevonden met weinig om het lijf. En dat ze dood is. Dat ze geen 14 meer zal worden.
De vrouw rent naar de slaapkamer van Melody, ze stormt de kamer binnen en haalt het bolle dekbed weg, er ligt geen Melody, alleen een berg kleding. Wat er uit moest zien als iemand die slaapt.
De vrouw, de moeder van Melody had haar nog niet gemist.
Wanneer had ze Melody voor het laatst gezien? Toch wel een paar dagen geleden.

De patholoog had geconstateerd dat het meisje seks heeft gehad, ook vlak voor de dood. Ze was al lang geen maagd meer.

De moeder werd op het bureau gevraagd wat zij weet, heeft ze een vriendje? Misschien meerdere?
De moeder zegt niet veel te weten. Zij slaapt overdag en haar dochter zat op school en als ze thuis kwam kookte moeder voor beide en daarna ging moeder naar haar werk. Moeder werkte 's nachts, als prostitué. Wat haar dochter overdag en 's avonds verder doet heeft ze geen idee van.

De rechercheurs zetten haar thuis af, ze zien nog net iemand het huis uit rennen, ze zetten de achtervolging in en aan het eind van de straat rijden ze de jongen klem. De rechtercheurs springen de wagen uit en de jongen wordt meteen in de politiewagen gezet. De moeder staat buiten en kijkt wat er gebeurd. De rechercheurs rijden de auto terug naar de vrouw. 'Kent u deze jongen?' 'Nee', zegt ze.
De jongen wordt meegenomen naar het bureau en opgesloten in een cel en later verhoord.
Thuis ziet de moeder van Melody dat het huis overhoop is gehaald, ze mist niks.

Op het bureau wordt bij de jongen zijn zakken leeggehaald en zijn ID gecontroleerd. Karim heet hij. Dezelfde naam die op het tasje staat die ze in de sloot hebben gevonden.
Karim is 18. En in zijn jas zit een mobiele telefoon, een roze met een kettinkje eraan.
De rechercheurs pakken het af en checken wat er allemaal op staat.
'Ik maak je dood', staat er onder de naam van Karim.
Ze kijken nog verder. 'Als je kletst maak ik je af'. 'Je houdt je bek'.
En nog meer van dat soort taal.

De rechercheurs maken een praatje met hem. Karim houdt zijn mond en zegt dat hij dat niet is. Ze bellen met de roze telefoon naar Karim's nummer en Karim's telefoon gaat af. 'Dat is mijn telefoon niet, is van een vriend', zegt Karim.

Karim wordt gedwongen sperma af te geven en bij onderzoek blijkt dat hij de laatste was die iets heeft achtergelaten bij Melody.
De rechercheurs zetten Karim onder druk. Karim bezwijkt en begint te praten.
'De kankerhoer', zegt hij. 'De fokking bitch wou niet meer'. 'Zij werkt voor mij, de hoer moet mij geld geven'.

Karim is schuldig bevonden aan loverboy praktijken en misbruik van jonge meisjes en de moord op Melody.
Melody was bang geworden en wilde niet meer meedoen en Karim begon haar te chanteren.
Melody wilde naar de politie stappen en dat pikte Karim niet.
Dus moest ze dood.

Deel 24 van zeep soep - donderdag 4 februari

Het was gisteren 12 uur geworden voor Inke bij Niek in de winkel aan kwam.
Er lagen ca 50 nieuwe CD's in de winkel van onbekende bands die nog geluisterd moesten worden. Inke heeft de hele middag en avond de CD's beluisterd. Gelukkig kwam Pieter ook nog langs, hij heeft ook mee geluisterd.
Om 8 uur 's avonds hadden ze het alle drie even gehad, de oren toeterden ervan en dan hoor je niets meer goed. Alles wordt één brij. Dus besloten ze pizza te eten bij Roberto, een Italiaanse vriend die een restaurant heeft in de stad.
Roberto hebben ze leren kennen in de CD winkel van Niek. Roberto is behalve kok ook muzikant.
Jaren lang heeft hij opgetreden in binnen en buitenland met zijn band. Toen vond hij zich te oud voor zijn muziekstijl en heeft zijn verdiende geld in een restaurant gestoken. Inmiddels heeft hij wel een andere band, andere soort muziek, 'voor ouderen', zoals hij het noemt. En hij treedt nog vaak op.
Voor het geld hoeft hij het niet te doen, door zijn optredens in die 20 jaar heeft hij veel verdiend, niet opgemaakt maar opgespaard en rente van getrokken. Zo leeft hij van zijn geld. Het restaurant is zijn passie. Van thuis zitten heeft hij nooit gehoord. 'Dat is voor bejaarden', zegt hij.

Tot midden in de nacht hebben ze bij Roberto gezeten en Chianti gedronken. Roberto heeft nog gitaar gespeeld en gezongen. Het was een gezellige boel in het restaurant. De overige klanten hadden er ook lol in.
Er waren twee gasten uit Napels en zij zongen mee en toen ze wat meer hadden gedronken werden er Napolitaanse liedjes gezongen.

En nu, donderdag ochtend is Inke wakker en wederom aan een boterham met pindakaas. Straks late dienst. Eerst boodschappen, bier is op. Heel belangrijk: bier.

Om 3 uur is Inke op werk, ze werkt samen met Suzanne en Katinka, mooi, meidendag, dat wordt gezellig.
De hele avond kletsen en werken ze, het was rustig en de dag verliep lekker.
Jammer dat Katinka weg moet. Zwangere vrouwen zijn niet gewenst. Gelukkig kan ze terecht in de bloemenwinkel van Marjon, veel beter en geen gezeik.
Na de dienst duiken de drie dames de kroeg in. Om 23 uur worden ze afgelost door de nachtploeg, zo, klaar voor een biertje. En de drie dames stappen op de fiets naar de stad.

Volgende keer deel 25.

Deel 23 van zeep soep - woensdag 3 februari

Het was vroeg geworden die ochtend bij Pieter, ze hadden tot 3 uur filmpjes gekeken en bier gedronken.
Inke werd om 10 uur wakker, zette koffie en maakte een boterham met pindakaas en zette de pc aan.
Alweer Nigeriaanse mail, strontziek wordt ze ervan. Vorige keer heeft ze gemaild: leg het geld maar op het politiebureau, dan kom ik het wel halen. Niets meer van gehoord natuurlijk. Alsof iedereen erin trapt.
Als je dollartekens in je ogen hebt, ja dan trap je er in. Gelukkig heeft Inke dat niet.

Niek belt. Of Inke langs wil komen in de winkel. Inke is toch vrij en heeft tijd zat. Regelmatig neemt ze waar als Niek weg moet of het druk heeft.
Deze week zijn er weer veel CD's binnen gekomen van nieuwe bands. Elke zaterdag heeft Niek een radio uitzending. Nu zijn er zoveel CD's dat Inke even mee moet helpen.
Inke stapt op de fiets naar de winkel.
Ze rijdt bijna de straat uit en ziet de overbuurvrouw heen en weer rennen met een schepnetje. Inke stapt af en vraagt wat er is.
'Mijn parkietje is weggevlogen en zit daar in de boom', zegt de overbuurvrouw.
'Sjit', zegt Inke, en zet haar fiets tegen de boom. 'Ik help wel even mee'. Inke schudt aan de boom en het vogeltje vliegt eruit en vliegt een rondje en gaat weer in de boom zitten.
'Ik pak wat voer', zegt de overbuurvrouw. Inke neemt het schepnetje over en de overbuurvrouw loopt naar binnen voor vogelvoer. Inke schudt nog wat aan de boom en het vogeltje vliegt er weer uit, Inke gaat er met het schepnetje achteraan.
Intussen komt de overbuurvrouw buiten met een bakje voer en water.
Het vogeltje zit inmiddels weer in de boom.
Inke geeft het schepnetje terug aan de overbuurvrouw en ze schudt weer aan de boom, hopend dat het vogeltje moe wordt en wil eten en drinken.
Na een tijdje gebeurde dat dus ook. Inke schudde aan de boom en het vogeltje vloog eruit maar een stukje langzamer, het leek wel of hij uit de boom viel. De overbuurvrouw kwam er aan met het schepnetje en het parkietje vloog er zo in.
'Hebbes', zegt de overbuurvrouw, en ze bind het netje dicht. Vlug rent ze naar huis en ziet dat de deur dicht is gevallen en de sleutel ligt nog binnen.
'Sjit', zegt de overbuurvrouw, 'ook dat nog!'
De overbuurvrouw zet het netje met het parkietje op de grond zodat het parkietje kan eten en Inke belt aan bij Pieter, hij kan sloten open krijgen.
Gelukkig is Pieter nog thuis, hij pakt zijn gereedschap en begint aan de deur te rommelen en jahoor, de deur is open.
Overbuurvrouw ook weer gelukkig en ze snelt naar binnen om haar parkietje in zijn kooi te zetten.
Inke stapt op de fiets naar Niek en bedankt Pieter.

Volgende keer deel 24