zondag 25 juli 2010

Mijn fietsbel is moe

Mijn fietsbel is moe.
En is aan vakantie toe.
Hij heeft zoveel gebeld en zo hard gewerkt dat hij voorlopig niet meer wordt gebruikt.
Als je nu zonder kijken oversteekt....
....en door rood loopt....
....bel ik niet meer.
Dus....
....houd je pleisters gereed, ik rijd vanaf nu gewoon door.
En niet zeuren, het is je eigen schuld.

zaterdag 1 mei 2010

Ergernissen bij Albert Heijn

Zoals de meesten weten boycot ik Appie Heijn, behalve voor bier en heel enkel eens een keer een dingetje.
20 jaar geleden begon ik een hekel aan onze grootgrutter te krijgen. Ik haalde boodschappen voor de ouders van een toenmalig vriendje, ik moest frieten halen en dat was uitverkocht.
Frieten!!!! Uitverkocht!!!!
Net als brood en melk.
Mijn Appie heeft geen melk tot half 3 's middags.
Half 3 's middags!!!!
Op de Prins Hendrikstraat heeft tot een aantal jaar terug een Appie gezeten die niet eens brood verkocht.
Gisteren ging ik naar Appie, ik wil dan ciabattina's, dat eet niemand, ligt er altijd tot het eind van de dag...behalve gisteren ochtend vroeg. Niks, nada, niente!!!!

Een paar weken terug moest ik havermout. Geen idee waar dat ligt, ik ken de weg naar het bier en daar is het mee gedaan.
Dacht ik slim te zijn, ik vraag een vakkenvuller, die vullen die hele tent, die weten vast alles te liggen.
Hij kijkt me aan: 'Wat is dat?'
Ik leg uit dat het iets te maken heeft met graan en haver enzo.
Hij trok me daar toch een lollikop (dom gezicht en tong uit zijn mond). Nee, kent ie niet.
Ik heb hem maar naar de lollies gestuurd, kan ie iets met zijn tong toen, die hing er toch uit.

Toen ik een tijdje terug mijn lege bierflessen terug ging brengen stopte de emballageautomaat. Na veel drukken en lang wachten kwam er een meisje van de broodafdeling (die zit het dichtste bij). Zo'n meisje van 17 die de weg naar de make-up beter weet dan de emballage.
Ze weet me te vertellen dat de Appie dit bier niet verkocht. Grrr, wedden van wel.
Ik heb haar een kleurboek gegeven, kan ze lekker kleuren. Heeft ze meer verstand van.

Zo gaat het zo ongeveer bij elk bezoek aan onze grootgrutter als ik ff iets anders wil hebben, het is er gewoon niet.
En dat noemt zich de grootste.
De grootste kluns ja...

zondag 11 april 2010

Den Haag 17.27 uur RR 3 zondag 11 april 2010

Om ongeveer 17.25 uur stapte ik op CS Den Haag in RandstadRail 3. Eén halte later stapten er meer mensen in en ik zie wat langs mij heen schuiven. Een wat forse oudere dame met een behoorlijk decoleté hoor ik tegen iemand zeggen: 'Weet u al wat u wilt?' En prompt krijg ik deze decoleté in mijn gezicht gelegd.
Achter haar loopt een dame, zij komt voor mij staan en vraagt of zij naast me mag komen zitten. Ik doe mijn benen opzij en ze wurmt zich ertussen en gaat zitten.
Een net uitziende dame van begin 70, tijgerjasje, zwarte panties, zwart rokje en grijs stijl haar in één lengte wat niet meer zo netjes zit en een dikke laag make up.
Eerste wat mij opviel was de alcohol lucht. Er hing een behoorlijke alcohol walm om haar heen.
Misschien een feestje gehad of lekker op een terrasje gezeten.
In het raam van de tram probeert ze haar verwaaide haar te modelleren, wat geen zin had, want, ze was denk ik behoorlijk kachel, dus ging het weer door elkaar zitten.
Bij halte MCH viel ze met de bocht mee, boven op mij. Ze had het niet eens door.
Toen ze uit haarzelf weer rechtop ging zitten deed ze wederom een poging haar haar te modelleren. Wat weer hetzelfde resultaat opleverde als die minuut ervoor.

Toch wel grappig zo'n tramrit.

woensdag 7 april 2010

Binnenkort kogelvrije T shirts bij Discovery

Gisteren kreeg ik dit bericht van Discovery op Twitter:

Een t-shirt als kogelvrijvest? Over een aantal jaar is het misschien mogelijk http://bit.ly/bTIRqK

Ik twitterde terug:
Kogelvrij of kogelwerend?

Kreeg ik dit terug getwittert:
Dat zal de toekomst moeten uitwijzen. Het nieuwsbericht gaat over de doorbraak die met katoenen shirts is gemaakt.

Ik twitterde dat ik tot nu toe altijd kogelvrije T shirts heb gekocht.

Het heeft 17 uur geduurd tot er één wakker werd en kreeg dus een bericht terug:
Haha! Mijn T shirts gelukkig ook.

donderdag 25 maart 2010

Deel 29 van zeep soep - dinsdag 9 februari

Als Inke wakker wordt ziet ze buiten dat de lucht groen is. Inke kleedt zich snel aan en gaat naar buiten. Het stinkt, een soort rottingsgeur. Inke doet haar sjaal voor neus om het niet te ruiken.
Buiten liggen mensen op straat en ze hoort sirene's. Inke ziet een ambulance die een persoon van straat afhaalt en in de ambulance zet.
Inke gaat naar Pieter, de buurman. Hij is thuis en laat Inke binnen.
Zijn TV staat aan en ze kijken naar het journaal. Heel de westkust is groen en het stinkt. Iedereen moet binnen blijven en deuren en ramen gesloten houden.
Op journaal is nog niet bekend wat er precies aan de hand is, wel dat er mensen zijn overleden die buiten waren.
De ambulances rijden af en aan. En het is erg druk in het ziekenhuis.
Inke en Pieter vragen zich af wat het is.
De groene wolk is nu boven het westen van Nederland en verspreidt zich naar het noordoosten. Zodra is heel Nederland bedekt.

Pieter neemt voor de gelegenheid naar een biertje. 'Mocht ik dood gaan, dan moet het bier wel op zijn', zegt hij.
Inke schiet in de lach. 'Doe mij er dan ook maar één', zegt ze.

Pieter pakt zijn gitaar en gaat muziek maken. Omdat ze de deur toch niet uit kunnen dan thuis maar vermaken.
Intussen blijft de TV aan staan voor het nieuws.
De groene stinkende wolk breidt zich steeds verder uit, er zijn al tientallen doden.
Inke besluit naar Niek te gaan. Pieter wil mee.
Beide doen een sjaal voor hun neus en pakken de fiets, op naar Niek.

Ze komen bij Niek in de winkel aan. Hij had vanmorgen toen hij naar buiten keek en zag dat het groen was, de TV aangezet en toen wist men nog niet wat er precies aan de hand was, dus was Niek maar naar de winkel gegaan.
Hij heeft de radio nog niet aangezet en Pieter en Inke vertellen dat de groene lucht dodelijk is.
De deur van de winkel blijft dicht zodat het niet naar binnen kant komen.

Inke belt Nikki. Ze is thuis. Nikki vertelt dat ze naar de winkel wil komen. Ze stapt op de fiets, doet ook een sjaal voor haar mond en neus en komt veilig aan in de winkel.

Met hun vieren zitten ze veilig in de winkel. Pieter heeft zijn gitaar meegenomen en om de tijd te doden maken ze muziek.

Volgende keer deel 30.

zaterdag 13 maart 2010

Zondag's kind (deel 2)

Ezéchiel ging af en toe naar school. Meestal hing hij ergens buiten, daar leerde hij meer.
Lezen en schrijven kon hij heel goed. Ondanks zijn lichamelijke misvorming was zijn geest gezond.
Hij hoeft maar even te kijken en slaat dan alles op in zijn hoofd.
Als Ezéchiel elke dag op school zou zijn zou hij zich vervelen. Buiten kan hij veel meer leren.

Hij had één voordeel, de geest van zijn overleden broer zit in zijn hoofd.
Zoals zijn vader zegt: 'je hebt de geest van je broer overgenomen'.
Ezéchiel heeft zijn broer nooit gezien maar hij weet dat hij er altijd is.

Zondag
Vandaag is er geen school en Ezéchiel gaat net als zijn vader niet naar de kerk. Hij noemt het 'hel en verdoemenis'.
Als vader naar het café gaat, gaat Ezéchiel meestal na de kerkdienst naar de kerk.
Toen, een aantal jaar geleden was Ezéchiel ergens achter gekomen. Als de pastoor klaar was in de kerk bleef hij nog even en kwam er een paar minuten later een dame van plezier langs.
Ezéchiel verstopte zich achter een muur en zag meneer pastoor en de dame zich uitkleden.
Ezéchiel deed zijn broek omlaag en deed mee.
Hij maakte iets teveel geluid en meneer pastoor en de dame hoorden hem en gingen opzoek en vonden Ezéchiel achter een muur, hij deed de knopen van zijn broek net dicht.
'Voor een stuiver zal ik niks zeggen', zei hij.
Meneer pastoor gaf hem een stuiver en Ezéchiel ging lachend naar huis.
Dit ritueel herhaalde zich elke zondag na de kerkdienst. Om zijn mond te houden kreeg Ezéchiel elke zondag zijn 'zwijg stuiver'.
Vandaag was hij dus weer op weg naar de kerk.

-wordt vervolgd-

Zondag's kind

Lente 1722.
Zondagochtend.
Ze voelde de barensweeën. Vlug pakte ze de fles graanjenever en schonk zich wat in. Om de pijn te verminderen.
Ze begon deze ochtend als alle andere: met een glas jenever.
Ze lag op het strobed te wachten tot het kind zich zal aanmelden. De weeën werden heftiger en ze schonk zich nog een glas in.
De dokter kwam er al aan. Hij nam plaats naast het strobed, haar man bleef in de keuken. Met de deur dicht.
Het kind kondigde zich aan. Geen tijd voor nog een jenever maar persen.
Daar kwam het; het zag er anders uit dan anders, ziet de dokter. Als het kind eruit is schrikt hij. Het is niet in orde. Het is misvormd. Er komt nog wat achteraan. Het tweede kind. Wist iemand van een tweede kind? Nee.
Het tweede kind ging net zo moeilijk. Na flink persen kwam het er uit. Het ademt niet en is lijkbleek. Het overleed meteen. Moeder neemt er nog een jenever op, om de ellende te verwerken.
Eén mislukt kind en één dode.

De dokter vertrekt en de man komt uit de keuken. Hij staart naar de vrouw en de 2 nieuwe borelingen. Hij loopt naar de voordeur en gooit de deur open, loopt naar buiten en smijt de deur dicht en loopt naar het café. 'Zondags kinderen zijn nooit goed', zei hij.
De dokter neemt het levenloze kind mee. Niemand weet waar de dokter de dode kinderen heen brengt en niemand wil het weten.

De moeder laat het aan het voeteinde liggen, neemt een glas jenever en valt in slaap.
Als de man des huizes thuis komt hoort hij baby-gegil. Hij ziet het kind aan het voeteinde van het bed en het gilt. Hij pakt het op en maakt de vrouw wakker en zet het aan de borst waarop het kind onmiddelijk begint te zuigen.

Lente 1736.
Ezéchiel is 14.
Hij heeft een bochel, loopt mank, is aan één oog blind en hoort slecht. Hij woont met zijn vader in hetzelfde huis als waar hij 14 jaar geleden is geboren. Zijn moeder is 13 jaar geleden overleden. Aan de graanjenever.
Zij kon het niet verwerken dat haar kind een gedrocht is. Ze zoop zich dood. De begrafenis was somber, alleen zijn vader met Ezéchiel op de arm. Ezéchiel kreeg zijn naam van zijn vader, pas na het overlijden van zijn moeder. 'Ik geef dat gedrocht geen naam', zei moeder.
In het jaar van zijn geboorte tot de moeder overleed heeft ze hem gedrocht genoemd. Toen zijn vader na de begrafenis weg liep naar huis zei hij: 'ik noem je Ezéchiel, de kracht van God, omdat je op zondag, de dag van god, bent geboren.

-wordt vervolgd-

vrijdag 12 maart 2010

Deel 28 van zeep soep - maandag 8 februari

Met Piet gaat het niet goed, zijn vinger doet erg zeer en moet in het ziekenhuis blijven.
Deze week dus even geen Piet op werk.

Inke heeft wederom vroege dienst. Het is druk op werk en de pc's worden aangeleverd. Inke zit bij de expeditie en laat de vrachtwagens binnen.
Voor het hek staat een gek, een man die over het hek wil springen. Hij springt op en neer en roept oergeluiden als: 'oeh oeh'. Het is een komisch gezicht. Hij wil de bovenkant van het hek pakken maar het is veel te hoog, hij kan er echt niet bij.
Er komt een vrouw bij hem staan en ze wil hem optillen, wat niet lukt. Het stel ziet er raar uit.
Inke loopt dus maar naar het hek om te vragen wat ze nou precies willen.
'Hij moet over het hek', zegt de vrouw.
'Neehee, ik wil de bovenkant aanraken', zegt de man.
Er komt een man in een wit pak aan rennen. 'Daar zijn jullie, komen jullie maar weer mee'.
De man in het witte pak excuseert zich bij Inke en zegt dat het twee ontsnapte gekken zijn, de poort van het gekkenhuis stond open en ze zijn er gewoon doorheen gelopen en weggelopen en nu moeten ze weer terug.

Op werk kwam het nieuws dat het met Piet niet goed gaat, de antistof werkte niet en Piet's vinger is zo aangetast dat die er af moet. Piet baalt en wordt kwaad en scheldt op de artsen.
De artsen zeggen dat hij rustig moet zijn maar Piet is erg boos. Hij pakt een stoel en gooit het door de behandelkamer. De artsen ontwijken de stoel net. De beveiliging wordt gebeld. Piet schreeuwt dat hij zelf beveiligd en dat hij anderen niet nodig heeft. Hij loopt de behandelkamer uit en loopt tegen de beveiligers op. Zij pakken hem beet en zetten hem op de stoel die hij eerst had gegooid en nu weer rechtop staat.
Ze houden hem goed vast. De arts geeft een prik en Piet wordt suf.
Zo, Piet kan even geen kwaad meer aanrichten.

Om 3 uur gaat Inke naar huis, kleed zich om en gaat langs de winkel van Niek.
Er moesten nog was CD's geluisterd worden die ze afgelopen week niet hebben geluisterd, teveel en te weinig tijd.
Nikki komt ook langs.
Veel nieuwe Nederlandse bands die erg goed klinken, zij verdienen een radio-uitzending.
Eke zaterdag laat Niek op de radio nieuwe bands horen, inmiddels zijn vele al bekend.
In de winkel komen ze dan ook vaak langs om Niek te bedanken.

Het is al 8 uur, Niek sluit de tent en ze gaan naar huis. Nikki eet mee met Niek en Inke. Inke had al erwtensoep gemaakt en dat lusten ze allemaal wel.

Volgende keer deel 29.

Hondenpoep op de stoep

Hondenpoep is bah.
Jaren lang lag er hondenpoep voor de deur, op de stoep en op de straat.
Nu weet ik dat dit wordt gedaan door een hond die in een andere straat woont. In mijn straat woont nl maar één hond en die doet het niet.
Jaren terug heeft mijn inmiddels overleden buurman Janmaat (van de Centrum Partij) een hond gehad en hij liet het beestje in de daarvoor bestemde plaats poepen.
In al die jaren heb ik nog nooit één hond in mijn straat gezien. Mocht ik ooit een hond in mijn straat zien poepen dan had ik een strategie.
Tot inderdaad een aantal jaar geleden ik voor mijn deur een man zie die zijn hond daar liet poepen. Ik liep op hem af en vroeg: 'woont u toevallig in deze straat?'
'Nee', zegt de man.
Ik zei daarop: 'wilt u uw hond in uw eigen straat laten poepen!'
Zijn gezicht vertrok. Hij was er in getrapt.
Niet in de poep maar in mijn strategie.
Ik vertelde hem dat deze straat vol poep ligt van honden die niet in deze straat wonen en dat er maar één hond woont, waarop hij zei dat hij de hond kende en wees naar het huis van mijn buurvrouw en noemde zelfs de naam van de hond.
De hond was klaar met poepen en de man pakte een plasticzakje en pakte de drol op.
Waar hij die heeft gelaten weet ik niet.
Sinds die dag heb ik niet of nauwelijks nog een drol in de straat of stoep gezien.

woensdag 10 maart 2010

Lief en leed aan de overkant

In 1992 kreeg ik van de woningbouw een brief. Ik kon een woning uitzoeken. Nieuwbouw en nog net niet klaar. Eindelijk! Ik stond al een tijdje ingeschreven en was er klaar voor.
Er waren zelfs speciale dagen voor gesprekken en ze hadden plattegronden opgehangen enz. We mochten 3 woningen kiezen, 1e, 2e en 3e keus. Geweldig. Het werd uiteindelijk mijn 1e keuze.

Toen ik daar met al die mensen zat werden er allerlei vragen gesteld, oa over de 'familie Flodder'.
Er schijnt een lastige familie in de straat te wonen.

In juli 1992 kreeg ik de sleutel en ben 2 dagen later meteen gaan verhuizen.
En ik woonde recht tegenover de 'familie Flodder.

Tegenover mij woonde een grote familie in 2 huizen boven elkaar. Een Columbiaan met 4 vrouwen en 11 kinderen. Twee kinderen had hij zelfs bij zijn eigen dochter gemaakt.
Dat het huis opviel was geen ontkomen aan, het was wit geverfd met een Columbiaanse vlag erop en iets in het Spaans geschreven.

Buurman had de leeftijd van mijn ouders en zijn oudste kinderen, 1 meisje en 2 jongens, mijn leeftijd.
Het viel me vooral op dat er mooie en dure auto's in de straat stonden, een Rolls Royce, Bentley, oude Amerikanen enz. Allemaal van de overbuurman.
Buurman was nl heler en dealer.
En een slimme.
Buurman had nl de wet geleerd. Ze konden hem niet pakken.
Hij bezat de halve straat, hij verhuurde kamers. Het geld kwam dus wel binnen, waar het bleef was duidelijk.

Zijn leven bestond vooral uit bier en drank.
In de zomer nam hij zijn plekje in de schaduw: mijn voordeur. Het kabelkastje van de TV zijn tafel. Als die vol stond werd het op de grond gezet. En de volgende ochtend lag het er nog.

Op zich had ik geen last van de buurman. Als hij dronken was schreeuwde hij en de politie kwam wat vaker door de straat, eigenlijk dus nog gezellig ook.

Die lege flessen voor de deur vond ik minder. Zodoende dat ik besloot hem te vragen ze de volgende keer mee naar binnen te nemen. Dat pakte iets anders uit; hij werd boos. Schreeuwde wat vieze woorden, haalde zijn gereedschap uit zijn broek en zei: 'die zou je wel willen hebben hè?'
Ik keek ernaar en begon te lachen en zei: 'jee is dat alles?'
Nou, dat ging vlug weer terug achter de rits en hij ging terug op zijn stoel en dronk verder.
Kwam ook toevallig zijn oudste zoon erbij staan, bemoeide zich ermee, ik zei niks, liet hem uitrazen. Toen die klaar was zei ik nog niks maar hij zei: 'denk je dat ik gek ben?'
Toen zei ik nonchalant: 'ja'.
Verder niks en ik ging naar binnen.
Buurman kwam nooit binnen, hij wist dat hij dan last van de politie zou krijgen. Slaan ook niet, alleen schelden, maar ook alleen als ie dronken was, wat ie meestal was.
Meestal had hij ruzie met zijn jongste zoon. Die woonde nog thuis. En dronk net zoveel.

De oudste zoon had een vriendin, zij reed in de Rolls Royce en zij was mijn klasgenoot van de analistenschool.
Toen we nog op school zaten was ze het voorbeeld van tuttig, dik donker haar met een mega grote jaren 80 bril en ze was onhandig.
Dat was ze nu niet meer, lang geblondeerd haar, super slank en mooi gekleed, meer uitgaanskleding dan doordeweeksekleding en geen bril.
En die Rolls kon ze niet parkeren.

Die relatie duurde niet lang, op een dag zag ik haar met een andere, Nederlandse, jongen. Ik zei hoi en ging naar huis.
Tot er aangebeld werd. De vriend van mijn klasgenote. Ze had haar naam veranderd, wat ik niet wist en hij wist haar echte naam niet.

Het feest in de straat duurde voort, het was gezellig en totaal geen last van de familie 'Flodder'.
Op een dag, in de zomer, ik had mijn raam open en hoorde alles, hoorde ik toch wel erg veel autodeuren dichtslaan, zo achterelkaar. Ik stak mijn hoofd uit het raam en van voor tot achter in de straat politie, arrestatieteam enz. Ze gingen bij de buurman naar binnen. Ik wist dat hij zijn roes aan het uitslapen was maar de politie niet. Zaklampen zag ik door het huis gaan.
Vraag me toch of waarom ze niet gewoon het licht aan deden.
Daar vonden ze hem, slapend.
Er was niets aan de hand. Er was bij de politie een melding binnengekomen dat er een klein kind van het balkon is gegooid, wat nooit is bewezen, en buurman moest het hebben gedaan.
Bij de buurman was niets gebeurd en buurman doet zoiets ook niet.
Er lag ook geen kind in de tuin of op het balkon.
Overigens woonde hij al een tijdje alleen of met zijn jongste zoon, de rest was hem zat en was verhuisd. Dus ook geen kleine kinderen in huis.

Drie huizen naast mij woonde een psychopaat. Op een dag kwam ik thuis en kon mijn huis niet in, de straat was afgezet en vol politie. De psychopaat gooide zijn huisraad naar buiten.
Ik fietste om en zette mijn fiets binnen en ging toch de ramptoerist uithangen, op mijn balkon.
Ik keek naar het tafereel en de overbuurman ook. Die wakkerde het nog aan: 'gooi er maar uit, gooien maar', riep hij, en begon te lachen. De psychopaat werd gekker en gooide steeds meer naar buiten. De auto's die er onder geparkeerd stonden overleefden het niet, patiotegels vlogen door de voorruiten.
Uiteindelijk heeft de ME hem horizontaal afgevoerd. Hij mocht er ook nooit meer wonen.

Ik heb nog een bekende buurman gehad, meneer Janmaat van de CP, hij woonde een paar huizen verder. Als we elkaar tegenkwamen zei hij altijd goede dag en hij was de enige die zijn hondje in de goot liet poepen.
Zijn ramen waren wel gebarricadeerd, ijzeren luiken.
Nu hij er niet meer is, is het huis opgeknapt en de luiken zijn verwijderd.

Het is nu stil in de straat, de overbuurman heb ik al een tijdje niet gezien, ik heb ooit aan zijn (klein)kind gevraagd waar hij is: 'weet ik niet', zei hij.

Maar het witte huis is nog steeds wit, maar zonder Spaanse tekst.

dinsdag 9 maart 2010

Slimme actie gemeente Den Haag

Hoe creëer je chaos? Kom dan werken bij de gemeente Den Haag.
Als je mijn straat uit rijdt, moet je sinds 1,5 jaar rechtsaf. Dat kan niet anders verzonnen zijn dan een drugsgebruikende ambtenaar die een foute drug had gebruikt. Want je komt nl weer terug waar je vandaan komt, of te wel: een rondje om de kerk uh flat.

Sinds een paar dagen hebben ze van de gemeente besloten er een gat te graven, niet in mijn straat, maar als je rechtsaf gaat rijd je er midden in. Waarschijnlijk door diezelfde drugsgebruikende ambtenaar, want, ze zijn de omleiding vergeten te plaatsen. Sukkels. Dus als je mijn straat uit rijdt kun je of in een gat terecht komen (gat is een paar meter diep) of je moet tegen de regels in links af. Terug achteruit rijden kan niet, want dan staan er al andere auto's achter.

Top gedaan Den Haag. Zullen vast veel op u hebben gestemd.

[edit]

Nu staat er een hek aan de andere kant van de Chasséstraat met een geel bord met een zwarte pijl, dat is voor de auto's, welke kant ze moeten oprijden, de pijl staat richting het gat.
Tja...

maandag 8 maart 2010

Deel 27 van zeep soep - zondag 7 februari

De wekker gaat om 6 uur, Inke heeft vroege dienst.
Hé sneeuw, joepie. Inke houdt van sneeuw.
Zo vroeg in de ochtend is het sneeuw nog vers en dat fietst lekker, geen gladheid.
Voor de deur van het werk aangekomen ziet ze Suzanne, Inke maakt een sneeuwbal en gooit die naar haar.
'Raak!'
Suzanne laat het daar niet bij zitten en gooit een sneeuwbal terug.
'Raak!'
En zo belandden ze in een sneeuwballen gevecht.
Er komen medewerkers van Lexon naar buiten en ze doen mee, één grote chaos van sneeuwballen voor de deur.
Intussen starten ze de aflos veel te laat, de nachtploeg wil naar huis!!!
Inke en Suzanne stoppen met sneeuwballen gooien en gaan naar binnen.

Collega Piet is er nog niet.
Er wordt gebeld, hij komt later. Hij gaf zijn chinchilla eten en die hapte in zijn vinger en nu doet het zeer. Hij gaat eerst naar het ziekenhuis want hij vertrouwt het niet.
Jan van de nachtploeg mag dus nog even blijven. Zit hij niet op te wachten, hele nacht al gewerkt en nu nog even blijven.

Piet komt 2 uur later. Zijn vinger helemaal in verband. Hij heeft een antistof gekregen. Een beet van een dier is niet goed.
Jan gaat naar huis.

Na een uur ziet Piet wat bleekjes en hij zegt dat ie zich niet goed voelt. Suzanne belt de ambulance, ze vertrouwt het niet.
De ambulance komt en kijkt naar zijn vinger. Ziet er niet goed uit en Piet moet mee naar het ziekenhuis.
Inke en Suzanne werken nu met 2 personen. Dat wordt improviseren. Maar dat komt wel weer goed.
Omdat er nauwelijks computers geleverd worden in het weekend, sluiten ze de expeditie en hangen een briefje op met het telefoonnummer. Mocht er toch iemand komen, dan kan die bellen.

Zo is het snel 3 uur en gaan ze weer naar huis.
Het is glad geworden, de sneeuw is platgereden.
Inke is niet bang, stapt op de fiets en komt heel thuis.

Op het pleintje vlakbij huis hebben de buren al sneeuwpoppen gemaakt. Inke gooit haar fiets aan de kant en helpt mee.
De sneeuwpoppen staan vlakbij het cafeetje en de eigenaar brengt warme choco voor iedereen.
En een fles rum voor wie dat er in wil.


Volgende keer deel 28.

zaterdag 6 maart 2010

Deel 26 van zeep soep - zaterdag 6 februari

Weekend!!!
Inke, Katinka, Suzanne en Nikki gaan naar Antwerpen. Met de trein. Het is toch maar 1,5 uur reizen.
Op Den Haag HS stappen ze op, de trein van 10 uur. De trein zit stampvol. Altijd eigenlijk.
Bij Rotterdam wordt het al rustiger en bij Dordrecht helemaal.
Er loopt een zwerver langs en hij stinkt vreselijk. Hij wil geld hebben en iedereen stuurt hem weg. Hij begint te schelden: 'jullie hebben geld en ik niet, kun je niet eens een euro missen?' 'Stelletje gieren'.
De controleurs komen er aan en gooien hem er bij Roosendaal uit. Een boete heeft geen zin, hij kan het toch niet betalen.

Om half 12 stappen ze uit en lopen meteen richting het centrum.
Bij de tropische markt nemen ze een Bolleke in het cafeetje. Bier in Belgie is stukken goedkoper, voor een Bolleke betalen ze maar 1,50.
Op de tropische markt eten ze oesters met een glas witte wijn erbij.
Ze lopen verder de stad in. De Joodse buurt is gesloten ivm Sabbat. De vrouwen en mannen en kinderen zijn dan netjes gekleed.

In het centrum spelen veel muzikanten, één ervan is de piano-man, elke zaterdag speelt hij blues en rock 'n' roll met zijn verrijdbare piano. Het is druk om hem heen.
Ze lopen winkels in en winkels uit. Het is uitverkoop.
Inke koopt een knal roze T shirt met opdruk en Suzanne dezelfde in het groen.
Nikki moet en zal laarzen hebben. Nou dat hebben ze geweten, elke winkel in en uit. En weer terug en vragen welke nu leuker was, die zwarte of die paarse, of die andere zwarte...gek werden ze ervan.

Twee uur later heeft Nikki de paarse gekocht. Hè hè, eindelijk klaar met die laarzen.
Tijd voor friet. Bij frietkot Max nemen ze een kleine friet. Kleine friet bij frietkot Max is groter dan een frietje in Nederland. Op een bankje op de Groenplaats gaan ze zitten en eten daar hun friet op. De Groenplaats is een verzameling van allerlei soorten mensen, dik, dun, oud, punk, met rollator en zonder rollator, skateboarders enz.
Na het eten steken ze over naar de kammenstraat, Inke wil kijken bij de punk winkeltjes, misschien hebben ze Doc's in de aanbieding.
De kammenstraat is niet zo lang geleden herbestraat en is gezelliger geworden, er hangt een hippie cultuur.
Inke vind paarse Doc's voor weinig: halve prijs. Hup meenemen die hap.

Ze lopen door de Vlasmarkt en bezoeken de leuke antiekwinkels. Allemaal aparte meubels, muziekinstrumenten en frutsels.
Beetje onhandig om in de trein mee te nemen zegt Katinka. Misschien maar eens met de auto komen.

Op de Vlasmarkt gaan ze stamppot eten bij 'De Stoemppot'. Daar kun je kiezen voor elke soort stamppot en je vlees mag je apart kiezen, zonder vlees mag ook. Dan kost je eten maar 2,50 euro. Het is er niet voor niets zo druk.
Allemaal nemen ze nog een Bolleke bij hun stamppot.

Om 21 uur nemen ze de trein naar huis. Het was hardstikke gezellig.
Om half 11 komen ze aan op HS, gelukkig zonder vertraging. Suzanne, Inke, Nikki en Katinka stappen op de fiets naar huis.
Morgen hebben Inke en Suzanne weer vroege dienst.

Volgende keer deel 27.

Deel 25 van zeep soep - vrijdag 5 februari

Met Katinka en Suzanne dook Inke de kroeg in. 'Tijd voor een Moeder Overste', zegt Katinka. Alle drie bestellen ze een Moeder Overste. 'Proost'.
'Op de dames bende', zegt Katinka.
Ze hadden het over Femke, dat ze door een krokodil was opgegeten. Uiteen gerukt. Alles lag los. Haar benen en armen, alles lag verspreid door de krokodillenbak heen. Twee krokodillen hadden ruzie gemaakt en wilden ieder een stuk, beide begonnen te bijten en te trekken. En ze rukten het uiteen.
Bezoekers gilden en er ontstond chaos.
Er waren inmiddels meer filmpjes op internet gezet. Ook de man die haar ervoor gooide stond er op. Hij stond heel rustig bij het hek te kijken, hij bewoog niet eens.
Later liep hij op z'n gemakje weg. Bezoekers herkenden hem en gaven het door aan de politie, zodoende hadden ze hem in de dierentuin nog kunnen pakken.

De man had meer op zijn geweten.
Hij maakte vaker afspraken met wildvreemde vrouwen en nam ze dan ergens mee naartoe en ze kwamen niet levend terug. Volgens zijn dossier heeft hij vele vrouwen voor de trein gegooid.
Hij heeft jaren in een psychiatrische kliniek doorgebracht. Niet op een gesloten afdeling. Hij kon uit wanneer hij wilde.
Sinds ze hem uit de dierentuin hebben opgepakt zit hij op een gesloten afdeling. Zonder internet.
Via internet maakte hij contact met vrouwen die natuurlijk nergens van wisten.
Voorlopig zal hij daar blijven, hij is een gevaar voor iedereen.

Ze nemen nog een Moeder Overste en hebben het er niet meer over.
Het is bijna 1 uur en de kroeg gaat sluiten, alle drie stappen ze op de fiets naar huis, vrijdag hebben ze weer samen dienst.

Vrijdag
Om 3 uur begint de dienst, Inke, Katinka en Suzanne lossen de collega's af en hebben besloten er een lollige dag van te maken.
Er kwam een man aan de balie die dronken was. Hij wou een speciale Lexon com-com-computer. Het woord 'computer' kreeg hij zijn strot zowat niet uit. Inke en Suzanne gierden het uit van het lachen.
Hij was zo dronken dat hij op de grond viel. Inke en Suzanne tilden hem op en zetten hem op een bankje. Hij viel in slaap.
'Laat maar even liggen', zegt Suzanne. 'Die komt wel weer bij, dan zetten we hem wel weer buiten'.
Z'n telefoon ging. Suzanne pakte 'm uit zijn jas en nam op. 'Hallo', zegt ze. 'Hallo', hoorde ze aan de telefoon.
'Met wie spreek ik?', hoorde Suzanne.
'Met de beveiliging van Lexon', zegt Suzanne.
'Mag ik mijn man aan de telefoon?', vraagt de vrouw.
Suzanne legt uit dat de man dronken is en graag opgehaald wil worden.
De vrouw aan de telefoon zucht. 'Is het weer zover?'
Suzanne geeft het adres van Lexon en de vrouw zegt dat ze haar man op komt halen.

Volgende keer deel 26.

vrijdag 5 maart 2010

Post Mortem

Ze vonden haar in de sloot. Ze had weinig om het lijf. Alleen een minirokje en een BH'tje, geen slipje en geen truitje.
Zo te zien lag het ook niet in de buurt, misschien was het weggedreven. De zoektocht zal het uitwijzen.
Ze schatten haar niet meer dan 13 of 14.
Toen de recherche arriveerde was het al druk, veel omstanders, ramptoeristen, fotografen en journalisten.
Haar lange bruine haar golfde mee in het water, haar ogen stonden wijd open.
De politie haalde haar uit de sloot en legde haar aan de kant op het gras, de arts constateerde de dood. 'Ergens tussen 4 á 5 uur geleden overleden', zegt de arts.
'Dat moet vannacht tussen 3 en 4 uur zijn geweest', zei de rechercheur. 'Wat doet een meisje van amper 14 om die tijd op straat?' 'Ze hoort in bed en naar school te gaan, niet op straat'.

Het meisje wordt in de bodybag geschoven en naar het mortuarium gebracht voor onderzoek.
De recherche kijkt of er nog iets in de sloot ligt, misschien een tas met ID. Ze lopen met de stroom mee en vinden een tasje en ze halen het uit de sloot.
Een roze tasje met rode hartjes. Ze kunnen het nog net lezen: I love Karim. Staat er met viltstift opgeschreven.
Ze maken het tasje open en vinden een busabonnement, wat geld en een totaal verzopen pakje zakdoekjes.
Op het abonnement zit een foto, een meisje met lang bruin haar. 'Ze lijkt er op', zegt de rechercheur. Ze kijken wat er nog meer op staat. Melody, geboren in 1996. 'Hm, amper 14 jaar'.
Ze stoppen het tasje met inhoud in een plastictas en brengen het weg voor onderzoek.

Het adres staat op het abonnement en ze brengen een bezoek aan het huis. Een verlopen achterbuurt. Het huis ziet er van buiten niet aantrekkelijk uit. Na 4x aanbellen wordt er open gedaan. Een wat verlept uitziende vrouw doet de deur open. "Wa mot je?' 'Ik leg te slapuh'.
'Wij willen even met u spreken', zegt de rechercheur', en zegt dat zij beide van de politie zijn.
De verlepte vrouw schreeuwt wat vieze woorden en gooit de deur voor de heren dicht. 'Kom morgen maar terug', roept ze met de deur dicht, 'en niet voor 5 uur 's middags, ik ga slapen'.
Beide heren bellen nog eens aan maar niks, ze doet niet open.

De volgende dag om 5 uur staan ze weer op de stoep. Dit keer ziet ze er 'iets beter' uit. De roze lippenstift die lichter is dan haar lippen maken naar gezicht flets. De mascara klontert. En ze heeft een babyroze joggingpak aan. Ze lijkt op een oudere versie van het meisje uit de sloot.
De rechercheur vertelt dat ze een meisje hebben gevonden, in de sloot.
Ze reageert nauwelijks. 'Hoe bedoel je?' Vraagt ze.
'Kent u ene Melody?'
'Ja, hoezo?'
'Heeft u een dochter van bijna 14?'
'Ja, hoezo?'
Ze tonen het busabonnement aan de vrouw. 'Dit hebben wij gevonden'. De vrouw schrikt.
'Ja dat is mijn dochter Melody', waarom is het nat?'
Beide rechercheurs vertellen dat ze Melody in de sloot hebben gevonden met weinig om het lijf. En dat ze dood is. Dat ze geen 14 meer zal worden.
De vrouw rent naar de slaapkamer van Melody, ze stormt de kamer binnen en haalt het bolle dekbed weg, er ligt geen Melody, alleen een berg kleding. Wat er uit moest zien als iemand die slaapt.
De vrouw, de moeder van Melody had haar nog niet gemist.
Wanneer had ze Melody voor het laatst gezien? Toch wel een paar dagen geleden.

De patholoog had geconstateerd dat het meisje seks heeft gehad, ook vlak voor de dood. Ze was al lang geen maagd meer.

De moeder werd op het bureau gevraagd wat zij weet, heeft ze een vriendje? Misschien meerdere?
De moeder zegt niet veel te weten. Zij slaapt overdag en haar dochter zat op school en als ze thuis kwam kookte moeder voor beide en daarna ging moeder naar haar werk. Moeder werkte 's nachts, als prostitué. Wat haar dochter overdag en 's avonds verder doet heeft ze geen idee van.

De rechercheurs zetten haar thuis af, ze zien nog net iemand het huis uit rennen, ze zetten de achtervolging in en aan het eind van de straat rijden ze de jongen klem. De rechtercheurs springen de wagen uit en de jongen wordt meteen in de politiewagen gezet. De moeder staat buiten en kijkt wat er gebeurd. De rechercheurs rijden de auto terug naar de vrouw. 'Kent u deze jongen?' 'Nee', zegt ze.
De jongen wordt meegenomen naar het bureau en opgesloten in een cel en later verhoord.
Thuis ziet de moeder van Melody dat het huis overhoop is gehaald, ze mist niks.

Op het bureau wordt bij de jongen zijn zakken leeggehaald en zijn ID gecontroleerd. Karim heet hij. Dezelfde naam die op het tasje staat die ze in de sloot hebben gevonden.
Karim is 18. En in zijn jas zit een mobiele telefoon, een roze met een kettinkje eraan.
De rechercheurs pakken het af en checken wat er allemaal op staat.
'Ik maak je dood', staat er onder de naam van Karim.
Ze kijken nog verder. 'Als je kletst maak ik je af'. 'Je houdt je bek'.
En nog meer van dat soort taal.

De rechercheurs maken een praatje met hem. Karim houdt zijn mond en zegt dat hij dat niet is. Ze bellen met de roze telefoon naar Karim's nummer en Karim's telefoon gaat af. 'Dat is mijn telefoon niet, is van een vriend', zegt Karim.

Karim wordt gedwongen sperma af te geven en bij onderzoek blijkt dat hij de laatste was die iets heeft achtergelaten bij Melody.
De rechercheurs zetten Karim onder druk. Karim bezwijkt en begint te praten.
'De kankerhoer', zegt hij. 'De fokking bitch wou niet meer'. 'Zij werkt voor mij, de hoer moet mij geld geven'.

Karim is schuldig bevonden aan loverboy praktijken en misbruik van jonge meisjes en de moord op Melody.
Melody was bang geworden en wilde niet meer meedoen en Karim begon haar te chanteren.
Melody wilde naar de politie stappen en dat pikte Karim niet.
Dus moest ze dood.

Deel 24 van zeep soep - donderdag 4 februari

Het was gisteren 12 uur geworden voor Inke bij Niek in de winkel aan kwam.
Er lagen ca 50 nieuwe CD's in de winkel van onbekende bands die nog geluisterd moesten worden. Inke heeft de hele middag en avond de CD's beluisterd. Gelukkig kwam Pieter ook nog langs, hij heeft ook mee geluisterd.
Om 8 uur 's avonds hadden ze het alle drie even gehad, de oren toeterden ervan en dan hoor je niets meer goed. Alles wordt één brij. Dus besloten ze pizza te eten bij Roberto, een Italiaanse vriend die een restaurant heeft in de stad.
Roberto hebben ze leren kennen in de CD winkel van Niek. Roberto is behalve kok ook muzikant.
Jaren lang heeft hij opgetreden in binnen en buitenland met zijn band. Toen vond hij zich te oud voor zijn muziekstijl en heeft zijn verdiende geld in een restaurant gestoken. Inmiddels heeft hij wel een andere band, andere soort muziek, 'voor ouderen', zoals hij het noemt. En hij treedt nog vaak op.
Voor het geld hoeft hij het niet te doen, door zijn optredens in die 20 jaar heeft hij veel verdiend, niet opgemaakt maar opgespaard en rente van getrokken. Zo leeft hij van zijn geld. Het restaurant is zijn passie. Van thuis zitten heeft hij nooit gehoord. 'Dat is voor bejaarden', zegt hij.

Tot midden in de nacht hebben ze bij Roberto gezeten en Chianti gedronken. Roberto heeft nog gitaar gespeeld en gezongen. Het was een gezellige boel in het restaurant. De overige klanten hadden er ook lol in.
Er waren twee gasten uit Napels en zij zongen mee en toen ze wat meer hadden gedronken werden er Napolitaanse liedjes gezongen.

En nu, donderdag ochtend is Inke wakker en wederom aan een boterham met pindakaas. Straks late dienst. Eerst boodschappen, bier is op. Heel belangrijk: bier.

Om 3 uur is Inke op werk, ze werkt samen met Suzanne en Katinka, mooi, meidendag, dat wordt gezellig.
De hele avond kletsen en werken ze, het was rustig en de dag verliep lekker.
Jammer dat Katinka weg moet. Zwangere vrouwen zijn niet gewenst. Gelukkig kan ze terecht in de bloemenwinkel van Marjon, veel beter en geen gezeik.
Na de dienst duiken de drie dames de kroeg in. Om 23 uur worden ze afgelost door de nachtploeg, zo, klaar voor een biertje. En de drie dames stappen op de fiets naar de stad.

Volgende keer deel 25.

Deel 23 van zeep soep - woensdag 3 februari

Het was vroeg geworden die ochtend bij Pieter, ze hadden tot 3 uur filmpjes gekeken en bier gedronken.
Inke werd om 10 uur wakker, zette koffie en maakte een boterham met pindakaas en zette de pc aan.
Alweer Nigeriaanse mail, strontziek wordt ze ervan. Vorige keer heeft ze gemaild: leg het geld maar op het politiebureau, dan kom ik het wel halen. Niets meer van gehoord natuurlijk. Alsof iedereen erin trapt.
Als je dollartekens in je ogen hebt, ja dan trap je er in. Gelukkig heeft Inke dat niet.

Niek belt. Of Inke langs wil komen in de winkel. Inke is toch vrij en heeft tijd zat. Regelmatig neemt ze waar als Niek weg moet of het druk heeft.
Deze week zijn er weer veel CD's binnen gekomen van nieuwe bands. Elke zaterdag heeft Niek een radio uitzending. Nu zijn er zoveel CD's dat Inke even mee moet helpen.
Inke stapt op de fiets naar de winkel.
Ze rijdt bijna de straat uit en ziet de overbuurvrouw heen en weer rennen met een schepnetje. Inke stapt af en vraagt wat er is.
'Mijn parkietje is weggevlogen en zit daar in de boom', zegt de overbuurvrouw.
'Sjit', zegt Inke, en zet haar fiets tegen de boom. 'Ik help wel even mee'. Inke schudt aan de boom en het vogeltje vliegt eruit en vliegt een rondje en gaat weer in de boom zitten.
'Ik pak wat voer', zegt de overbuurvrouw. Inke neemt het schepnetje over en de overbuurvrouw loopt naar binnen voor vogelvoer. Inke schudt nog wat aan de boom en het vogeltje vliegt er weer uit, Inke gaat er met het schepnetje achteraan.
Intussen komt de overbuurvrouw buiten met een bakje voer en water.
Het vogeltje zit inmiddels weer in de boom.
Inke geeft het schepnetje terug aan de overbuurvrouw en ze schudt weer aan de boom, hopend dat het vogeltje moe wordt en wil eten en drinken.
Na een tijdje gebeurde dat dus ook. Inke schudde aan de boom en het vogeltje vloog eruit maar een stukje langzamer, het leek wel of hij uit de boom viel. De overbuurvrouw kwam er aan met het schepnetje en het parkietje vloog er zo in.
'Hebbes', zegt de overbuurvrouw, en ze bind het netje dicht. Vlug rent ze naar huis en ziet dat de deur dicht is gevallen en de sleutel ligt nog binnen.
'Sjit', zegt de overbuurvrouw, 'ook dat nog!'
De overbuurvrouw zet het netje met het parkietje op de grond zodat het parkietje kan eten en Inke belt aan bij Pieter, hij kan sloten open krijgen.
Gelukkig is Pieter nog thuis, hij pakt zijn gereedschap en begint aan de deur te rommelen en jahoor, de deur is open.
Overbuurvrouw ook weer gelukkig en ze snelt naar binnen om haar parkietje in zijn kooi te zetten.
Inke stapt op de fiets naar Niek en bedankt Pieter.

Volgende keer deel 24

zaterdag 27 februari 2010

Delirium

Varkens springen over heggen, de koeien zijn geel en blauw. De deur zit dicht maar ik kan er zo doorheen. De lucht is oranje. De wielen van mijn fiets zijn vierkant. Mijn rode fiets is geel. Het stuur zit andersom. Het gezicht van jou zweeft boven mijn hoofd en je romp zit op de bank. Je lacht en uit je mond komen roze spinnen. Ik schop mijn schoenen uit en ze vliegen door het raam, ze krijgen vleugels en veranderen in schapen. Ik zie jou nu tien keer voorbij komen, je gezicht is nu blauw en je lacht en je valt naar beneden. De lucht wordt groen en ik zie 10.000 vogels naar het raam vliegen. Zij veranderen in regendruppels en komen tegen het raam aan. Ik start mijn brommer en vlieg door de straat, ik kom een paard tegen met vleugels, het vliegt over mij heen en valt op de grond. Ik vlieg de huiskamer in en kom op bed terecht. De kamer is roze. Oranje bollen vliegen door de kamer heen. Ik probeer ze te pakken. De varkens springen nog steeds over heggen en mijn rode fiets is niet geel meer. Nu zie ik jou op de muur verschijnen, je schaduw vliegt van muur naar muur. Opeens ben je weg en ik hoor je roepen, ik versta het niet. Ik loop op het strand en ren de zee in. Er komt een auto aan varen, ik wil opzij maar de zee spoelt me verder. De auto is er niet meer. Er lopen honderden engeltjes over het water, engeltjes met witte jurkjes en blonde krulletjes. Ik roep naar ze. Ze kijken mij aan en vliegen weg. Ik zie mijzelf in zee liggen en wil mijzelf redden. Ik loop over water en de auto komt er weer aan. Ik stijg op en vlieg over de zee die rood wordt. Onder mij zie ik de engeltjes veranderen in duiveltjes. Ze vliegen om mij heen en verdwijnen in zee. De auto is weg. Ik vlieg terug naar het strand en ga liggen. Ik kijk naar boven en zie mijn niet meer rode fiets die nog steeds niet geel meer is. Ik stap op de fiets en rijd in de lucht. Ik trap en ik trap. De niet meer rode fiets wordt blauw. Ik fiets steeds verder op de blauwe fiets en kom in het weiland terecht. Tussen schapen in allerlei kleuren. Ik pak het schaakbord en vraag of ze mee willen doen. De gekleurde schapen gaan op de zwarte en witte vakjes staan. Ik kieper het bord om en ren weg. De schapen liggen ondersteboven en lossen op in het niets, ik zie alleen nog stoomwolkjes. Ik loop door de deur en ben thuis. Ik lig op bed en de oranje bollen zweven nog steeds. Ze veranderen in lichtgevend groen en ik probeer ze te pakken. Ik spring door de kamer maar krijg ze niet te pakken. Mijn handen gaan er dwars doorheen. Ik pak mijn schoenen en er komt water uit. Ik hou ze boven de asbak. De asbak vliegt door de kamer en ik vlieg er achteraan. Achter mij vliegen de roze spinnen. Ik vlieg nog harder en de roze spinnen halen mij in. Ik roep dat ze weg moeten en ik val op de grond en de spinnen tollen rond mijn hoofd. Ik stap op de blauwe fiets die niet meer rood of geel is en fiets hard weg om te ontkomen van de spinnen. Ik fiets en ik fiets tot mijn leven er vanaf hangt. Ik val in slaap. 24 uur later word ik wakker. En alles is weer normaal.
Tijd voor een biertje.

Deel 22 van zeep soep - dinsdag 2 februari

Dinsdagochtend wordt Inke wakker. Eerst tijd voor koffie en een broodje met kaas.
Inke heeft wederom late dienst en tijd zat die ochtend.
Er wordt aan de deur gebeld, de buurvrouw.
Ze staat met een mok cappuccino voor de deur: 'bakkie buuv?'
'Eey lekker', zegt Inke en ze lopen samen naar binnen.
Buuv had iets teveel gemaakt.
Inke maakt een broodje kaas voor de buuv en samen ontbijten ze.

Als de buuv weg is maakt Inke zich klaar voor naar werk, omkleden, boterhammen mee en Inke stapt op de fiets naar werk.
Op werk aangekomen zag haar leidinggevende wat witjes en hij vertelt Inke dat haar collega Femke is opgegeten door een krokodil.

Femke had weer eens een blind date en daar had ze mee afgesproken in de dierentuin. Beter op neutraal gebied dan thuis.
In de dierentuin aangekomen was de man gezellig, ze dronken thee met een koekje en liepen langs de dieren.
Bij de krokodillen aangekomen pakte hij haar op en gooide haar over het hekje, zo tussen de krokodillen. De krokodillen hapten meteen. En trokken haar helemaal uit elkaar. Ledematen en bloed spatten overal naartoe.
De ambulance werd gebeld maar zo kon ze niet mee.
De politie kwam ook nog en zij hebben speciale opruimers en zo werden de restjes lichaamsdelen in zakken gestopt, in een speciale bus gestopt en afgevoerd.
Haar blind date is opgepakt, hij bleef er gewoon bij staan en lachte.
Uit onderzoek bleek dat hij een gezochte psychopaat was. Hij is meteen afgevoerd.

Inke hoorde het verhaal aan en ging werken.
De avonddienst verliep snel.
Toen ze naar huis ging, ging ze nog even langs de buurman, ze vertelde het verhaal van haar collega. Pieter zei dat het op youtube staat, iemand had meteen de camera er op gezet.
Samen keken ze.
'Toch wel bizar', zei Inke.
Na het filmpje gaat Inke naar huis, morgen weer een dag.

Volgende keer deel 23.

woensdag 24 februari 2010

Verhaaltje voor het slapengaan - Het rode fietsje

Daar lag het rode fietsje, in de modder, helemaal zielig en alleen.
Je kon haar horen huilen: 'snif, snif, snik'.
De buurtkindertjes kwamen al aanrennen. De modderpoel was te groot en te diep om het fietsje te redden.
De kinderen stonden om de modderpoel en vonden het allemaal zo zielig.
Suzanne zei: 'we moeten een touw hebben, dan trekken we haar eruit'.
Jelle zei: 'mijn vader heeft vast wel een touw'. En ze rennen allemaal naar Jelle's huis.
Jelle krijgt van zijn vader een heel lang touw en ze rennen met z'n allen terug naar de modderpoel.
Hoe krijgen ze het touw nu om het fietsje?
Annick weet raad: 'Mijn vader kan een lasso maken, kom we gaan naar hem toe'.
Alle kinderen rennen achter Annick aan. Annick's vader maakt de lasso en met de lasso rennen de kinderen terug naar de modderpoel.
Om en om gooien de kinderen de lasso en eindelijk lukt het Jasper om de lasso eroverheen te krijgen. Met z'n allen trekken ze aan de lasso.
Langzaam komt het rode fietsje uit de modderpoel.
En ze trekken aan het touw tot het rode fietsje uit de modderpoel is.
Nu zit ze nog helemaal onder de modder. Ze nemen het fietsje mee naar het huis van Suzanne en zetten het neer in de tuin. Suzanne zet de waterlang erop en al de modder gaat eraf.
Het fietsje begint te lachen. En de kinderen beginnen te juichen.
Het fietsje is de kinderen zo dankbaar dat ze allemaal een rondje mogen fietsen.
Als het donker wordt gaat het fietsje naar huis.

Nachtelijke avonturen

Ik slaapwandel en praat in mijn slaap.
Of ik nu nog slaapwandel weet ik niet helemaal zeker.
Toen ik klein was (of ik ooit klein ben geweest) en nog bij pa en ma woonde betrapte mijn moeder mij wel eens onderweg.
Ooit kwam ze mij op de trap tegen en vroeg wat ik ging doen. 'Emmertje water halen', zei ik.
Mijn moeder is de nuchterste moeder die in deze wereld bestaat en zij schrikt niet zo gauw en was dit al lang gewend. En lijdt mij weer netjes terug naar de slaapkamer.

Deze blog schoot me vanmorgen (toen ik nog in bed lag) te binnen.
In december was ik naar de film Paranormal Activity geweest, waar en vrouw de halve nacht stokstijf naast het bed staat en naar haar man staart.
Het idee dat je in bed ligt en er één de halve nacht naar je staart. Ook al is het je vriend of echtgenoot of kind.
Dat lijkt me geen leuk idee.
Ik dacht meteen: mazzel dat ik alleen woon.

Zo werd ik vorig jaar eens wakker van mijn eigen geschreeuw. Ik betrapte een boef in huis terwijl ik lag te slapen. Ik had niks om te slaan, had alleen een pyjama aan en voelde me weerloos. Dus begon ik maar de schreeuwen.
En daar werd ik wakker van.
Maar goed ook, er was niemand.
Ik heb van de buurvrouw gelukkig niets gehoord. Mogelijk schreeuwde ik niet eens zo hard als ik later dacht.

Zo zag ik eens de buurman in de gang terwijl ik sliep. 'Buurman', riep ik en ik voelde me nogal lullig, zo in bed in pyjama. Ik wou hem het huis uit hebben, ben uit bed gestapt en werd wakker. Geen buurman, gelukkig. Gedroomd.

Zo zie ik wel vaker mensen in mijn slaapkamer, voornamelijk mensen die ik ken, en meestal word ik wakker van mijn eigen geklets en weg is de persoon.

Ik ben alleen bang dat ik ooit slaapwandel en naar buiten ga en ergens wordt aangetroffen ofzo.
Tot nu toe ben ik alleen nog thuis aan de wandel geweest.
Zo ver ik weet.

dinsdag 23 februari 2010

Hendrick

Utrecht 1569.
Hendrickje is vier jaar.
Hij speelt buiten op het plaatsje voor de deur bij het atelier van zijn vader. Hendrickje mag met het overgebleven hout spelen.
Hendrickje stapelt stukjes hout op elkaar, past stukjes in elkaar en haalt zijn vader er steeds bij voor zijn goedkeuring.
Sinds zijn 2e jaar speelt Hendrickje met resthout.
'Goed zo', zegt zijn vader. 'Je wordt ooit nog eens een wereldberoemde architect'.
Van zijn vader, Cornelis, heeft hij geleerd hoe je stukjes hout op elkaar moet stapelen en hoe je er iets moois van kunt maken.
Zijn vader is zelf meester-meubelmaker en hij wil dat Hendrickje hem opvolgt.

Als Hendrick oud genoeg is mag hij lessen volgen bij de Utrechtse beeldhouwer Cornelis Bloemaert. Daar leert hij de technieken en alles wat te maken heeft met bouwen.

Begin jaren 90 van de 16e eeuw gaan Hendrick en Cornelis samen naar Amsterdam. En in 1595 wordt Hendrick stadsarchitect en stadssteenhouwer in Amsterdam.
Hij is druk bezig met teken en bouwen.
Zo ontwerpt hij het Oost-Indisch Huis, het Bestuurs- en administratiekantoor van de voormalige V.O.C. in Amsterdam. Dit was klaar in 1603.
Hendrick is hardstikke trots en tekent en bouwt steeds meer.
Hij begint aan de Westerkerk en de inmiddels beroemde Westertoren en particuliere huizen.

In 1618 gaat hij naar Delft en herbouwt het afgebrande Delfstse stadhuis waarvan alleen de middeleeuwse toren was overgebleven.
En hij gaat naar Deventer en werkt mee aan de Bergpoort.
In 1619 krijgt de Rotterdamse Laurenskerk een houten spits, door Hendrick gemaakt.
Naast de kerk staat een beeld van Erasmus die door Hendrick is ontworpen.

Op 15 mei 1621 overlijdt Hendrick de Keyzer op zijn verjaardag op 56 jarige leeftijd.
Hij ligt begraven in de door hem ontworpen Zuiderkerk in Amsterdam. Zijn grafsteen ligt er nog steeds.
Jaren en eeuwen onder de grond, verstopt, onzichtbaar en niet iedereen wist het nog.
Zonde dachten sommigen.
De man was wereldberoemd en heeft zoveel werken en kunsten op zijn naam staan.
Als je in het centrum van Amsterdam staat en je draait jezelf 360 graden in de rondte, heb je al minstens één kunstwerk van Hendrick gezien.
Nee, deze man mag niet onzichtbaar blijven.

En hedendendage kun je in de Westerkerk in Amsterdam zijn grafzerk weer zien.
En zo 'leeft' Hendrick voort...

Verhaaltje voor het slapengaan - Brandweerauto

Ceesje heeft van zijn papa en mama een super coole brandweerauto gekregen. Een grote rode trap brandweerauto waar hij zelf in kan zitten en besturen.
Ceesje wil meteen rijden.
Hij springt erin en roept: 'mama, papa, kijk eens!!!!'
Hij drukt op de grote rode knop en de brandweerauto zegt:'tet tuut tet tuut'.
Ceesje gaat hard trappen en de brandweerauto gaat vooruit.
'Ik ga naar Daan, dag pap, dag mam', zegt Ceesje.
Papa en mama zwaaien naar Ceesje. 'Voorzichtig hoor Ceesje', zeggen papa en mama.
Voor de deur bij Daan drukt Ceesje op de grote rode knop: 'tet tuut tet tuut'.
Daan komt naar buiten. 'Coole brandweerauto Ceesje', zegt Daan.
'Ga je mee rijden?', vraagt Ceesje aan Daan. En Daan klimt in de brandweerauto. En samen rijden ze door de buurt.
Bij het speeltuintje zien ze hun vriendjes. Ceesje drukt weer op de grote rode knop:'tet tuut tet tuut.
De kinderen zien de brandweerauto.
'Wat een coole brandweerauto', roepen de kinderen door elkaar.
Achter in de bak kunnen vier kinderen en ze springen erin.
En vrolijk rijden ze door de buurt. Tet tuut tet tuut.
En plezier dat ze hebben.
Het begint al laat te worden, het is etenstijd. Ceesje zet iedereen thuis af. 'Tet tuut tet tuut' doet hij als hij weg rijdt.
Netjes op 6 uur is hij thuis. Papa en mama wachtten al voor de deur.
Ceesje springt uit de brandweerauto. 'En nu heb ik honger', zegt Ceesje tegen papa en mama.
Ceesje gaat eten en vroeg naar bed, morgen weer een dag.

zondag 21 februari 2010

Goede indruk

Ik maakte een goede indruk vanmiddag bij de Xenos.
Ik wist dat ze voor weinig lampjes verkopen. 4 voor 1,50. Weer eens wat anders dan 1 voor 6,95 bij de HEMA.
Enfin, ik had dus 2 soorten lampjes nodig en ik zie dat de Xenos beide verkoopt. Van 1 soort was er nog maar 1 pakje en die was toevallig open.
Om te kijken of de fitting klopt maak ik het pakje ietsje verder open. Komt opperhoofd verkoper eraan. Ik zei meteen: 'niet schrikken, het was al open, ik wil alleen kijken of de fitting ok is'.
Ik had toevallig een oude lamp in doosje meegenomen en laat het hem zien.
'Die is hetzelfde', zegt ie.
Ik pak nog een ander pakje, ander model lampje, en loop naar beneden.
Zie ik me daar toch lieve veel te grote badeendjes met schattige mutsjes op. Ik pak mijn camera en maak een foto en wie zie ik: opperhoofd verkoper. Staart me recht aan. Ik hem ook. 'Uhh ik mag zeker geen foto maken?', zeg ik nog. 'NEE', zegt ie. 'O uh ik haal het er meteen af'. 'Wilt u nog zien dat ik het eraf heb gehaald?' 'Nee', zegt ie, ik geloof het wel.

Ik heb geloof ik niet zo'n goede indruk achtergelaten vanmiddag.
Die man zal wel denken.

Fijne jongens

Koos en Sjaak draaien nog een vette joint en kijken de DVD af. Inmiddels zitten ze aan het 2e krat bier.
Jolanda, de vrouw van Koos is er helemaal doorheen. Ze trekt Sjaak van de bank af: 'Opzouten jij!'

Elke avond hetzelfde liedje, Koos en Sjaak zuipend op de bank.
Uitkering er in twee weken door heen en de huur weer niet betaald maar wel zuipen en DVD's huren.

Om er wat bij te verdienen werkt Jolanda zwart als schoonmaakster bij wat kennissen.
Dat geld houdt ze meestal voor zichzelf maar Koos wil het nog wel eens uit haar portemonee stelen.

Maar vandaag was Jolanda het helemaal zat.
Sjaak duwt Jolanda terug: 'Hé rot op, ik ben filmpje kijken', zegt hij.
'Opzouten', zegt Jolanda. En ze trekt hem van de bank. Sjaak valt van de bank en wordt nog bozer.
'Zeg ff tegen je wijf dat ze mot kappen', zegt hij tegen Koos. En gaat weer op de bank zitten.
'Hé trut, kap eens', zegt Koos tegen zijn vrouw.
Jolanda wordt nog bozer. 'Steek eerst eens je poten uit je mouwen', zegt ze tegen Koos. 'Jullie verzuipen onze uitkering en voor het eind van de maand is het geld op'. 'En jij', wijzend naar Koos, 'jat mijn geld'. 'Dat is de enige manier dat jij aan geld komt'. 'Je zou eens op een andere manier aan geld moeten komen', zegt Jolanda tegen Koos.
Koos wordt boos, gooit een fles bier tegen de muur en zegt tegen Sjaak dat ze wel opzouten. Dat ze geen zin hebben in dat gezeik.
'Wijven, altijd gezeik met ze', zegt Koos tegen Sjaak, en ze lopen de deur uit. Met een knal slaan ze de deur dicht.
Jolanda doet de deur op het nachtslot. 'Vandaag kom je er niet meer in', denkt ze bij zichzelf.

Koos en Sjaak pakken de auto en rijden naar Joop.
Bij Joop aangekomen zuipen ze verder en draaien nog een dikke joint.
'Jolanda heeft ons eruit gegooid', zegt Koos tegen Joop. 'Altijd dat gezeik over geld'. 'Met die stomme uitkering redden we het niet', zegt Koos. En hij neemt nog een slok bier.

Joop heeft een plan.
Joop vertelt dat ze beter een bank kunnen overvallen, dan zijn ze in één klap van hun zorgen af.
Koos neemt nog een hijs van zijn joint en ziet het wel zitten. 'Vet man'. 'Dan dump ik meteen dat wijf'. 'Twee vliegen in één klap'. Hij lacht en neemt nog een slok.
Joop heeft nog een paar pistolen liggen en hij pakt ze uit de la.
'Kijk eens wat een flinke jongens', zegt hij. 'En nog geladen ook'.
'Vet man', zegt Koos.
Sjaak pakt er één van Joop aan, bekijkt het een beetje en doet wat schietgebaren. 'Hé dit is een overval', roept hij zo voor de gein. En begint te lachen.
Joop vertelt dat er twee straten verderop een bank is.
'Cool', zegt Koos, 'doen we nu wel ff'.
'Ja ja cool', zegt Sjaak.
Voor de zekerheid nemen ze de auto maar mee, want als ze dat miljoen vangen is dat veel dragen en dat ziet er nogal lullig uit zo op straat.

Koos en Sjaak stappen in de auto en rijden naar de bank. Parkeren de auto op de stoep en lopen de bank binnen: 'Dit is een overval', roept Koos. En hij houdt het pistool recht voor zich zodat de medewerkers het goed zien.
Er zijn nog klanten binnen en er begint er één te gillen.
Sjaak wordt gek en richt het pistool op haar en roept: 'bek houden wijf'. En ze gaat nog harder gillen. Sjaak komt dichter naar haar toe en zet bijna het pistool op haar neus. 'Bek houden wijf', zegt hij nogmaals.
Intussen probeert Koos geld afhandig te maken bij het loket. De medewerkers vertellen dat er geen geld is. Maar Koos geloofd het niet. 'Dit is godverdomme een bank dus is er geld', schreeuwt hij. Hij richt het pistool op een medewerker: 'En nu geld halen of ik schiet'.
De medewerkers blijven zeggen dat er geen geld is.
Koos is helemaal over de rooie en schiet langs een medewerkster heen.
Drie medewerkers pakken dus maar hun portemonee en legen die op de balie.
Nog geen 100 euro. Koos pakt het en gooit het in de lucht. 'Ik wil een miljoen en wel nu!'.
Intussen horen ze een sirene.
Sjaak rent naar Koos en pakt hem bij zijn arm: 'wegwezen, de politie komt eraan', zegt Sjaak.
'Godveromme', zegt Koos. Hij schiet in de lucht en ze rennen naar buiten en stappen in de auto en rijden met gierende banden weg.

Ze rijden een fietser van de weg, slaan rechtsaf en rijden de hoofdweg op en negeren het rode verkeerslicht. Van rechts komen auto's die groen licht hebben. Koos geeft extra gas en rijdt recht op de auto voor hem af, hij raakt de auto aan de achterkant en rijdt door.
Koos wil naar de snelweg, dan kunnen ze snel weg.
Het volgende licht is weer rood en Koos geeft extra gas en rijdt er doorheen en raakt wederom een auto. De auto van Koos en Sjaak spint en ze komen tot stilstand.
'Godverdomme', roept Koos. Hij start de auto en jahoor, hij doet het. Koos geeft veel gas en rijdt naar de snelweg.
Inmiddels zit de politie ze op de hielen, de sirenes kunnen ze goed horen. Koos geeft nog meer gas en ze rijden de snelweg op. Koos rijdt inmiddels 180 km/uur en slingert van links naar rechts om de auto's te ontwijken. In zijn achteruitkijkspiegel ziet hij de politie.
Ineens ziet hij voor zich ook politie. Koos raakt in paniek. 'Wat moet ik doen Sjaak?', vraag hij aan Sjaak.
Sjaak kijkt om zich heen. "Weiland', zegt Sjaak. 'Rijd je wagen het weiland in, dan vluchten we een boerderij binnen'.
Koos gooit het stuur om en rijdt zo het weiland in. Na een aantal meter hebben ze geen goed overzicht en zien het slootje niet.
Ze donderen zo het slootje in. Auto over de kop en einde van de vlucht.
De politie is snel ter plaatse en arresteert Koos en Sjaak.
Ze zijn licht gewond, hier een daar een buil en een schrammetje.
Ze worden afgevoerd en meegenomen naar het politiebureau.

De volgende dag staan ze op de voorpagina van de krant: 'Poging tot overval van een verzekeringsbank mislukt, daders gearresteerd'.

Verhaaltje voor het slapengaan - Morgenster

Prinsesje Morgenster was het gelukkigste prinsesje van de hele wereld. Haar vader en moeder zijn de koning en koningin van een heel heel ver land.
Prinsesje Morgenster heeft alles wat haar hartje begeert. Want haar vader en moeder zijn rijk, de rijkste mensen van het land.
Als Prinsesje Morgenster elke ochtend wakker wordt kammen 10 roodborstjes haar gouden lokjes. Prinsesje Morgenster heeft het langste haar van de wereld, het is wel 25 meter lang.
Na het kammen maken de roodborstjes het haar heel mooi en binden het vast met roze strikjes.
Prinsesje Morgenster hoeft niet naar school. Elke dag speelt ze buiten met de roodborstjes en poppen.
Gisteren kreeg Prinsesje Morgenster een nieuwe fiets en vandaag heeft ze besloten in de paleistuin te fietsen. De roodborstjes zitten op het stuur en vrolijk fietst ze door de paleistuin.
Prinsesje Morgenster is gelukkig, dol gelukkig.
Na een paar rondjes heeft ze dorst, haar moeder de koningin brengt een glaasje ranja en koekjes. Prinsesje Morgenster eet één koekje en de andere koekjes verkruimelt ze voor de roodborstjes.
Prinsesje Morgenster gaat weer fietsen, ze is zo blij met haar nieuwe fiets dat ze blijft fietsen tot het donker wordt.
Haar vader de koning roept dat ze naar binnen moet komen, morgen mag ze weer fietsen. Nu is het bedtijd.
De roodborstjes maken de strikjes van haar haar los en Prinsesje Morgenster gaat slapen.
Welterusten.

Lampjes

Stootte ik me vanmorgen tegen een lampje in de slaapkamer en meteen ging die uit.
Ik rommel er nog wat aan, haal het los, gloeilampje eruit en erin, niks, dood.
Voor de zekerheid schroef ik een gloeilampje uit de lamp van de woonkamer en stop die erin om zeker te weten of het aan de lamp ligt of aan het gloeilampje. Nog steeds niks, conclusie: lamp stuk dus nieuwe kopen.
Stop ik het gloeilampje terug in de lamp van de woonkamer en doe de lamp aan, doet ie het niet.
Ok dan!
Ik haal een ander gloeilampje uit de lamp in de woonkamer, voor de zekerheid om te weten wie en wat er stuk is. Die schroef ik in die van de slaapkamer. Pff gelukkig, die doet het.
Conclusie: 2 lampjes stuk in 2 minuten.

zaterdag 20 februari 2010

Eet smakelijk

Nu is het niet aan mij om lopend over straat te eten.
Vandaag dus wel.
Ik had bij Kelly's een Reese's reep gekocht en besloot na een paar minuten er aan te beginnen. Na twee happen hoor ik van een tegemoetkomend stel: 'eet smakelijk'.
'Dank je wel', zeg ik netjes terug, en glimlach. Aardig.
Na wat rond gewandeld te hebben besloot ik bij de snackbar eens een raspatatje te halen.
Omdat ik lopend was, heeft inpakken geen zin, dat komt koud aan. Dus ik besloot het onderweg naar huis op te eten.
Toen het bakje bijna leeg was hoorde ik ineens: 'eet smakelijk'.
Iemand die aan de overkant liep zei het. 'Dank je wel', zei ik weer en glimlachte terug.
Aardig.
Zou het de lente zijn?

Lachen in de bioscoop

Toen jaren geleden de film Flodder uitkwam wou ik daar wel heen.
Ik had alleen steeds pech dat het uitverkocht was.
Ik besloot wat langer te wachten en dat werden ineens drie maanden. Ik ging met vriendje van toen eindelijk Flodder kijken.
De zaal was bijna leeg. Achter ons een stel en voor ons een stel.
Nu is Flodder een komische film. Maar wat was er nu, als een zaal bijna leeg is durft niemand te lachen. Dus bij elke lach-scene bleef het stil in de zaal.
Tot er ineens iets gebeurde waar ik wel heel hard om moest lachen en daar ging ik.
Dat stel voor me keek achterom en het stel achter ons keek ons ook aan.
Ik had de toon gezet. Toen begonnen we allemaal te lachen en het werd leuk.

Het begin van de lente?

Vanmorgen vroeg lag ik nog in bed hoorde ik er één: een fluitend vogeltje. Ik dacht meteen aan de lente.
Vorig jaar ontdekte ik dat er elke dag op het puntje van het dak een vogeltje fluit, elke ochtend.
Zo lief.
Elke ochtend zelfde tijd zat ie er te fluiten.
Dat stemt de dag meteen goed. Dat is vrolijk wakker worden.
Misschien is dit hetzelfde vogeltje, misschien ook niet.
Ik zal niet weten hoe lang vogeltjes leven.
Ja, ik kijk er weer naar uit, elke ochtend vroeg een fluitend vogeltje op het puntje van het dak boven de slaapkamer.

De slimbo's van de Appie Hein

Gisteren ging ik in de Appie Hein mijn lege flessen wegbrengen.
De legeflessenapparaten zijn al net zo slim als het personeel. Om de x-aantal flessen snapt ie het niet en spuugt een fles terug.
Meestal moet je dan eerst een andere fles er doorheen doen en dan die ene die je terug kreeg en daarna slikt ie het wel.
Maar nee hoor, deze flessen bleven terug komen.
Dus: aanbellen voor assistentie.
Na lang wachten en een aantal keer bellen komt er een meisje van de broodafdeling: 'O maar dat hebbe we nie'.
Aaargggghhhhh!!! Ik had met liefde de flessen door haar strot geduwd! Maar ik zei: 'Jawel hoor, van de week nog hier gehaald'.
'O dan haal ik er ff iemand bij', zegt ze.
Na lang wachten en nog een paar keer op de bel drukken komt er één. Een rasechte oerhollandse Appie Hein medewerker die elk hoekje en gaatje weet te vinden.
Kijk dat is er één.
Hij bekijkt mijn flesjes zorgvuldig en komt tot conclusie dat er geen statiegeld op zit.

vrijdag 19 februari 2010

Klein pindaatje

Zo noemt ze zichzelf: klein pindaatje.
De 1.60 haalt ze niet, het volume wel.
Man, wat komt daar een geluid uit.
Klein schreeuwlelijk pindaatje.
Met het geluid van drie misthoorns, misschien wel vier.
Oorverdovend.
De woorden zijn net zo oorverdovend.
Of eigenlijk: oorverziekend.
Als ze gaat schelden komen alle ziektes eruit.
Hoe die ziektes eruit zien weet ik niet.
Zij misschien ook niet.
Waar ze ze vandaan heeft zal denk ik aan de buurt liggen.
Midden in de Haagse Schilderswijk.
Daar woont ze.
Daar leeft ze.
Een verziekte buurt met verziekte mensen.
Daar word je niet vrolijk van.
Dus creëerde ze een rot leven.
Vent op de bank.
Kinderen op de bank.
En zij de kost verdienen.
Dat stemt haar niet vrolijk.
En dus scheldt ze elke dag.
Omdat niemand goed is.
Eigenlijk is iedereen goed.
Dat weet ze wel.
Maar ze is jaloers.
En daarom scheldt ze.
Haar leven is waardeloos.
Met die vent op de bank.
En de kinderen op de bank.
En zij maken het geld op.
Nog voor het eind van de maand.
Oorverdovend en oorverziekend horen we haar weer aan.
Elke dag weer.
Elke dag weer is niemand goed.
Zal ze ooit beter worden?

Deel 21 van zeep soep - maandag 1 februari

Gisteren was het laat geworden in de Fiddler, het was gezellig met Nikki, Pieter en Niek.
Inke doet meteen haar nieuwe parfum van Marc Jacobs op.
Inke moet eerst wat boodschappen doen, tijd voor de Haagse markt.
Inke heeft trek in stamppot boerenkool en slaat alles in en ze gaat nog even langs de Turkse winkel voor yoghurt en vers fruit.
Inke gaat alvast koken want ze heeft avonddienst.
Op werk eet ze liever niet, het is vaak een onsmakelijke boel en zompig, dus eet ze warm voor ze naar werk gaat.

Om half 3 gaat ze naar werk en ze heeft wederom avond dienst met Koos en Klaas. Bah denkt ze, weer die twee luilakken.
Gelukkig is er TV en heeft ze een boek mee, want dat eeuwige gezeik van ze wil ze ook niet aanhoren. Die twee hebben elke dag wel een probleem, zijn zwak, ziek of misselijk of wat anders.

Inke vertelt haar leidinggevende dat die twee nooit willen werken. Dat weet de leidinggevende wel en die wordt er ook strontziek van. Meteen moeten ze op gesprek.
Na een uur komen ze naar buiten, besloten is dat zij vandaag actief werken, zo niet, dan vliegen ze eruit.
Dat had Inke mooi voor elkaar want beide gingen ineens toch werken. Nu nog zien hoe lang dat gaat duren.

Om 23 uur gaat Inke naar huis.
Thuis voor de deur komt ze buurman Pieter tegen. 'Hé Ink', zegt ie. 'Biertje?'
'Ja cool', zegt Inke. En Inke stapt bij hem naar binnen.
Pieter heeft nog Tsingtao staan, Chinees bier.
En de nieuwe DVD van Rammstein.
'Heb je zin om te kijken?', vraagt hij aan Inke.
'Ja tuurlijk', zegt Inke.
Inmiddels is het half 2 en ieder 4 biertjes op. Inke besluit om naar huis te gaan.
Tijd voor bedje.

Volgende keer deel 22.

Psychose

Karel en Ans zijn al jaren drugsverslaafden.
Karel is 41 en Ans 35.
Toen Karel 18 was leerde hij verkeerde vrienden kennen, vanaf toen begon hij aan de drugs en is er nooit vanaf gekomen.
Poging tot werken mislukte telkens en zo zit Karel al 23 jaar bij de soos. Hij krijgt een uitkering.
Alleen is dat niet genoeg om drugs voor te kopen.
Hij leerde Ans kennen via het drugswereldje.
Toen Ans 18 was had ze al twee kinderen. De vader van haar kinderen is haar eigen vader. De man had een seksverslaving en verkrachtte Ans diverse malen. Haar moeder wist er niks van. Ans durfde het ook niet aan haar moeder te vertellen, die had al sores genoeg.
Moeder werkte in de prostitutie en werkte dus laat in de avond en in de nacht. Tijd zat om Ans te verkrachten had pa dus wel.

Karel en Ans zijn al 15 jaar samen.
Via de gemeente konden ze een flatje krijgen, op voorwaarde dat de soos geld inhoudt en de huur en het gas en licht en water betaalt. De kans was groot dat ze al het geld op zouden maken en de huur niet meer konden betalen.
Daardoor houden ze samen niet veel over.
En voor een drugsverslaving heb je veel, heel veel geld nodig.
Dus hadden ze de oplossing: Ans gaat net als haar moeder de prostitutie in.
Dus doet Ans dat al 15 jaar.
Ans haalt hierdoor best veel geld binnen, net genoeg dat Karel niet hoeft te werken, dus lui op de bank blijft hangen en jointjes rookt.
Karel is lui.
Hij is blij dat hij Ans heeft.

Elke ochtend als Ans weer naar huis gaat brengt ze eerst een bezoek aan de dealer. Voor 100 euro haalt ze op, een zakje met poeder.
Thuis maakt ze het goedje klaar. Karel is nog op. Hij wacht altijd op Ans omdat hij weet dat ze elke ochtend met spul thuis komt.
Ans heeft nieuwe naalden meegekregen, de oude waren na zovaak herbruikt te zijn niet goed meer.
Beide binden ze hun arm in en de naald gaat er soepel in. In al die jaren gaat dat makkelijk.
Beide gaan op de bank liggen, 'zo dan voelt lekker', zegt Ans.
Karel ploft languit op de bank en zegt niets meer.
Ze vallen in slaap.

Een paar uur later.
Karel wordt wakker en voelt zich niet goed. Er zit agressie in zijn lijf. Hij ijsbeert door het huis en slaat op de muren en deuren. Zijn hoofd draait en er gebeuren rare dingen in zijn hoofd.
Hij krijgt honger en wil eten, hij loopt naar de keuken en pakt een broodmes. Zijn hoofd tolt nog steeds. Karel voelt dat hij gek wordt, een psychose.
Hij begint te schreeuwen en voelt woede, hij rent naar de woonkamer en begint op Ans in te steken.
Hij steekt 20 keer, 30 keer. Karel draait helemaal door. Hij zit helemaal onder het bloed. Hij schreeuwt en gooit het mes door de kamer.
Hij rent naar buiten, helemaal bebloedt en midden op straat valt hij neer en blijft liggen.
De buren zien het gebeuren en bellen de politie en ambulance en binnen 6 minuten zijn die ter plaatste.
De politie gaat zijn huis binnen en vinden Ans, vol bloed en messteken en dood.

Karel wordt opgenomen in het ziekenhuis en krijgt bewaking, hij wordt voorlopig als levensgevaarlijk beschouwd.
Als Karel aanspreekbaar is krijgt hij een verhoor.
Hij kan zich niks herinneren. Hij zegt dat Ans moet komen. De politie vertelt dat hij Ans heeft dood gemaakt. Karel schreeuwt de boel bij elkaar.

Als Karel uit het ziekenhuis komt mag hij voor de rechter verschijnen.
Ans is inmiddels al begraven, Karel mocht er niet bij zijn.
De rechter veroordeelt hem voor 15 jaar celstraf + TBS. Want Karel is een beetje de weg kwijt. Karel verkeert in een psychose en die moet weg.
Na de rechtspraak wordt Karel afgevoerd naar de gevangenis, net voor hij het busje in wil stappen rukt Karel zich los van de bewakers, hij rent de straat over....maar hij ziet de vrachtwagen niet aankomen......

Karel werd 41 jaar.

Bak

Toen Sjonnie 16 was ging hij van school. Hij had zijn VMBO diploma en wilde niets liever dan geld verdienen.
Intussen zat hij al twee jaar thuis. Hier en daar een uitzendbureaubaantje maat het zette geen zoden aan de dijk.
Zijn moeder was het ook zat en ging met Sjonnie rond de tafel zitten.
'Zo kan het niet langer Sjonnie', 'je moet aan de bak', zei ze. 'We gaan het even voor je op een rijtje zetten'.
'Wat kan je en wat wil je?'
Sjonnie vertelde zijn moeder dat hij een echt vak wil, timmerman, een ambachtelijk vak, stoelen maken, meubels maken, een eigen bedrijf.
'Mooi', zei moeders, 'dan gaan wij een opleiding voor je zoeken'.
En zo kwamen ze vorig jaar zomer bij het ROC, daar kan Sjonnie een vier-jarige opleiding volgen en stage lopen.
En zodoende startte Sjonnie vorig jaar in september aan zijn timmermansopleiding en Sjonnie timmerde erop los.
Sjonnie droomde van een eigen bedrijf en een dikke vette bak onder zijn achterste.

Maar het liep iets anders.
Met zijn studiebeurs kwam hij niet ver. Met de kosten van zijn busabonnement hield hij niet veel over, dat ging op in de kroeg.
Sjonnie wilde meer geld hebben. Net als zijn vriend Keessie. Die heeft altijd geld en een dikke vette bak onder zijn achterste.
Dat wilde Sjonnie ook wel, een dikke vette bak, geld én een meissie
Dus ging hij naar Keessie.

Keessie wist wel wat. Keessie weet altijd waar het geld zit.
Keessie had een tip voor Sjonnie.
'Elke vrijdag om half 3 komt er een geldwagen bij de ALDI', zei Keessie. 'Hij loopt alleen, je pakt die koffer als hij naar buiten komt en klaar, zo simpel'.
En zo gingen zij samen naar de ALDI. In de auto van Keessie bleven ze op een afstandje wachten tot de geldwagen zou komen.
Keessie haalde een pistool uit zijn jaszak en liet het aan Sjonnie zien.
'Hé was dat dan?', zegt Sjonnie.
'Kijk', zegt Keessie. 'Neem maar mee en zwaai er maar mee als hij niet los laat'. 'Beetje dreigen helpt meestal wel'. 'Dan laten ze zo los'.

De geldwagen kwam er aan en ze wachtten tot de geldloper naar binnen ging. Snel stapte Sjonnie uit de auto en ging bij de uitgang wachten.
Na enige minuten komt de geldloper naar buiten en Sjonnie trekt aan de koffer. 'Geef maar hier', zegt hij, en rukt aan de koffer. De koffer zit vast.
'Hé loslaten', zegt Sjonnie, en pakt het pistool en zwaait er mee.
De geldloper heeft nog steeds de koffer vast en Sjonnie krijgt het benauwd.
Sjonnie begint boos te worden. 'Hier die koffer en meteen', roept Sjonnie.
Maar de koffer zit nog steeds vast aan de geldloper, met een koortje. Die kan alleen los met een speciaal sleuteltje. En dat sleuteltje ligt in de geldwagen.

Keessie krijgt het intussen ook benauwd en stapt uit de auto en loopt op Sjonnie en de geldloper af, met geladen pistool. Zet het pistool op het hoofd van de geldloper en schreeuwt: 'loslaten, NU!'. En hij schiet in de lucht. En nog een keer.
Sjonnie schrikt zich te pletter en zegt tegen Keesisie: 'hé kom, wegwezen', en trekt aan Keessies jas. Keessie schiet nog een keer in de lucht en ze rennen naar de auto en rijden weg. Naar Keessies huis.
Adrenaline zit nu overal in hun lichaam.
Bij Keessie thuis nemen ze een biertje om bij te komen. Sjonnie is nog niet bijgekomen van de schrik, hij ziet wat bleekjes.
Keessie draait een vette joint voor Sjonnie. 'Dan kom je wat tot rust', zegt Keessie.

Twintig minuten later staat de politie voor de deur.
Sjonnie en Keessie worden gearresteerd en meegenomen naar het bureau.
De auto wordt in beslag genomen en de wapens die ze erin hadden laten liggen ook.

Sjonnie vertelt de agent dat het een geintje was, niet echt, beetje dollen, bang maken. 'Zo'n geldloper schrikt zich meteen dood', zei Sjonnie. 'Das lachen'.
De agenten vonden het geen geintje.

De volgende dag mag Sjonnie voor de rechter verschijnen. Zijn moeder met betraande ogen en zakdoek en voortdurend gesnif zit in de zaal.
De rechter is niet mild. En voor grapjes is hij al helemaal niet in. Dollen met een pistool is geen grapje.

De rechter legt hem 2 jaar cel op.
Zijn advocaat probeert er nog wat vanaf te halen omdat Sjonnie niet heeft geschoten, geen strafblad heeft en een goede opleiding volgt en eigenlijk een goede knul is.
'Goede knullen beroven niet', zegt de rechter.
De rechter is onontbeerlijk en blijft bij zijn standpunt.

En zo belandt Sjonnie voor 2 jaar in de bak.
Een iets andere bak dan Sjonnie zich had voorgesteld.

donderdag 18 februari 2010

Deel 20 van zeep soep - zondag 31 januari

Gisteren was het een leuke voorstelling van The Phantom of the Opera. Daarna zijn ze naar de hostel gegaan en hebben ze met de andere gasten nog een pint gedronken. De pub's waren al dicht.

Het ontbijt is verrukkelijk, gebakken eieren, worstjes, toast met jam, echt Engels. HP sauce over de wosrtjes, jummie.

Na het ontbijt rekenen ze af en kopen een metro kaartje bij de hostel en ze gaan nog even door Londen struinen. Ze nemen de metro naar Knightsbridge, één van de duurste wijken van Londen. Knightsbridge ligt in het centrum van Londen in een populaire wijk. In deze wijk zit het vol met luxe winkels zoals Harrods, Armani, Jimmy Choo, Chanel enz.
Inke en Nikki kijken hun ogen uit. Niet dat ze alles willen hebben maar zoveel dure spullen bijelkaar, wat een geld en vooral: waarom zou je het willen hebben?
Ze lopen de antiekwinkel van Norman Adams in Hans Street in. Deze winkel verkoopt sinds 1928 Britse meubels en kunst.
Een stukje verder op Brompton Road bezoeken ze Charity Shop, een tweede hands kledingwinkel, de opbrengst gaat naar een goed doel.
Inke koopt een jurk die van Madonna is geweest en Nikki vind een spijkerbroek.

Ze duiken nog even de pub in voor een pint. Pieter en Niek nemen wederom een Guinness en Inke en Nikke een cider van Magners.
Omdat het al middag is besluiten de in de pub te gaan eten. 'Yeah, fish and chips', roept Inke, 'daar heb ik wel trek in'.
Alle vier vinden ze het een goed plan en ze bestellen.
Traditioneel eet je fish and chips op straat in een krant. Een gewone oude uitgelezen krant. Wel grappig dus.
In de pub krijgen ze het netjes op een bord.

Na het eten nemen ze de metro naar Victoria, waar ze de trein nemen naar Gatwick.
Het vliegtuig vertrekt om 17.00 uur.
Inke koopt tax free een flasje parfum 'Lola' van Marc Jacobs.
Om 18.45 uur landen ze op Schiphol, mooie tijd. Kunnen ze mooi met de trein naar huis.
Om 20.00 uur staan ze al op Den Haag CS, niemand wil nog naar huis, ze besluiten hun Engels weekend af te sluiten in The Fiddler. 'Tijd voor een Guiness', zegt Pieter. En daar gaan ze.

Volgende keer deel 21.

Ik word slecht

Ik word slecht
Ik ga je zieken
Ik ga over je zeiken
Misschien wel over je heen zeiken
Ik ga je haten
Ik ga je pesten
Ik ga je ergeren
Ik ga je kapot maken
Ik ga over je roddelen
Ik ga over je liegen
Ik maak je stuk
Ik hak je aan mootjes
Ik haat je
Ik haat je nog meer
Ik ga je weg pesten
Ik ga zorgen dat anderen je haten
Ik ga zorgen dat je weg moet
Ik ga zorgen dat je verdwijnt
Ik ga je onvriendelijk maken
en ontvrienden
Ik wil je weg hebben
Ik ga samenzweren
en plannen maken
Ik ga zorgen dat iedereen je haat
Ik haal het bloed onder je nagels vandaan
en ik doe het nog eens
Ik krijg mijn zin
en het gaat me lukken

O wat voel ik me goed, iemand haten geeft een status van goed gevoel.....nu mag iedereen mij
omdat ik zo goed ben......

Deel 19 van zeep soep - zaterdag 30 januari

Inke heeft een vrij weekend.
Ze gaat samen met Niek en Nikki en buurman Pieter naar Londen voor een snel weekendje.
's Ochtends vroeg gaan ze met EasyJet naar Gatwick, Londen.
Daar komen ze om 07.45 uur aan. Ze nemen de snelle trein naar Victoria en kopen een kaartje voor de metro waar ze de hele dag mee kunnen reizen.

Om de hoek van het station zit een hostelverhuurder, ze vragen voor een vierpersoonskamer en jahoor, bingo.
Ze krijgen een routeplanner mee en stappen in de metro om de tassen naar de hostel te brengen.
De kamer is niet erg groot maar wel lekker goedkoop, inclusief ontbijt voor de volgende ochtend betalen ze maar 6 pond per persoon.
Ze laten de tassen achter en gaan shoppen.

Ze nemen de metro naar Soho, hét shopping paradijs van Londen.
Nou ja, shoppen, vooral kijken en struinen. Kijken en bekeken worden.
Ze lopen door door Oxford Street, een bekende winkelstraat. Oxford Street is ongeveer anderhalve kilometer lang met aan beide zijden winkels. Vooral de grote warenhuizen van Londen die in Oxford Street gevestigd zijn trekken veel bezoekers. De bekende warenhuizen Selfridges, John Lewis, Debenhams en D.H. Evans zijn al sinds mensenheugenis in Oxford Street gevestigd. Naast de grote warenhuizen zijn er in Oxford Street veel boetieks en modewinkels te vinden. Oxford Street is niet echt mooi te noemen. Behalve Selfridges is er geen bijzonder gebouw te bekennen.

Buiten staan diverse muzikanten, Inke, Niek, Nikki en Pieter blijven een staan en kijken bij een oude blues muzikant, hij speelt op een saxofoon en zingt tussendoor. De man is zeker al 80, een oude Cubaan.
Het wordt ineens een gezellige boel, er komen twee meisjes bij staan en zingen met de man mee.
Niek en Pieter kunnen het niet laten en zingen ook mee. Er komen steeds meer mensen bij en ze klappen allemaal mee.
De oude Cubaan zet zijn hoed af en gaat rond, iedereen gooit er gretig geld in, de man is gelukkig.
Na een paar liedjes gaan ze verder shoppen.

Ze slaan Regent Street in.
Regent Street is ongeveer een kilometer lang met aan beide zijden prachtige Georgiaanse gebouwen en winkels van de grote kledingmerken en het beroemde Londense warenhuis Liberty's.
'Tijd voor een pint', zegt Niek, en ze duiken een lokale pub in.
Pubs in Engeland zitten altijd vol, of je nu om 12 uur 's middags komt of 's avonds.
Niek en Pieter bestellen een Guinness en Nikki en Inke een Kilkenny, dat is niet zo bitter.

In de pub is live muziek, Ierse muziek, twee violisten, een zanger en een man die lepels tegen elkaar klikt, het klinkt hardstikke leuk en het is er meteen heel gezellig.

Nadat ieder twee biertjes op heeft gaan ze weer verder. Zou zonde zijn om de halve dag in de pub te blijven hangen.

Ze komen aan op Piccadilly Circus, ooit het hart van Londen.
Ze lopen verder naar Shaftesbury Avenue, bekend van theaters, pubs en restaurants.
Ze besluiten in één van de bekende Chinese restaurants te gaan eten.
Gelukkig is er plaats.
Ze bestellen authentiek Chinees eten, nee hier kennen ze geen babi pangang.

Na het eten en de Chinese thee gaan ze naar het Queens Theater, Phantom of the Opera speelt er al jaren, ze hadden van te voren kaarten via internet besteld.
Ze hebben mooie plaatsen, vooraan op het balkon.

Volgende keer deel 20.

Zieltjes winnen

Vooral voor de zwakkeren onder ons is zieltjes winnen een uitkomst om sterk te staan. Zwakke zieltjes wel te verstaan.
Zwakkeren zijn niet zo vocabulaire ingesteld om hun doel te bereiken.
Nee, zij moeten het hebben van medelijden. Medelijden die vooral wordt opgewekt door de waarheid te verdraaien, omdat de waarheid niet zo bijzonder en waardevol is.
Met het aanpassen van de waarheid kun je dus makkelijk zieltjes winnen.
De gemiddelde zwakkere valt voor meelijwekkende verhalen, zeker als er over iemand gaat, roddelen.
Roddelen wordt min of meer veroorzaakt door jaloersheid, iemand anders aanzien voor beter of meer dan jezelf.
Je eigen leven zien als minder is een gebrek aan eigen fantasie. Daarom moet de ander op een lager voetstuk gezet worden, dat voetstuk is gecreëerd door de zwakkere zelf. Dit voetstuk wordt niet door de meerdere zelf gemaakt, een meerdere (in andermans ogen een meerdere dan) wordt er door een mindere/zwakkere opgezet.
Dit zelf gecreëerde voetstuk moet ook weer weg en dat kost wat meer moeite.
Daar gebruik je de zieltjes voor, en die moet je zien te winnen.
Nu zijn er veel zwakke zieltjes die je voor je kunt winnen, een gemiddeld mens valt voor zielige en meelijwekkende verhalen. Zodra iemand je zielig vind is het bingo, je hebt er één.
Maar dan ben je er nog niet.
Je moet een plan maken, het zwakke zieltje moet met je meewerken. Soort van samenzwering.
De nog zwakkere zieltjes zullen met je meewerken.
Bij gebrek aan eigen denkvermogen en vreugde in het leven zullen diverse zwakke zieltjes met je meegaan. Snode plannen zijn ze klaar voor.
Hun eigen leven is zo saai dat snode plannen een vreugde in het leven geven, als is het maar voor even.
Tijd voor samenzweren.
Je bedenkt een plan om dat zelf gecreëerde voetstuk weg te schoppen.
Met meer gaat het beter, het voetstuk is niet van licht materiaal, je hebt een aantal zieltjes nodig die je meehelpen.
En dan lukt je plan.
En voilá, met je zelf gewonnen groepje zwakke zieltjes schop je het voetstuk weg, zo op de grond, je zelf gemaakte voetstuk is niet meer....

maandag 15 februari 2010

Deel 18 van zeep soep - vrijdag 29 januari

Inke kan uitslapen, Inke heeft late dienst.
Eerst naar de markt voor boodschappen. Door de sneeuw fietst Inke naar de markt, het is gelukkig niet zo glad.
Inke besluit spruitjesstamppot te maken, dus koopt ze spruitjes, aardappels, spekjes en rookworst.
Voor vanmiddag neemt ze een versgebakken visje mee.
En omdat ze het weekend toch vrij is, neemt ze voor het ontbijt Turkse yoghurt met vers fruit mee.

Om 15 uur begint Inke.
Ze heeft dienst met Koos en Karel, niet haar favoriete collega's, beide zijn lui aangelegd, liever lui dan moe.
In de avond lopen ze ze brand en sluitronde, in het begin, toen Inke er net werkte ging het allemaal prima. Sinds er diverse wisselingen zijn geweest lijkt het of er alleen luie mensen worden aangenomen. Voordat er rondes worden gelopen is er steeds een discussie wie er niet wil lopen.
Inke wordt er strontziek van.
Behalve dat Koos en Karel klagen over wie er niet wil lopen, gaan ze ook steeds eerder naar huis. De afspraak is: samen naar huis als de aflos er is.
Daar hebben ze schijt aan.
Nee, Inke heeft het getroffen met beide heren.

Om 23 uur gaat Inke naar huis, Koos en Karel zijn er al vandoor, Inke heeft alle brand en sluitrondes gelopen. Inke houdt niet van luiwammesen, werken voor je geld. Internetten kun je thuis ook.
Maar dat vatten Koos en Karel niet.

Inke stapt op de fiets naar huis, klaar! Eindelijk!

Thuis aangekomen neemt Inke en biertje, tijd voor Pauw en Witteman, dat kijkt ze graag.
Daarna nog even LA Ink kijken en om 1 uur duikt ze in bed...op naar een vrij weekend.

Volgende keer deel 19.

zondag 14 februari 2010

Deel 17 van zeep soep - donderdag 28 januari

Donderdagochtend, Inke fietst naar haar werk. Katinka is er ook weer, beide zijn goede vriendinnen.
Behalve een paar stomme mensen aan de balie was de dag saai.
Katinka was iets minder boos dan gisteren, ze heeft besloten ander werk te zoeken en geen beveiligen meer, ze is het helemaal zat.

Na het werk spreken ze af om samen wat te gaan drinken en om 15 uur fietsen ze beide vanuit werk naar het café.
Ze nemen beide een Kwak biertje en een portie bitterballen.
Ze praten over de nieuwe baan van Katinka, wat ze wil gaan doen.
'Tja, zegt Katinka, goede vraag'.
Dan schiet Inke ineens te binnen dat Marjon een nieuwe bloemist zoekt, Marjon wil een andere winkel openen maar heeft nog geen medewerker.
Katinka kijkt op, 'hee, dat lijkt me een vet idee', zegt ze.
'Kom, gaan we zo langs Marjon', zegt Inke. 'Goed idee', zegt Katinka.
Als beide hun biertje op hebben stappen ze op de fiets naar het ziekenhuis, het is een kwartiertje fietsen.
Ze gooien de fietsen tegen de gevel, beide véél te enthousiast om ze in het fietsenrek te zetten, hollen ze naar Marjon.
'Hé Marjon', roept Inke.
'Hé inke, roept Marjon.
'Luister eens, jij wilt toch een andere winkel openen?'
'Ja', zegt Marjon.
'Nou, dan heb ik alvast iemand voor je gevonden', zegt Inke. 'Katinka wil graag 'in de bloemen', zegt Inke.
Marjon is verrast.
'Hé cool', zegt Marjon.
Marjon legt uit dat ze in het winkelcentrum een pand heeft gekocht en daar haar 2e bloemenkraam wil openen.
Marjon zoekt nog een medewerker, anders moet Katinka 7 dagen in de week werken en dat wordt een beetje teveel.
Katinka is dolenthousiast en bij Marjon hoef je niet te rekenen op ontslag tijdens de zwangerschap.

Katinka en Marjon maken een afspraak voor de volgende keer en Inke en Katinka rijden terug naar het café om het te vieren.
Ze nemen nog een Kwak biertje en proosten.
Toch nog een goede dag.

Het is al bijna 7 uur in de avond en Inke en Katinka gaan naar huis. 'Tot morgen', roept Katinka. 'Tot morgen', zegt Inke en beide gaan hun eigen weg.

Inke kan nog net een stukje van 'man bijt hond' kijken, één van haar favoriete programma's.

Volgende keer deel 18.

Deel 16 van zeep soep - woensdag 27 januari

Inke heeft vroege dienst, 6 uur bed uit en 7 uur beginnen.
Ze werkt samen met Katinka vandaag. Ze heeft niet zo'n goede bui.
Samen nemen ze plaats bij de receptie en Katinka vertelt dat haar contract niet wordt verlengt omdat ze zwanger is.
Inke wordt woest.
Zoveelste zwangere collega die eruit wordt gegooid, alleen omdat ze zwanger zijn.

In de beveiliging moet je niet zwanger worden als je geen vast contract hebt, dan ben je lastig en duur.

De rest van de dag verloopt goed, Inke en Katinka gaan samen lunchen.
Ze krijgen de schrik van hun leven, de baas is er. Bah, dat moeten ze nu net niet hebben.
Hij staat in de rij bij het restaurant.
'Hm, zegt Katinka, als hij maar niet bij ons komt zitten'.
De kantinejuffrouw loopt met een pan soep langs de rij en ze struikelt over een voet van iemand en ze laat de pan soep uit haar handen vallen, alles over hun baas heen. Inke en Katinka liggen helemaal in een deuk. 'Net goed', zegt Katinka.

Om 15 uur gaan Inke en Katinka naar huis. Inke gaat even eten en internetten want vandaag valt ze weer in voor Marjon in de bloemenwinkel in het ziekenhuis.
Na het eten stapt Inke op de fiets naar het ziekenhuis, voor de deur komt ze Johnny tegen, hij is op weg naar de nierdialyse. Inke vraagt hoe het op school gaat. 'Super', zegt Johnny. Een 9 voor natuurkunde.
Samen lopen ze naar de bloemenstal, hij wil Marjon vertellen dat hij een hoog cijfer heeft gehaald. Marjon is trots op hem. Als hij straks klaar is bij de nierdialyse mag hij een bos bloemen meenemen.

Inke lost Marjon af, dan kan zij naar huis en de kinderen. Zij en en haar man gaan naar het theater, de oppas komt om 19.00 uur.

Inmiddels is Johnny klaar bij de nierdialyse en komt bij Inke een bos bloemen halen. Inke heeft een mooie bos gemaakt. Johnny vind het een mooi boeket, bedankt Inke en gaat alle afdelingen af om het boeket te laten zien.

Inke heeft het druk in de winkel en de tijd vliegt. Opeens komt Katinka binnen. Ze was voor een echo geweest en zag dat Inke aan het werk was. Samen mopperen ze op hun baas en liggen in een deuk op de pan soep van die middag.

Volgende keer deel 17

vrijdag 12 februari 2010

Stoere losers

Nu loop ik al een tijdje mee in beveiligingsland en heb zo van allerlei types meegemaakt. Van provocerdende types tot jaknikkers. Maar dan heb je ook nog van die types die hun werk mee naar huis nemen. Behalve dat ze op verjaardagen hun jaarlijkse heldendaden vertellen tot aan types die buiten werktijd 'de beveiliger' gaan uithangen. Bij elk bedrijf of winkel 'checken' ze hoe veilig het er is; gaan precies op zoek naar lekken.
Vinden ze leuk, staat stoer.
Gaan dan rondom zich heen kijken en vervolgens wijdbeens bij de deur staan. Het liefst vertellen ze de beveiliger die er werkzaam is wat er mis is. Of dat ze personeel aanspreken. Wordt er even 'op de rug getikt' van: 'joh uh, hey, hebbie dat gezien?'

Vind zo'n tent ook weer geweldig: gratis beveilger.

Het zal je als winkeleigenaar maar meemaken, staat er in eens een ventje je klanten aan te spreken en aan te houden voor diefstal.

Leuk weer voor verjaardagen, ben je wederom de held.

Doorgaans hebben ze ook beveiligingskleding aan in hun vrije tijd: zo'n dikke blauwe marine-achtige trui. Nog uit de tijd van hun vorige baas.

Sweet dreams.

woensdag 10 februari 2010

We mourn the loss of Capt. Phil Harris


It is with great sadness that we say goodbye to our dad - Captain Phil Harris. Dad has always been a fighter and continued to be until the end. For us and the crew, he was someone who never backed down. We will remember and celebrate that strength. Thanks to everyone for their thoughts and prayers. - Jake and Josh Harris


It is with tremendous sadness that I say goodbye to Phil Harris. Phil and I have been business partners and friends for nearly 20 years. We have been through a lot of ups and downs together with the F/V Cornelia Marie. As a skipper, he was a great fisherman. He loved his family and cared for his crew. We will all miss him. - Cornelia Marie Devlin


Statement from Discovery - Discovery mourns the loss of dear friend and colleague Captain Phil Harris. He was more than someone on our television screen. Phil was a devoted father and loyal friend to all who knew him. We will miss his straightforward honesty, wicked sense of humor and enormous heart. We share our tremendous sadness over this loss with the millions of viewers who followed Phil’s every move. We send our thoughts and prayers to Phil’s sons Josh and Jake and the Cornelia Marie crew.






Zaterdag kreeg ik een bericht via Twitter dat het goed ging, helaas voor korte duur. Mijn favoriete Deadliest Catch captain is niet meer....RIP.


Gokhal

Volgens managers van een gokhal mag je dat niet zeggen, het is een speelhal.
Kan ik je bij deze vertellen dat de mensen die er gokken niet komen om te spelen maar gokken om geld.
Dat je er wint is een kleine kans, de gokautomaten zijn er niet voor jou maar voor de baas, die op zijn jacht op de Caribbean geniet van zijn whisky, zijn zwembroek net zo vaak omwisselt als zijn chickies en kaviaar. Hij vaart er wel bij.

Jaren geleden heb ik al beveiliger in een gokhal gewerkt. Ikzelf ben tegen gokken. Dat ik er werkte is een ander verhaal. Ik weet nog steeds niet hoe een gokkast werkt, ik heb nog steeds geen verstand van gokken. In die tijd dat ik er werkte heb ik niet 1x de moeite genomen om me daar in te verdiepen.

In zo'n gokhal kom je typische mensen tegen, vooral Chinezen, na werk komen ze hun geld in de kasten gooien. Chinezen zijn behoorlijke gokkers, er gaan bakken met geld in de kasten.

Dan zijn er nog mensen die 's ochtends al voor de deuren open gaan voor de deur staan. Om 10 uur ging de tent open. Kwam wel eens voor dat het een paar minuten later werd. Zodra de tellers, het personeel dus, nog niet klaar waren ging de tent niet open. Die voor de deur werden dan zenuwachtig, elke seconde telt.
Deze mensen zitten elke dag de hele dag in de gokhal, van 10.00 - 00.00 uur. 14 uur lang voor een kast.
Deze mensen zijn werkeloos en ik vraag me af waar ze het geld vandaan halen. Er gaan bij hen geen kwartjes in de kasten maar rijksdaalders, en heel veel.

Nu heb ik er als beveiliger niet veel meegemaakt. Mensen die er niet of nauwelijks komen of alleen even op zaterdagavond denken dat het een tent vol agressi is. In die tijd dat ik er werkte heb ik 2x meegemaakt dat een man op de kast sloeg omdat er geen geld uit kwam.
Nu kan ik mij dat wel voorstellen, die kasten staan er niet voor jou maar voor de baas, die op die jacht in de Caribbean met zijn chickies.
Dat de kasten zijn afgesteld geloof ik wel. Maar dat krijg je als beveiliger niet te horen.

Nu ken ik weinig mensen die daar komen maar ben in die tijd 2 bekenden tegen gekomen. Zo kwam ik een ex collega tegen die eruit was gezet.
Nu hebben ze een regel: wie 1 uur geen geld in een kast heeft gestopt gaat eruit. De beveiliging neemt je mee naar het agressiehokje, waar ook een camera hangt, en daar krijg je te horen dat je een uur geen geld in de kast hebt gestopt en daarna wordt je uitgelaten.
Ik heb dat zelf nooit gedaan. Ik keek ook niet naar mensen die niks doen, dat liet ik over aan de fanatieke collega's en managers.

Toen ik er niet meer werkte, het was overgenomen door een ander beveiligingsbedrijf, liep ik er natuurlijk vaak langs. Zo op een dag ook, een vrouwtje die daar ooit als kassamedewerkster werkte, werkte als koffiejuf, of ik ff een bakkie wil komen doen.
Zij was toen mijn favoriete kassamedewerkster, we hebben toen heel wat afgelachen.
Dus tuurlijk kom ik ff een bakkie doen en zo zaten we in het koffiehoekje, die eigenlijk nooit werd gebruikt en altijd leeg was.
We bepten wat af en het was gezellig.
Tot er opeens een beveiliger naast mij stond, of ik ff mee wil. Dus ik mee door de hal heen en jahoor, naar het agressiehokje. Hij deelde mij mee dat ik er een uur zit en geen geld in een kast had gegooid. Vertelde er ook bij dat hij wel wist dat ik er had gewerkt. En dat ik nu maar weg moest, opdracht van de manager.
In de tijd dat ik er werkte waren er drie managers, één daarvan was niet mijn favoriet en dat was toevallig die man die er die dag werkte. Nu had ik geen slechte band met hem maar hij had nogal een hoge dunk van zichzelf, een type bromsnor en handen op de rug.
Ipv dat hij zelf naar mij toe komt laat hij dat aan de beveiliging over. Wat een man.

Vooraan bij de ingang had je de kwartjes kasten. Daar zaten vooral de oudjes. Bonabakjes vol kwartjes. Ik noemde het Bonabakjes omdat de geldbakjes precies op boterbakjes lijken.
Zo op een dag vraagt een mevrouwtje of ik erbij wil komen staan, misschien dat ze dan eens wint. Misschien breng ik wel geluk, zei ze.
Ik zeg haar dat ik niks met gokken heb en eerder ongeluk breng. Ik bleef er een paar seconden staan en jahoor: Jackpot!!!
Mevrouwtje hardstikke blij en we moesten lachen.
De volgende dag ziet ze mij weer en vraagt of ik er weer bij wil staan. Ik blijf netjes naast haar staan en een paar seconden later maakte ze winst. We keken beide raar op. Ze had weer gewonnen. Mevrouwtje weer blij en zegt: 'zie je wel dat je geluk brengt'.
En de volgende dag hetzelfde verhaal. Dat was allemaal wel erg grappig.

Om 00.00 uur ging de tent dicht, dan begonnen we van achteren en stuurden we iedereen netjes naar de voordeur. Je moest geen seconde eerder beginnen, want elke seconde telt bij gokkers.
Alles wat je van achteren naar voren stuurde ging vooraan bij de deur verder. Die 5 minuten waren winst.

Maar wat is winst. Alles wat ze als laatste uit de kast halen is meegenomen en is in hun ogen winst. Al nemen ze 100 gulden (toen ik er werkte waren er nog guldens) mee en hebben ze 500 verloren, die 100 is de winst, vinden zij. Ik noem het 400 verlies.

Zo kwam ik op een dag mijn buurman tegen, hij hield 200 gulden omhoog: 'Buuv, ik heb 200 gulden gewonnen'.
Hij had wel meer geld achtergelaten in de kast.
Ik heb de buurvrouw nooit vertelt dat ik haar man daar heb gezien.