zondag 17 januari 2010

Deel 5 van zeep soep - zaterdag 16 januari

Inke werkt af en toe als invaller in een bloemenwinkel en zo ook afgelopen vrijdag.
Inke is een bloemenfreak, haar favoriete bloemen zijn tulpen en op de 2e plaats pioenrozen en gerbera's. Met rozen heeft ze niks.
Haar vrienin Marjon is eigenaresse van deze bloemenwinkel, deze bevindt zich in een ziekenhuis, waar ze leuke boeketten samenstelt voor klanten die ze voor de zieken meenemen.
Marjon werkt 7 dagen per week maar af en toe moet ze eerder naar huis en dan komt Inke.

Inke werkt er al zo'n 10 jaar.
Het is er erg gezellig, elke dag andere klanten maar ook vaste klanten.
Johnny bijvoorbeeld, hij is 12 en moet elke maandag, woensdag en vrijdag naar de nierdialyse. Als hij klaar is komt hij altijd Inke gedag zeggen. Johnny is een vrolijk ventje en zit sinds afgelopen zomer op het VWO.
Johnny kan ontzettend goed leren en hij wil dierenarts worden.
Omdat Johnny niets van school wil missen gaat hij na school naar het ziekenhuis. Als hij klaar is maakt hij zijn standaard rondje door het ziekenhuis, op visite bij Inke, waar hij elke vrijdag van Inke een bosje bloemen mee krijgt en zo maakt hij zijn rondje af bij de receptie, de koffiejuf, de SEH enz.
Johnny is al 2 jaar bekend in het ziekenhuis, 'iedereen' kent hem, Johnny is altijd vrolijk.
Toen bekend was dat hij het misschien niet lang zo maken vond Johnny dat hij zijn leven leuk moest maken en dat gaat Johnny goed af.

Om 22.00 uur sluit Inke de winkel en gaat op de fiets naar huis.
Al het sneeuw is inmiddels weg en de weg is weer normaal te gebruiken.
Sneeuw is leuk maar niet altijd. Vers sneeuw is leuk fietsen maar blubber en bevroren sneeuw niet meer.

Zaterdagochtend is Inke weer aan het werk, niet op het hoofdkantoor van Lexon maar bij de reparatie afdeling, aan de andere kant van de stad.
Om verwarring te voorkomen, vooral om lastige klanten te voorkomen, is en deel van Lexon elders gehuisvest.
Klanten kennen alleen het hoofdkantoor, als zij iets moeten laten repareren brengen ze het daar naartoe en de koeriers brengen het naar de reparatie afdeling.
Dit is vooral om narigheid te voorkomen.

Inke werkt daar alleen, lekker rustig en geen lastige klanten.
Zo heeft Inke tijd om haar boekje te lezen, Inke's grootste hobby: boeken lezen.
Inke heeft vorig jaar haar doelstelling: 50 boeken lezen in 1 jaar niet gehaald, ze is blijven steken op 35.
Gisteren heeft Inke nr 35 uitgelezen en vandaag zal Inke aan het eerste boek van dit jaar beginnen: Zon- en feestdagen van Reneé de Vin.
Reneé de Vin heeft ze leren kennen via internet, toen was Reneé nog bezig met het verhaal, inmiddels is het boek in december uitgekomen.

Volgende keer deel 6

Wie heeft de vrouw uitgevonden?

Sinds ze stemrecht hebben denken ze dat ze de wereld hebben veroverd: de vrouw. Sinds die dag is het ellende; ze denken dat ze alles kunnen en alles kunnen zeggen en dus alles kunnen maken. Alleen de grens nog niet.

Nou was er tot 1917 niets aan de hand, de vrouw luisterde naar de man en zodra er getrouwd was, stopte de vrouw met werken en zorgde ze voor de kinderen. Ze was de baas in huis tot de man thuis kwam. Tot zover niets aan de hand.

Inmiddels 90 jaar verder is de vrouw geëvolueerd. In die 90 jaar is er héél wat veranderd. Noem het maar de inhaalrace. Die 200.000 jaar die ze als onderdaan bij de man heeft geleefd moest er in korte tijd uit gehaald worden, het liefst nog met elleboogwerk, want er viel héél wat in te halen.

En dáár is het fout gegaan, in die 90 jaar inhaalrace zijn er stukken overgeslagen, alles moet nu en meteen en er moet ook nu en meteen geluisterd worden. In die 200.000 jaar dat de vrouw naar de man heeft geluisterd is het nu tijd voor andersom. Nu vergeet de vrouw dat de man nauwelijks is geëvolueerd, de man is nog wat primitief, er werkt één hersenhelft per keer, dat vat een man nog niet. Een man leeft nog in de oertijd. Lekker rustig aan, geen gezeik, tijd zat en 'het komt wel'. Maar de vrouw heeft haast, de inhaalrace, nu nu nu... Zodoende walst de vrouw over de man heen en de man deert het niet zo; hij ziet zijn vrouw nog als de oervrouw: als het erop aan komt luistert ze toch wel.

De vrouw wil aandacht, ze moet gehoord worden, zij heeft ook wat in te brengen. Dat gaat bij een man niet lukken, dus verenigen vrouwen zich. Overal vrouwenclubs waar vrouwen elkaar begrijpen. Dat duurt maar even en de vrouw wil verder, de inhaalrace, die moet doorgaan, ze wil nog meer gehoord worden. Daar heeft ze ellebogen voor gekregen, drammen en rammen. God heeft haar een mond gegeven, daar kan veel mee, er zit zelfs een volumeknop op.

In de tijd dat de vrouw nog bedeesd en beheerst was, stond de volumekop op dezelfde stand: rustig en goed in het gehoor.
Naarmate de tijd vorderde en de vrouw steeds meer wil is de volumeknop ontdekt en wordt deze vaak voluit gezet. Tot ergernis van vele mensen.
En zo creëerde de vrouw zichzelf tot de huidige vrouw, een vrouw met flinke ellebogen en een flink volume waar de aan- en uitknop niet vindbaar is.

En ik ga maar eens niets aan mijn oren doen, de oorsmeer dempt goed...