zaterdag 27 februari 2010

Delirium

Varkens springen over heggen, de koeien zijn geel en blauw. De deur zit dicht maar ik kan er zo doorheen. De lucht is oranje. De wielen van mijn fiets zijn vierkant. Mijn rode fiets is geel. Het stuur zit andersom. Het gezicht van jou zweeft boven mijn hoofd en je romp zit op de bank. Je lacht en uit je mond komen roze spinnen. Ik schop mijn schoenen uit en ze vliegen door het raam, ze krijgen vleugels en veranderen in schapen. Ik zie jou nu tien keer voorbij komen, je gezicht is nu blauw en je lacht en je valt naar beneden. De lucht wordt groen en ik zie 10.000 vogels naar het raam vliegen. Zij veranderen in regendruppels en komen tegen het raam aan. Ik start mijn brommer en vlieg door de straat, ik kom een paard tegen met vleugels, het vliegt over mij heen en valt op de grond. Ik vlieg de huiskamer in en kom op bed terecht. De kamer is roze. Oranje bollen vliegen door de kamer heen. Ik probeer ze te pakken. De varkens springen nog steeds over heggen en mijn rode fiets is niet geel meer. Nu zie ik jou op de muur verschijnen, je schaduw vliegt van muur naar muur. Opeens ben je weg en ik hoor je roepen, ik versta het niet. Ik loop op het strand en ren de zee in. Er komt een auto aan varen, ik wil opzij maar de zee spoelt me verder. De auto is er niet meer. Er lopen honderden engeltjes over het water, engeltjes met witte jurkjes en blonde krulletjes. Ik roep naar ze. Ze kijken mij aan en vliegen weg. Ik zie mijzelf in zee liggen en wil mijzelf redden. Ik loop over water en de auto komt er weer aan. Ik stijg op en vlieg over de zee die rood wordt. Onder mij zie ik de engeltjes veranderen in duiveltjes. Ze vliegen om mij heen en verdwijnen in zee. De auto is weg. Ik vlieg terug naar het strand en ga liggen. Ik kijk naar boven en zie mijn niet meer rode fiets die nog steeds niet geel meer is. Ik stap op de fiets en rijd in de lucht. Ik trap en ik trap. De niet meer rode fiets wordt blauw. Ik fiets steeds verder op de blauwe fiets en kom in het weiland terecht. Tussen schapen in allerlei kleuren. Ik pak het schaakbord en vraag of ze mee willen doen. De gekleurde schapen gaan op de zwarte en witte vakjes staan. Ik kieper het bord om en ren weg. De schapen liggen ondersteboven en lossen op in het niets, ik zie alleen nog stoomwolkjes. Ik loop door de deur en ben thuis. Ik lig op bed en de oranje bollen zweven nog steeds. Ze veranderen in lichtgevend groen en ik probeer ze te pakken. Ik spring door de kamer maar krijg ze niet te pakken. Mijn handen gaan er dwars doorheen. Ik pak mijn schoenen en er komt water uit. Ik hou ze boven de asbak. De asbak vliegt door de kamer en ik vlieg er achteraan. Achter mij vliegen de roze spinnen. Ik vlieg nog harder en de roze spinnen halen mij in. Ik roep dat ze weg moeten en ik val op de grond en de spinnen tollen rond mijn hoofd. Ik stap op de blauwe fiets die niet meer rood of geel is en fiets hard weg om te ontkomen van de spinnen. Ik fiets en ik fiets tot mijn leven er vanaf hangt. Ik val in slaap. 24 uur later word ik wakker. En alles is weer normaal.
Tijd voor een biertje.

Deel 22 van zeep soep - dinsdag 2 februari

Dinsdagochtend wordt Inke wakker. Eerst tijd voor koffie en een broodje met kaas.
Inke heeft wederom late dienst en tijd zat die ochtend.
Er wordt aan de deur gebeld, de buurvrouw.
Ze staat met een mok cappuccino voor de deur: 'bakkie buuv?'
'Eey lekker', zegt Inke en ze lopen samen naar binnen.
Buuv had iets teveel gemaakt.
Inke maakt een broodje kaas voor de buuv en samen ontbijten ze.

Als de buuv weg is maakt Inke zich klaar voor naar werk, omkleden, boterhammen mee en Inke stapt op de fiets naar werk.
Op werk aangekomen zag haar leidinggevende wat witjes en hij vertelt Inke dat haar collega Femke is opgegeten door een krokodil.

Femke had weer eens een blind date en daar had ze mee afgesproken in de dierentuin. Beter op neutraal gebied dan thuis.
In de dierentuin aangekomen was de man gezellig, ze dronken thee met een koekje en liepen langs de dieren.
Bij de krokodillen aangekomen pakte hij haar op en gooide haar over het hekje, zo tussen de krokodillen. De krokodillen hapten meteen. En trokken haar helemaal uit elkaar. Ledematen en bloed spatten overal naartoe.
De ambulance werd gebeld maar zo kon ze niet mee.
De politie kwam ook nog en zij hebben speciale opruimers en zo werden de restjes lichaamsdelen in zakken gestopt, in een speciale bus gestopt en afgevoerd.
Haar blind date is opgepakt, hij bleef er gewoon bij staan en lachte.
Uit onderzoek bleek dat hij een gezochte psychopaat was. Hij is meteen afgevoerd.

Inke hoorde het verhaal aan en ging werken.
De avonddienst verliep snel.
Toen ze naar huis ging, ging ze nog even langs de buurman, ze vertelde het verhaal van haar collega. Pieter zei dat het op youtube staat, iemand had meteen de camera er op gezet.
Samen keken ze.
'Toch wel bizar', zei Inke.
Na het filmpje gaat Inke naar huis, morgen weer een dag.

Volgende keer deel 23.

woensdag 24 februari 2010

Verhaaltje voor het slapengaan - Het rode fietsje

Daar lag het rode fietsje, in de modder, helemaal zielig en alleen.
Je kon haar horen huilen: 'snif, snif, snik'.
De buurtkindertjes kwamen al aanrennen. De modderpoel was te groot en te diep om het fietsje te redden.
De kinderen stonden om de modderpoel en vonden het allemaal zo zielig.
Suzanne zei: 'we moeten een touw hebben, dan trekken we haar eruit'.
Jelle zei: 'mijn vader heeft vast wel een touw'. En ze rennen allemaal naar Jelle's huis.
Jelle krijgt van zijn vader een heel lang touw en ze rennen met z'n allen terug naar de modderpoel.
Hoe krijgen ze het touw nu om het fietsje?
Annick weet raad: 'Mijn vader kan een lasso maken, kom we gaan naar hem toe'.
Alle kinderen rennen achter Annick aan. Annick's vader maakt de lasso en met de lasso rennen de kinderen terug naar de modderpoel.
Om en om gooien de kinderen de lasso en eindelijk lukt het Jasper om de lasso eroverheen te krijgen. Met z'n allen trekken ze aan de lasso.
Langzaam komt het rode fietsje uit de modderpoel.
En ze trekken aan het touw tot het rode fietsje uit de modderpoel is.
Nu zit ze nog helemaal onder de modder. Ze nemen het fietsje mee naar het huis van Suzanne en zetten het neer in de tuin. Suzanne zet de waterlang erop en al de modder gaat eraf.
Het fietsje begint te lachen. En de kinderen beginnen te juichen.
Het fietsje is de kinderen zo dankbaar dat ze allemaal een rondje mogen fietsen.
Als het donker wordt gaat het fietsje naar huis.

Nachtelijke avonturen

Ik slaapwandel en praat in mijn slaap.
Of ik nu nog slaapwandel weet ik niet helemaal zeker.
Toen ik klein was (of ik ooit klein ben geweest) en nog bij pa en ma woonde betrapte mijn moeder mij wel eens onderweg.
Ooit kwam ze mij op de trap tegen en vroeg wat ik ging doen. 'Emmertje water halen', zei ik.
Mijn moeder is de nuchterste moeder die in deze wereld bestaat en zij schrikt niet zo gauw en was dit al lang gewend. En lijdt mij weer netjes terug naar de slaapkamer.

Deze blog schoot me vanmorgen (toen ik nog in bed lag) te binnen.
In december was ik naar de film Paranormal Activity geweest, waar en vrouw de halve nacht stokstijf naast het bed staat en naar haar man staart.
Het idee dat je in bed ligt en er één de halve nacht naar je staart. Ook al is het je vriend of echtgenoot of kind.
Dat lijkt me geen leuk idee.
Ik dacht meteen: mazzel dat ik alleen woon.

Zo werd ik vorig jaar eens wakker van mijn eigen geschreeuw. Ik betrapte een boef in huis terwijl ik lag te slapen. Ik had niks om te slaan, had alleen een pyjama aan en voelde me weerloos. Dus begon ik maar de schreeuwen.
En daar werd ik wakker van.
Maar goed ook, er was niemand.
Ik heb van de buurvrouw gelukkig niets gehoord. Mogelijk schreeuwde ik niet eens zo hard als ik later dacht.

Zo zag ik eens de buurman in de gang terwijl ik sliep. 'Buurman', riep ik en ik voelde me nogal lullig, zo in bed in pyjama. Ik wou hem het huis uit hebben, ben uit bed gestapt en werd wakker. Geen buurman, gelukkig. Gedroomd.

Zo zie ik wel vaker mensen in mijn slaapkamer, voornamelijk mensen die ik ken, en meestal word ik wakker van mijn eigen geklets en weg is de persoon.

Ik ben alleen bang dat ik ooit slaapwandel en naar buiten ga en ergens wordt aangetroffen ofzo.
Tot nu toe ben ik alleen nog thuis aan de wandel geweest.
Zo ver ik weet.

dinsdag 23 februari 2010

Hendrick

Utrecht 1569.
Hendrickje is vier jaar.
Hij speelt buiten op het plaatsje voor de deur bij het atelier van zijn vader. Hendrickje mag met het overgebleven hout spelen.
Hendrickje stapelt stukjes hout op elkaar, past stukjes in elkaar en haalt zijn vader er steeds bij voor zijn goedkeuring.
Sinds zijn 2e jaar speelt Hendrickje met resthout.
'Goed zo', zegt zijn vader. 'Je wordt ooit nog eens een wereldberoemde architect'.
Van zijn vader, Cornelis, heeft hij geleerd hoe je stukjes hout op elkaar moet stapelen en hoe je er iets moois van kunt maken.
Zijn vader is zelf meester-meubelmaker en hij wil dat Hendrickje hem opvolgt.

Als Hendrick oud genoeg is mag hij lessen volgen bij de Utrechtse beeldhouwer Cornelis Bloemaert. Daar leert hij de technieken en alles wat te maken heeft met bouwen.

Begin jaren 90 van de 16e eeuw gaan Hendrick en Cornelis samen naar Amsterdam. En in 1595 wordt Hendrick stadsarchitect en stadssteenhouwer in Amsterdam.
Hij is druk bezig met teken en bouwen.
Zo ontwerpt hij het Oost-Indisch Huis, het Bestuurs- en administratiekantoor van de voormalige V.O.C. in Amsterdam. Dit was klaar in 1603.
Hendrick is hardstikke trots en tekent en bouwt steeds meer.
Hij begint aan de Westerkerk en de inmiddels beroemde Westertoren en particuliere huizen.

In 1618 gaat hij naar Delft en herbouwt het afgebrande Delfstse stadhuis waarvan alleen de middeleeuwse toren was overgebleven.
En hij gaat naar Deventer en werkt mee aan de Bergpoort.
In 1619 krijgt de Rotterdamse Laurenskerk een houten spits, door Hendrick gemaakt.
Naast de kerk staat een beeld van Erasmus die door Hendrick is ontworpen.

Op 15 mei 1621 overlijdt Hendrick de Keyzer op zijn verjaardag op 56 jarige leeftijd.
Hij ligt begraven in de door hem ontworpen Zuiderkerk in Amsterdam. Zijn grafsteen ligt er nog steeds.
Jaren en eeuwen onder de grond, verstopt, onzichtbaar en niet iedereen wist het nog.
Zonde dachten sommigen.
De man was wereldberoemd en heeft zoveel werken en kunsten op zijn naam staan.
Als je in het centrum van Amsterdam staat en je draait jezelf 360 graden in de rondte, heb je al minstens één kunstwerk van Hendrick gezien.
Nee, deze man mag niet onzichtbaar blijven.

En hedendendage kun je in de Westerkerk in Amsterdam zijn grafzerk weer zien.
En zo 'leeft' Hendrick voort...

Verhaaltje voor het slapengaan - Brandweerauto

Ceesje heeft van zijn papa en mama een super coole brandweerauto gekregen. Een grote rode trap brandweerauto waar hij zelf in kan zitten en besturen.
Ceesje wil meteen rijden.
Hij springt erin en roept: 'mama, papa, kijk eens!!!!'
Hij drukt op de grote rode knop en de brandweerauto zegt:'tet tuut tet tuut'.
Ceesje gaat hard trappen en de brandweerauto gaat vooruit.
'Ik ga naar Daan, dag pap, dag mam', zegt Ceesje.
Papa en mama zwaaien naar Ceesje. 'Voorzichtig hoor Ceesje', zeggen papa en mama.
Voor de deur bij Daan drukt Ceesje op de grote rode knop: 'tet tuut tet tuut'.
Daan komt naar buiten. 'Coole brandweerauto Ceesje', zegt Daan.
'Ga je mee rijden?', vraagt Ceesje aan Daan. En Daan klimt in de brandweerauto. En samen rijden ze door de buurt.
Bij het speeltuintje zien ze hun vriendjes. Ceesje drukt weer op de grote rode knop:'tet tuut tet tuut.
De kinderen zien de brandweerauto.
'Wat een coole brandweerauto', roepen de kinderen door elkaar.
Achter in de bak kunnen vier kinderen en ze springen erin.
En vrolijk rijden ze door de buurt. Tet tuut tet tuut.
En plezier dat ze hebben.
Het begint al laat te worden, het is etenstijd. Ceesje zet iedereen thuis af. 'Tet tuut tet tuut' doet hij als hij weg rijdt.
Netjes op 6 uur is hij thuis. Papa en mama wachtten al voor de deur.
Ceesje springt uit de brandweerauto. 'En nu heb ik honger', zegt Ceesje tegen papa en mama.
Ceesje gaat eten en vroeg naar bed, morgen weer een dag.

zondag 21 februari 2010

Goede indruk

Ik maakte een goede indruk vanmiddag bij de Xenos.
Ik wist dat ze voor weinig lampjes verkopen. 4 voor 1,50. Weer eens wat anders dan 1 voor 6,95 bij de HEMA.
Enfin, ik had dus 2 soorten lampjes nodig en ik zie dat de Xenos beide verkoopt. Van 1 soort was er nog maar 1 pakje en die was toevallig open.
Om te kijken of de fitting klopt maak ik het pakje ietsje verder open. Komt opperhoofd verkoper eraan. Ik zei meteen: 'niet schrikken, het was al open, ik wil alleen kijken of de fitting ok is'.
Ik had toevallig een oude lamp in doosje meegenomen en laat het hem zien.
'Die is hetzelfde', zegt ie.
Ik pak nog een ander pakje, ander model lampje, en loop naar beneden.
Zie ik me daar toch lieve veel te grote badeendjes met schattige mutsjes op. Ik pak mijn camera en maak een foto en wie zie ik: opperhoofd verkoper. Staart me recht aan. Ik hem ook. 'Uhh ik mag zeker geen foto maken?', zeg ik nog. 'NEE', zegt ie. 'O uh ik haal het er meteen af'. 'Wilt u nog zien dat ik het eraf heb gehaald?' 'Nee', zegt ie, ik geloof het wel.

Ik heb geloof ik niet zo'n goede indruk achtergelaten vanmiddag.
Die man zal wel denken.

Fijne jongens

Koos en Sjaak draaien nog een vette joint en kijken de DVD af. Inmiddels zitten ze aan het 2e krat bier.
Jolanda, de vrouw van Koos is er helemaal doorheen. Ze trekt Sjaak van de bank af: 'Opzouten jij!'

Elke avond hetzelfde liedje, Koos en Sjaak zuipend op de bank.
Uitkering er in twee weken door heen en de huur weer niet betaald maar wel zuipen en DVD's huren.

Om er wat bij te verdienen werkt Jolanda zwart als schoonmaakster bij wat kennissen.
Dat geld houdt ze meestal voor zichzelf maar Koos wil het nog wel eens uit haar portemonee stelen.

Maar vandaag was Jolanda het helemaal zat.
Sjaak duwt Jolanda terug: 'Hé rot op, ik ben filmpje kijken', zegt hij.
'Opzouten', zegt Jolanda. En ze trekt hem van de bank. Sjaak valt van de bank en wordt nog bozer.
'Zeg ff tegen je wijf dat ze mot kappen', zegt hij tegen Koos. En gaat weer op de bank zitten.
'Hé trut, kap eens', zegt Koos tegen zijn vrouw.
Jolanda wordt nog bozer. 'Steek eerst eens je poten uit je mouwen', zegt ze tegen Koos. 'Jullie verzuipen onze uitkering en voor het eind van de maand is het geld op'. 'En jij', wijzend naar Koos, 'jat mijn geld'. 'Dat is de enige manier dat jij aan geld komt'. 'Je zou eens op een andere manier aan geld moeten komen', zegt Jolanda tegen Koos.
Koos wordt boos, gooit een fles bier tegen de muur en zegt tegen Sjaak dat ze wel opzouten. Dat ze geen zin hebben in dat gezeik.
'Wijven, altijd gezeik met ze', zegt Koos tegen Sjaak, en ze lopen de deur uit. Met een knal slaan ze de deur dicht.
Jolanda doet de deur op het nachtslot. 'Vandaag kom je er niet meer in', denkt ze bij zichzelf.

Koos en Sjaak pakken de auto en rijden naar Joop.
Bij Joop aangekomen zuipen ze verder en draaien nog een dikke joint.
'Jolanda heeft ons eruit gegooid', zegt Koos tegen Joop. 'Altijd dat gezeik over geld'. 'Met die stomme uitkering redden we het niet', zegt Koos. En hij neemt nog een slok bier.

Joop heeft een plan.
Joop vertelt dat ze beter een bank kunnen overvallen, dan zijn ze in één klap van hun zorgen af.
Koos neemt nog een hijs van zijn joint en ziet het wel zitten. 'Vet man'. 'Dan dump ik meteen dat wijf'. 'Twee vliegen in één klap'. Hij lacht en neemt nog een slok.
Joop heeft nog een paar pistolen liggen en hij pakt ze uit de la.
'Kijk eens wat een flinke jongens', zegt hij. 'En nog geladen ook'.
'Vet man', zegt Koos.
Sjaak pakt er één van Joop aan, bekijkt het een beetje en doet wat schietgebaren. 'Hé dit is een overval', roept hij zo voor de gein. En begint te lachen.
Joop vertelt dat er twee straten verderop een bank is.
'Cool', zegt Koos, 'doen we nu wel ff'.
'Ja ja cool', zegt Sjaak.
Voor de zekerheid nemen ze de auto maar mee, want als ze dat miljoen vangen is dat veel dragen en dat ziet er nogal lullig uit zo op straat.

Koos en Sjaak stappen in de auto en rijden naar de bank. Parkeren de auto op de stoep en lopen de bank binnen: 'Dit is een overval', roept Koos. En hij houdt het pistool recht voor zich zodat de medewerkers het goed zien.
Er zijn nog klanten binnen en er begint er één te gillen.
Sjaak wordt gek en richt het pistool op haar en roept: 'bek houden wijf'. En ze gaat nog harder gillen. Sjaak komt dichter naar haar toe en zet bijna het pistool op haar neus. 'Bek houden wijf', zegt hij nogmaals.
Intussen probeert Koos geld afhandig te maken bij het loket. De medewerkers vertellen dat er geen geld is. Maar Koos geloofd het niet. 'Dit is godverdomme een bank dus is er geld', schreeuwt hij. Hij richt het pistool op een medewerker: 'En nu geld halen of ik schiet'.
De medewerkers blijven zeggen dat er geen geld is.
Koos is helemaal over de rooie en schiet langs een medewerkster heen.
Drie medewerkers pakken dus maar hun portemonee en legen die op de balie.
Nog geen 100 euro. Koos pakt het en gooit het in de lucht. 'Ik wil een miljoen en wel nu!'.
Intussen horen ze een sirene.
Sjaak rent naar Koos en pakt hem bij zijn arm: 'wegwezen, de politie komt eraan', zegt Sjaak.
'Godveromme', zegt Koos. Hij schiet in de lucht en ze rennen naar buiten en stappen in de auto en rijden met gierende banden weg.

Ze rijden een fietser van de weg, slaan rechtsaf en rijden de hoofdweg op en negeren het rode verkeerslicht. Van rechts komen auto's die groen licht hebben. Koos geeft extra gas en rijdt recht op de auto voor hem af, hij raakt de auto aan de achterkant en rijdt door.
Koos wil naar de snelweg, dan kunnen ze snel weg.
Het volgende licht is weer rood en Koos geeft extra gas en rijdt er doorheen en raakt wederom een auto. De auto van Koos en Sjaak spint en ze komen tot stilstand.
'Godverdomme', roept Koos. Hij start de auto en jahoor, hij doet het. Koos geeft veel gas en rijdt naar de snelweg.
Inmiddels zit de politie ze op de hielen, de sirenes kunnen ze goed horen. Koos geeft nog meer gas en ze rijden de snelweg op. Koos rijdt inmiddels 180 km/uur en slingert van links naar rechts om de auto's te ontwijken. In zijn achteruitkijkspiegel ziet hij de politie.
Ineens ziet hij voor zich ook politie. Koos raakt in paniek. 'Wat moet ik doen Sjaak?', vraag hij aan Sjaak.
Sjaak kijkt om zich heen. "Weiland', zegt Sjaak. 'Rijd je wagen het weiland in, dan vluchten we een boerderij binnen'.
Koos gooit het stuur om en rijdt zo het weiland in. Na een aantal meter hebben ze geen goed overzicht en zien het slootje niet.
Ze donderen zo het slootje in. Auto over de kop en einde van de vlucht.
De politie is snel ter plaatse en arresteert Koos en Sjaak.
Ze zijn licht gewond, hier een daar een buil en een schrammetje.
Ze worden afgevoerd en meegenomen naar het politiebureau.

De volgende dag staan ze op de voorpagina van de krant: 'Poging tot overval van een verzekeringsbank mislukt, daders gearresteerd'.

Verhaaltje voor het slapengaan - Morgenster

Prinsesje Morgenster was het gelukkigste prinsesje van de hele wereld. Haar vader en moeder zijn de koning en koningin van een heel heel ver land.
Prinsesje Morgenster heeft alles wat haar hartje begeert. Want haar vader en moeder zijn rijk, de rijkste mensen van het land.
Als Prinsesje Morgenster elke ochtend wakker wordt kammen 10 roodborstjes haar gouden lokjes. Prinsesje Morgenster heeft het langste haar van de wereld, het is wel 25 meter lang.
Na het kammen maken de roodborstjes het haar heel mooi en binden het vast met roze strikjes.
Prinsesje Morgenster hoeft niet naar school. Elke dag speelt ze buiten met de roodborstjes en poppen.
Gisteren kreeg Prinsesje Morgenster een nieuwe fiets en vandaag heeft ze besloten in de paleistuin te fietsen. De roodborstjes zitten op het stuur en vrolijk fietst ze door de paleistuin.
Prinsesje Morgenster is gelukkig, dol gelukkig.
Na een paar rondjes heeft ze dorst, haar moeder de koningin brengt een glaasje ranja en koekjes. Prinsesje Morgenster eet één koekje en de andere koekjes verkruimelt ze voor de roodborstjes.
Prinsesje Morgenster gaat weer fietsen, ze is zo blij met haar nieuwe fiets dat ze blijft fietsen tot het donker wordt.
Haar vader de koning roept dat ze naar binnen moet komen, morgen mag ze weer fietsen. Nu is het bedtijd.
De roodborstjes maken de strikjes van haar haar los en Prinsesje Morgenster gaat slapen.
Welterusten.

Lampjes

Stootte ik me vanmorgen tegen een lampje in de slaapkamer en meteen ging die uit.
Ik rommel er nog wat aan, haal het los, gloeilampje eruit en erin, niks, dood.
Voor de zekerheid schroef ik een gloeilampje uit de lamp van de woonkamer en stop die erin om zeker te weten of het aan de lamp ligt of aan het gloeilampje. Nog steeds niks, conclusie: lamp stuk dus nieuwe kopen.
Stop ik het gloeilampje terug in de lamp van de woonkamer en doe de lamp aan, doet ie het niet.
Ok dan!
Ik haal een ander gloeilampje uit de lamp in de woonkamer, voor de zekerheid om te weten wie en wat er stuk is. Die schroef ik in die van de slaapkamer. Pff gelukkig, die doet het.
Conclusie: 2 lampjes stuk in 2 minuten.

zaterdag 20 februari 2010

Eet smakelijk

Nu is het niet aan mij om lopend over straat te eten.
Vandaag dus wel.
Ik had bij Kelly's een Reese's reep gekocht en besloot na een paar minuten er aan te beginnen. Na twee happen hoor ik van een tegemoetkomend stel: 'eet smakelijk'.
'Dank je wel', zeg ik netjes terug, en glimlach. Aardig.
Na wat rond gewandeld te hebben besloot ik bij de snackbar eens een raspatatje te halen.
Omdat ik lopend was, heeft inpakken geen zin, dat komt koud aan. Dus ik besloot het onderweg naar huis op te eten.
Toen het bakje bijna leeg was hoorde ik ineens: 'eet smakelijk'.
Iemand die aan de overkant liep zei het. 'Dank je wel', zei ik weer en glimlachte terug.
Aardig.
Zou het de lente zijn?

Lachen in de bioscoop

Toen jaren geleden de film Flodder uitkwam wou ik daar wel heen.
Ik had alleen steeds pech dat het uitverkocht was.
Ik besloot wat langer te wachten en dat werden ineens drie maanden. Ik ging met vriendje van toen eindelijk Flodder kijken.
De zaal was bijna leeg. Achter ons een stel en voor ons een stel.
Nu is Flodder een komische film. Maar wat was er nu, als een zaal bijna leeg is durft niemand te lachen. Dus bij elke lach-scene bleef het stil in de zaal.
Tot er ineens iets gebeurde waar ik wel heel hard om moest lachen en daar ging ik.
Dat stel voor me keek achterom en het stel achter ons keek ons ook aan.
Ik had de toon gezet. Toen begonnen we allemaal te lachen en het werd leuk.

Het begin van de lente?

Vanmorgen vroeg lag ik nog in bed hoorde ik er één: een fluitend vogeltje. Ik dacht meteen aan de lente.
Vorig jaar ontdekte ik dat er elke dag op het puntje van het dak een vogeltje fluit, elke ochtend.
Zo lief.
Elke ochtend zelfde tijd zat ie er te fluiten.
Dat stemt de dag meteen goed. Dat is vrolijk wakker worden.
Misschien is dit hetzelfde vogeltje, misschien ook niet.
Ik zal niet weten hoe lang vogeltjes leven.
Ja, ik kijk er weer naar uit, elke ochtend vroeg een fluitend vogeltje op het puntje van het dak boven de slaapkamer.

De slimbo's van de Appie Hein

Gisteren ging ik in de Appie Hein mijn lege flessen wegbrengen.
De legeflessenapparaten zijn al net zo slim als het personeel. Om de x-aantal flessen snapt ie het niet en spuugt een fles terug.
Meestal moet je dan eerst een andere fles er doorheen doen en dan die ene die je terug kreeg en daarna slikt ie het wel.
Maar nee hoor, deze flessen bleven terug komen.
Dus: aanbellen voor assistentie.
Na lang wachten en een aantal keer bellen komt er een meisje van de broodafdeling: 'O maar dat hebbe we nie'.
Aaargggghhhhh!!! Ik had met liefde de flessen door haar strot geduwd! Maar ik zei: 'Jawel hoor, van de week nog hier gehaald'.
'O dan haal ik er ff iemand bij', zegt ze.
Na lang wachten en nog een paar keer op de bel drukken komt er één. Een rasechte oerhollandse Appie Hein medewerker die elk hoekje en gaatje weet te vinden.
Kijk dat is er één.
Hij bekijkt mijn flesjes zorgvuldig en komt tot conclusie dat er geen statiegeld op zit.

vrijdag 19 februari 2010

Klein pindaatje

Zo noemt ze zichzelf: klein pindaatje.
De 1.60 haalt ze niet, het volume wel.
Man, wat komt daar een geluid uit.
Klein schreeuwlelijk pindaatje.
Met het geluid van drie misthoorns, misschien wel vier.
Oorverdovend.
De woorden zijn net zo oorverdovend.
Of eigenlijk: oorverziekend.
Als ze gaat schelden komen alle ziektes eruit.
Hoe die ziektes eruit zien weet ik niet.
Zij misschien ook niet.
Waar ze ze vandaan heeft zal denk ik aan de buurt liggen.
Midden in de Haagse Schilderswijk.
Daar woont ze.
Daar leeft ze.
Een verziekte buurt met verziekte mensen.
Daar word je niet vrolijk van.
Dus creëerde ze een rot leven.
Vent op de bank.
Kinderen op de bank.
En zij de kost verdienen.
Dat stemt haar niet vrolijk.
En dus scheldt ze elke dag.
Omdat niemand goed is.
Eigenlijk is iedereen goed.
Dat weet ze wel.
Maar ze is jaloers.
En daarom scheldt ze.
Haar leven is waardeloos.
Met die vent op de bank.
En de kinderen op de bank.
En zij maken het geld op.
Nog voor het eind van de maand.
Oorverdovend en oorverziekend horen we haar weer aan.
Elke dag weer.
Elke dag weer is niemand goed.
Zal ze ooit beter worden?

Deel 21 van zeep soep - maandag 1 februari

Gisteren was het laat geworden in de Fiddler, het was gezellig met Nikki, Pieter en Niek.
Inke doet meteen haar nieuwe parfum van Marc Jacobs op.
Inke moet eerst wat boodschappen doen, tijd voor de Haagse markt.
Inke heeft trek in stamppot boerenkool en slaat alles in en ze gaat nog even langs de Turkse winkel voor yoghurt en vers fruit.
Inke gaat alvast koken want ze heeft avonddienst.
Op werk eet ze liever niet, het is vaak een onsmakelijke boel en zompig, dus eet ze warm voor ze naar werk gaat.

Om half 3 gaat ze naar werk en ze heeft wederom avond dienst met Koos en Klaas. Bah denkt ze, weer die twee luilakken.
Gelukkig is er TV en heeft ze een boek mee, want dat eeuwige gezeik van ze wil ze ook niet aanhoren. Die twee hebben elke dag wel een probleem, zijn zwak, ziek of misselijk of wat anders.

Inke vertelt haar leidinggevende dat die twee nooit willen werken. Dat weet de leidinggevende wel en die wordt er ook strontziek van. Meteen moeten ze op gesprek.
Na een uur komen ze naar buiten, besloten is dat zij vandaag actief werken, zo niet, dan vliegen ze eruit.
Dat had Inke mooi voor elkaar want beide gingen ineens toch werken. Nu nog zien hoe lang dat gaat duren.

Om 23 uur gaat Inke naar huis.
Thuis voor de deur komt ze buurman Pieter tegen. 'Hé Ink', zegt ie. 'Biertje?'
'Ja cool', zegt Inke. En Inke stapt bij hem naar binnen.
Pieter heeft nog Tsingtao staan, Chinees bier.
En de nieuwe DVD van Rammstein.
'Heb je zin om te kijken?', vraagt hij aan Inke.
'Ja tuurlijk', zegt Inke.
Inmiddels is het half 2 en ieder 4 biertjes op. Inke besluit om naar huis te gaan.
Tijd voor bedje.

Volgende keer deel 22.

Psychose

Karel en Ans zijn al jaren drugsverslaafden.
Karel is 41 en Ans 35.
Toen Karel 18 was leerde hij verkeerde vrienden kennen, vanaf toen begon hij aan de drugs en is er nooit vanaf gekomen.
Poging tot werken mislukte telkens en zo zit Karel al 23 jaar bij de soos. Hij krijgt een uitkering.
Alleen is dat niet genoeg om drugs voor te kopen.
Hij leerde Ans kennen via het drugswereldje.
Toen Ans 18 was had ze al twee kinderen. De vader van haar kinderen is haar eigen vader. De man had een seksverslaving en verkrachtte Ans diverse malen. Haar moeder wist er niks van. Ans durfde het ook niet aan haar moeder te vertellen, die had al sores genoeg.
Moeder werkte in de prostitutie en werkte dus laat in de avond en in de nacht. Tijd zat om Ans te verkrachten had pa dus wel.

Karel en Ans zijn al 15 jaar samen.
Via de gemeente konden ze een flatje krijgen, op voorwaarde dat de soos geld inhoudt en de huur en het gas en licht en water betaalt. De kans was groot dat ze al het geld op zouden maken en de huur niet meer konden betalen.
Daardoor houden ze samen niet veel over.
En voor een drugsverslaving heb je veel, heel veel geld nodig.
Dus hadden ze de oplossing: Ans gaat net als haar moeder de prostitutie in.
Dus doet Ans dat al 15 jaar.
Ans haalt hierdoor best veel geld binnen, net genoeg dat Karel niet hoeft te werken, dus lui op de bank blijft hangen en jointjes rookt.
Karel is lui.
Hij is blij dat hij Ans heeft.

Elke ochtend als Ans weer naar huis gaat brengt ze eerst een bezoek aan de dealer. Voor 100 euro haalt ze op, een zakje met poeder.
Thuis maakt ze het goedje klaar. Karel is nog op. Hij wacht altijd op Ans omdat hij weet dat ze elke ochtend met spul thuis komt.
Ans heeft nieuwe naalden meegekregen, de oude waren na zovaak herbruikt te zijn niet goed meer.
Beide binden ze hun arm in en de naald gaat er soepel in. In al die jaren gaat dat makkelijk.
Beide gaan op de bank liggen, 'zo dan voelt lekker', zegt Ans.
Karel ploft languit op de bank en zegt niets meer.
Ze vallen in slaap.

Een paar uur later.
Karel wordt wakker en voelt zich niet goed. Er zit agressie in zijn lijf. Hij ijsbeert door het huis en slaat op de muren en deuren. Zijn hoofd draait en er gebeuren rare dingen in zijn hoofd.
Hij krijgt honger en wil eten, hij loopt naar de keuken en pakt een broodmes. Zijn hoofd tolt nog steeds. Karel voelt dat hij gek wordt, een psychose.
Hij begint te schreeuwen en voelt woede, hij rent naar de woonkamer en begint op Ans in te steken.
Hij steekt 20 keer, 30 keer. Karel draait helemaal door. Hij zit helemaal onder het bloed. Hij schreeuwt en gooit het mes door de kamer.
Hij rent naar buiten, helemaal bebloedt en midden op straat valt hij neer en blijft liggen.
De buren zien het gebeuren en bellen de politie en ambulance en binnen 6 minuten zijn die ter plaatste.
De politie gaat zijn huis binnen en vinden Ans, vol bloed en messteken en dood.

Karel wordt opgenomen in het ziekenhuis en krijgt bewaking, hij wordt voorlopig als levensgevaarlijk beschouwd.
Als Karel aanspreekbaar is krijgt hij een verhoor.
Hij kan zich niks herinneren. Hij zegt dat Ans moet komen. De politie vertelt dat hij Ans heeft dood gemaakt. Karel schreeuwt de boel bij elkaar.

Als Karel uit het ziekenhuis komt mag hij voor de rechter verschijnen.
Ans is inmiddels al begraven, Karel mocht er niet bij zijn.
De rechter veroordeelt hem voor 15 jaar celstraf + TBS. Want Karel is een beetje de weg kwijt. Karel verkeert in een psychose en die moet weg.
Na de rechtspraak wordt Karel afgevoerd naar de gevangenis, net voor hij het busje in wil stappen rukt Karel zich los van de bewakers, hij rent de straat over....maar hij ziet de vrachtwagen niet aankomen......

Karel werd 41 jaar.

Bak

Toen Sjonnie 16 was ging hij van school. Hij had zijn VMBO diploma en wilde niets liever dan geld verdienen.
Intussen zat hij al twee jaar thuis. Hier en daar een uitzendbureaubaantje maat het zette geen zoden aan de dijk.
Zijn moeder was het ook zat en ging met Sjonnie rond de tafel zitten.
'Zo kan het niet langer Sjonnie', 'je moet aan de bak', zei ze. 'We gaan het even voor je op een rijtje zetten'.
'Wat kan je en wat wil je?'
Sjonnie vertelde zijn moeder dat hij een echt vak wil, timmerman, een ambachtelijk vak, stoelen maken, meubels maken, een eigen bedrijf.
'Mooi', zei moeders, 'dan gaan wij een opleiding voor je zoeken'.
En zo kwamen ze vorig jaar zomer bij het ROC, daar kan Sjonnie een vier-jarige opleiding volgen en stage lopen.
En zodoende startte Sjonnie vorig jaar in september aan zijn timmermansopleiding en Sjonnie timmerde erop los.
Sjonnie droomde van een eigen bedrijf en een dikke vette bak onder zijn achterste.

Maar het liep iets anders.
Met zijn studiebeurs kwam hij niet ver. Met de kosten van zijn busabonnement hield hij niet veel over, dat ging op in de kroeg.
Sjonnie wilde meer geld hebben. Net als zijn vriend Keessie. Die heeft altijd geld en een dikke vette bak onder zijn achterste.
Dat wilde Sjonnie ook wel, een dikke vette bak, geld én een meissie
Dus ging hij naar Keessie.

Keessie wist wel wat. Keessie weet altijd waar het geld zit.
Keessie had een tip voor Sjonnie.
'Elke vrijdag om half 3 komt er een geldwagen bij de ALDI', zei Keessie. 'Hij loopt alleen, je pakt die koffer als hij naar buiten komt en klaar, zo simpel'.
En zo gingen zij samen naar de ALDI. In de auto van Keessie bleven ze op een afstandje wachten tot de geldwagen zou komen.
Keessie haalde een pistool uit zijn jaszak en liet het aan Sjonnie zien.
'Hé was dat dan?', zegt Sjonnie.
'Kijk', zegt Keessie. 'Neem maar mee en zwaai er maar mee als hij niet los laat'. 'Beetje dreigen helpt meestal wel'. 'Dan laten ze zo los'.

De geldwagen kwam er aan en ze wachtten tot de geldloper naar binnen ging. Snel stapte Sjonnie uit de auto en ging bij de uitgang wachten.
Na enige minuten komt de geldloper naar buiten en Sjonnie trekt aan de koffer. 'Geef maar hier', zegt hij, en rukt aan de koffer. De koffer zit vast.
'Hé loslaten', zegt Sjonnie, en pakt het pistool en zwaait er mee.
De geldloper heeft nog steeds de koffer vast en Sjonnie krijgt het benauwd.
Sjonnie begint boos te worden. 'Hier die koffer en meteen', roept Sjonnie.
Maar de koffer zit nog steeds vast aan de geldloper, met een koortje. Die kan alleen los met een speciaal sleuteltje. En dat sleuteltje ligt in de geldwagen.

Keessie krijgt het intussen ook benauwd en stapt uit de auto en loopt op Sjonnie en de geldloper af, met geladen pistool. Zet het pistool op het hoofd van de geldloper en schreeuwt: 'loslaten, NU!'. En hij schiet in de lucht. En nog een keer.
Sjonnie schrikt zich te pletter en zegt tegen Keesisie: 'hé kom, wegwezen', en trekt aan Keessies jas. Keessie schiet nog een keer in de lucht en ze rennen naar de auto en rijden weg. Naar Keessies huis.
Adrenaline zit nu overal in hun lichaam.
Bij Keessie thuis nemen ze een biertje om bij te komen. Sjonnie is nog niet bijgekomen van de schrik, hij ziet wat bleekjes.
Keessie draait een vette joint voor Sjonnie. 'Dan kom je wat tot rust', zegt Keessie.

Twintig minuten later staat de politie voor de deur.
Sjonnie en Keessie worden gearresteerd en meegenomen naar het bureau.
De auto wordt in beslag genomen en de wapens die ze erin hadden laten liggen ook.

Sjonnie vertelt de agent dat het een geintje was, niet echt, beetje dollen, bang maken. 'Zo'n geldloper schrikt zich meteen dood', zei Sjonnie. 'Das lachen'.
De agenten vonden het geen geintje.

De volgende dag mag Sjonnie voor de rechter verschijnen. Zijn moeder met betraande ogen en zakdoek en voortdurend gesnif zit in de zaal.
De rechter is niet mild. En voor grapjes is hij al helemaal niet in. Dollen met een pistool is geen grapje.

De rechter legt hem 2 jaar cel op.
Zijn advocaat probeert er nog wat vanaf te halen omdat Sjonnie niet heeft geschoten, geen strafblad heeft en een goede opleiding volgt en eigenlijk een goede knul is.
'Goede knullen beroven niet', zegt de rechter.
De rechter is onontbeerlijk en blijft bij zijn standpunt.

En zo belandt Sjonnie voor 2 jaar in de bak.
Een iets andere bak dan Sjonnie zich had voorgesteld.

donderdag 18 februari 2010

Deel 20 van zeep soep - zondag 31 januari

Gisteren was het een leuke voorstelling van The Phantom of the Opera. Daarna zijn ze naar de hostel gegaan en hebben ze met de andere gasten nog een pint gedronken. De pub's waren al dicht.

Het ontbijt is verrukkelijk, gebakken eieren, worstjes, toast met jam, echt Engels. HP sauce over de wosrtjes, jummie.

Na het ontbijt rekenen ze af en kopen een metro kaartje bij de hostel en ze gaan nog even door Londen struinen. Ze nemen de metro naar Knightsbridge, één van de duurste wijken van Londen. Knightsbridge ligt in het centrum van Londen in een populaire wijk. In deze wijk zit het vol met luxe winkels zoals Harrods, Armani, Jimmy Choo, Chanel enz.
Inke en Nikki kijken hun ogen uit. Niet dat ze alles willen hebben maar zoveel dure spullen bijelkaar, wat een geld en vooral: waarom zou je het willen hebben?
Ze lopen de antiekwinkel van Norman Adams in Hans Street in. Deze winkel verkoopt sinds 1928 Britse meubels en kunst.
Een stukje verder op Brompton Road bezoeken ze Charity Shop, een tweede hands kledingwinkel, de opbrengst gaat naar een goed doel.
Inke koopt een jurk die van Madonna is geweest en Nikki vind een spijkerbroek.

Ze duiken nog even de pub in voor een pint. Pieter en Niek nemen wederom een Guinness en Inke en Nikke een cider van Magners.
Omdat het al middag is besluiten de in de pub te gaan eten. 'Yeah, fish and chips', roept Inke, 'daar heb ik wel trek in'.
Alle vier vinden ze het een goed plan en ze bestellen.
Traditioneel eet je fish and chips op straat in een krant. Een gewone oude uitgelezen krant. Wel grappig dus.
In de pub krijgen ze het netjes op een bord.

Na het eten nemen ze de metro naar Victoria, waar ze de trein nemen naar Gatwick.
Het vliegtuig vertrekt om 17.00 uur.
Inke koopt tax free een flasje parfum 'Lola' van Marc Jacobs.
Om 18.45 uur landen ze op Schiphol, mooie tijd. Kunnen ze mooi met de trein naar huis.
Om 20.00 uur staan ze al op Den Haag CS, niemand wil nog naar huis, ze besluiten hun Engels weekend af te sluiten in The Fiddler. 'Tijd voor een Guiness', zegt Pieter. En daar gaan ze.

Volgende keer deel 21.

Ik word slecht

Ik word slecht
Ik ga je zieken
Ik ga over je zeiken
Misschien wel over je heen zeiken
Ik ga je haten
Ik ga je pesten
Ik ga je ergeren
Ik ga je kapot maken
Ik ga over je roddelen
Ik ga over je liegen
Ik maak je stuk
Ik hak je aan mootjes
Ik haat je
Ik haat je nog meer
Ik ga je weg pesten
Ik ga zorgen dat anderen je haten
Ik ga zorgen dat je weg moet
Ik ga zorgen dat je verdwijnt
Ik ga je onvriendelijk maken
en ontvrienden
Ik wil je weg hebben
Ik ga samenzweren
en plannen maken
Ik ga zorgen dat iedereen je haat
Ik haal het bloed onder je nagels vandaan
en ik doe het nog eens
Ik krijg mijn zin
en het gaat me lukken

O wat voel ik me goed, iemand haten geeft een status van goed gevoel.....nu mag iedereen mij
omdat ik zo goed ben......

Deel 19 van zeep soep - zaterdag 30 januari

Inke heeft een vrij weekend.
Ze gaat samen met Niek en Nikki en buurman Pieter naar Londen voor een snel weekendje.
's Ochtends vroeg gaan ze met EasyJet naar Gatwick, Londen.
Daar komen ze om 07.45 uur aan. Ze nemen de snelle trein naar Victoria en kopen een kaartje voor de metro waar ze de hele dag mee kunnen reizen.

Om de hoek van het station zit een hostelverhuurder, ze vragen voor een vierpersoonskamer en jahoor, bingo.
Ze krijgen een routeplanner mee en stappen in de metro om de tassen naar de hostel te brengen.
De kamer is niet erg groot maar wel lekker goedkoop, inclusief ontbijt voor de volgende ochtend betalen ze maar 6 pond per persoon.
Ze laten de tassen achter en gaan shoppen.

Ze nemen de metro naar Soho, hét shopping paradijs van Londen.
Nou ja, shoppen, vooral kijken en struinen. Kijken en bekeken worden.
Ze lopen door door Oxford Street, een bekende winkelstraat. Oxford Street is ongeveer anderhalve kilometer lang met aan beide zijden winkels. Vooral de grote warenhuizen van Londen die in Oxford Street gevestigd zijn trekken veel bezoekers. De bekende warenhuizen Selfridges, John Lewis, Debenhams en D.H. Evans zijn al sinds mensenheugenis in Oxford Street gevestigd. Naast de grote warenhuizen zijn er in Oxford Street veel boetieks en modewinkels te vinden. Oxford Street is niet echt mooi te noemen. Behalve Selfridges is er geen bijzonder gebouw te bekennen.

Buiten staan diverse muzikanten, Inke, Niek, Nikki en Pieter blijven een staan en kijken bij een oude blues muzikant, hij speelt op een saxofoon en zingt tussendoor. De man is zeker al 80, een oude Cubaan.
Het wordt ineens een gezellige boel, er komen twee meisjes bij staan en zingen met de man mee.
Niek en Pieter kunnen het niet laten en zingen ook mee. Er komen steeds meer mensen bij en ze klappen allemaal mee.
De oude Cubaan zet zijn hoed af en gaat rond, iedereen gooit er gretig geld in, de man is gelukkig.
Na een paar liedjes gaan ze verder shoppen.

Ze slaan Regent Street in.
Regent Street is ongeveer een kilometer lang met aan beide zijden prachtige Georgiaanse gebouwen en winkels van de grote kledingmerken en het beroemde Londense warenhuis Liberty's.
'Tijd voor een pint', zegt Niek, en ze duiken een lokale pub in.
Pubs in Engeland zitten altijd vol, of je nu om 12 uur 's middags komt of 's avonds.
Niek en Pieter bestellen een Guinness en Nikki en Inke een Kilkenny, dat is niet zo bitter.

In de pub is live muziek, Ierse muziek, twee violisten, een zanger en een man die lepels tegen elkaar klikt, het klinkt hardstikke leuk en het is er meteen heel gezellig.

Nadat ieder twee biertjes op heeft gaan ze weer verder. Zou zonde zijn om de halve dag in de pub te blijven hangen.

Ze komen aan op Piccadilly Circus, ooit het hart van Londen.
Ze lopen verder naar Shaftesbury Avenue, bekend van theaters, pubs en restaurants.
Ze besluiten in één van de bekende Chinese restaurants te gaan eten.
Gelukkig is er plaats.
Ze bestellen authentiek Chinees eten, nee hier kennen ze geen babi pangang.

Na het eten en de Chinese thee gaan ze naar het Queens Theater, Phantom of the Opera speelt er al jaren, ze hadden van te voren kaarten via internet besteld.
Ze hebben mooie plaatsen, vooraan op het balkon.

Volgende keer deel 20.

Zieltjes winnen

Vooral voor de zwakkeren onder ons is zieltjes winnen een uitkomst om sterk te staan. Zwakke zieltjes wel te verstaan.
Zwakkeren zijn niet zo vocabulaire ingesteld om hun doel te bereiken.
Nee, zij moeten het hebben van medelijden. Medelijden die vooral wordt opgewekt door de waarheid te verdraaien, omdat de waarheid niet zo bijzonder en waardevol is.
Met het aanpassen van de waarheid kun je dus makkelijk zieltjes winnen.
De gemiddelde zwakkere valt voor meelijwekkende verhalen, zeker als er over iemand gaat, roddelen.
Roddelen wordt min of meer veroorzaakt door jaloersheid, iemand anders aanzien voor beter of meer dan jezelf.
Je eigen leven zien als minder is een gebrek aan eigen fantasie. Daarom moet de ander op een lager voetstuk gezet worden, dat voetstuk is gecreëerd door de zwakkere zelf. Dit voetstuk wordt niet door de meerdere zelf gemaakt, een meerdere (in andermans ogen een meerdere dan) wordt er door een mindere/zwakkere opgezet.
Dit zelf gecreëerde voetstuk moet ook weer weg en dat kost wat meer moeite.
Daar gebruik je de zieltjes voor, en die moet je zien te winnen.
Nu zijn er veel zwakke zieltjes die je voor je kunt winnen, een gemiddeld mens valt voor zielige en meelijwekkende verhalen. Zodra iemand je zielig vind is het bingo, je hebt er één.
Maar dan ben je er nog niet.
Je moet een plan maken, het zwakke zieltje moet met je meewerken. Soort van samenzwering.
De nog zwakkere zieltjes zullen met je meewerken.
Bij gebrek aan eigen denkvermogen en vreugde in het leven zullen diverse zwakke zieltjes met je meegaan. Snode plannen zijn ze klaar voor.
Hun eigen leven is zo saai dat snode plannen een vreugde in het leven geven, als is het maar voor even.
Tijd voor samenzweren.
Je bedenkt een plan om dat zelf gecreëerde voetstuk weg te schoppen.
Met meer gaat het beter, het voetstuk is niet van licht materiaal, je hebt een aantal zieltjes nodig die je meehelpen.
En dan lukt je plan.
En voilá, met je zelf gewonnen groepje zwakke zieltjes schop je het voetstuk weg, zo op de grond, je zelf gemaakte voetstuk is niet meer....

maandag 15 februari 2010

Deel 18 van zeep soep - vrijdag 29 januari

Inke kan uitslapen, Inke heeft late dienst.
Eerst naar de markt voor boodschappen. Door de sneeuw fietst Inke naar de markt, het is gelukkig niet zo glad.
Inke besluit spruitjesstamppot te maken, dus koopt ze spruitjes, aardappels, spekjes en rookworst.
Voor vanmiddag neemt ze een versgebakken visje mee.
En omdat ze het weekend toch vrij is, neemt ze voor het ontbijt Turkse yoghurt met vers fruit mee.

Om 15 uur begint Inke.
Ze heeft dienst met Koos en Karel, niet haar favoriete collega's, beide zijn lui aangelegd, liever lui dan moe.
In de avond lopen ze ze brand en sluitronde, in het begin, toen Inke er net werkte ging het allemaal prima. Sinds er diverse wisselingen zijn geweest lijkt het of er alleen luie mensen worden aangenomen. Voordat er rondes worden gelopen is er steeds een discussie wie er niet wil lopen.
Inke wordt er strontziek van.
Behalve dat Koos en Karel klagen over wie er niet wil lopen, gaan ze ook steeds eerder naar huis. De afspraak is: samen naar huis als de aflos er is.
Daar hebben ze schijt aan.
Nee, Inke heeft het getroffen met beide heren.

Om 23 uur gaat Inke naar huis, Koos en Karel zijn er al vandoor, Inke heeft alle brand en sluitrondes gelopen. Inke houdt niet van luiwammesen, werken voor je geld. Internetten kun je thuis ook.
Maar dat vatten Koos en Karel niet.

Inke stapt op de fiets naar huis, klaar! Eindelijk!

Thuis aangekomen neemt Inke en biertje, tijd voor Pauw en Witteman, dat kijkt ze graag.
Daarna nog even LA Ink kijken en om 1 uur duikt ze in bed...op naar een vrij weekend.

Volgende keer deel 19.

zondag 14 februari 2010

Deel 17 van zeep soep - donderdag 28 januari

Donderdagochtend, Inke fietst naar haar werk. Katinka is er ook weer, beide zijn goede vriendinnen.
Behalve een paar stomme mensen aan de balie was de dag saai.
Katinka was iets minder boos dan gisteren, ze heeft besloten ander werk te zoeken en geen beveiligen meer, ze is het helemaal zat.

Na het werk spreken ze af om samen wat te gaan drinken en om 15 uur fietsen ze beide vanuit werk naar het café.
Ze nemen beide een Kwak biertje en een portie bitterballen.
Ze praten over de nieuwe baan van Katinka, wat ze wil gaan doen.
'Tja, zegt Katinka, goede vraag'.
Dan schiet Inke ineens te binnen dat Marjon een nieuwe bloemist zoekt, Marjon wil een andere winkel openen maar heeft nog geen medewerker.
Katinka kijkt op, 'hee, dat lijkt me een vet idee', zegt ze.
'Kom, gaan we zo langs Marjon', zegt Inke. 'Goed idee', zegt Katinka.
Als beide hun biertje op hebben stappen ze op de fiets naar het ziekenhuis, het is een kwartiertje fietsen.
Ze gooien de fietsen tegen de gevel, beide véél te enthousiast om ze in het fietsenrek te zetten, hollen ze naar Marjon.
'Hé Marjon', roept Inke.
'Hé inke, roept Marjon.
'Luister eens, jij wilt toch een andere winkel openen?'
'Ja', zegt Marjon.
'Nou, dan heb ik alvast iemand voor je gevonden', zegt Inke. 'Katinka wil graag 'in de bloemen', zegt Inke.
Marjon is verrast.
'Hé cool', zegt Marjon.
Marjon legt uit dat ze in het winkelcentrum een pand heeft gekocht en daar haar 2e bloemenkraam wil openen.
Marjon zoekt nog een medewerker, anders moet Katinka 7 dagen in de week werken en dat wordt een beetje teveel.
Katinka is dolenthousiast en bij Marjon hoef je niet te rekenen op ontslag tijdens de zwangerschap.

Katinka en Marjon maken een afspraak voor de volgende keer en Inke en Katinka rijden terug naar het café om het te vieren.
Ze nemen nog een Kwak biertje en proosten.
Toch nog een goede dag.

Het is al bijna 7 uur in de avond en Inke en Katinka gaan naar huis. 'Tot morgen', roept Katinka. 'Tot morgen', zegt Inke en beide gaan hun eigen weg.

Inke kan nog net een stukje van 'man bijt hond' kijken, één van haar favoriete programma's.

Volgende keer deel 18.

Deel 16 van zeep soep - woensdag 27 januari

Inke heeft vroege dienst, 6 uur bed uit en 7 uur beginnen.
Ze werkt samen met Katinka vandaag. Ze heeft niet zo'n goede bui.
Samen nemen ze plaats bij de receptie en Katinka vertelt dat haar contract niet wordt verlengt omdat ze zwanger is.
Inke wordt woest.
Zoveelste zwangere collega die eruit wordt gegooid, alleen omdat ze zwanger zijn.

In de beveiliging moet je niet zwanger worden als je geen vast contract hebt, dan ben je lastig en duur.

De rest van de dag verloopt goed, Inke en Katinka gaan samen lunchen.
Ze krijgen de schrik van hun leven, de baas is er. Bah, dat moeten ze nu net niet hebben.
Hij staat in de rij bij het restaurant.
'Hm, zegt Katinka, als hij maar niet bij ons komt zitten'.
De kantinejuffrouw loopt met een pan soep langs de rij en ze struikelt over een voet van iemand en ze laat de pan soep uit haar handen vallen, alles over hun baas heen. Inke en Katinka liggen helemaal in een deuk. 'Net goed', zegt Katinka.

Om 15 uur gaan Inke en Katinka naar huis. Inke gaat even eten en internetten want vandaag valt ze weer in voor Marjon in de bloemenwinkel in het ziekenhuis.
Na het eten stapt Inke op de fiets naar het ziekenhuis, voor de deur komt ze Johnny tegen, hij is op weg naar de nierdialyse. Inke vraagt hoe het op school gaat. 'Super', zegt Johnny. Een 9 voor natuurkunde.
Samen lopen ze naar de bloemenstal, hij wil Marjon vertellen dat hij een hoog cijfer heeft gehaald. Marjon is trots op hem. Als hij straks klaar is bij de nierdialyse mag hij een bos bloemen meenemen.

Inke lost Marjon af, dan kan zij naar huis en de kinderen. Zij en en haar man gaan naar het theater, de oppas komt om 19.00 uur.

Inmiddels is Johnny klaar bij de nierdialyse en komt bij Inke een bos bloemen halen. Inke heeft een mooie bos gemaakt. Johnny vind het een mooi boeket, bedankt Inke en gaat alle afdelingen af om het boeket te laten zien.

Inke heeft het druk in de winkel en de tijd vliegt. Opeens komt Katinka binnen. Ze was voor een echo geweest en zag dat Inke aan het werk was. Samen mopperen ze op hun baas en liggen in een deuk op de pan soep van die middag.

Volgende keer deel 17

vrijdag 12 februari 2010

Stoere losers

Nu loop ik al een tijdje mee in beveiligingsland en heb zo van allerlei types meegemaakt. Van provocerdende types tot jaknikkers. Maar dan heb je ook nog van die types die hun werk mee naar huis nemen. Behalve dat ze op verjaardagen hun jaarlijkse heldendaden vertellen tot aan types die buiten werktijd 'de beveiliger' gaan uithangen. Bij elk bedrijf of winkel 'checken' ze hoe veilig het er is; gaan precies op zoek naar lekken.
Vinden ze leuk, staat stoer.
Gaan dan rondom zich heen kijken en vervolgens wijdbeens bij de deur staan. Het liefst vertellen ze de beveiliger die er werkzaam is wat er mis is. Of dat ze personeel aanspreken. Wordt er even 'op de rug getikt' van: 'joh uh, hey, hebbie dat gezien?'

Vind zo'n tent ook weer geweldig: gratis beveilger.

Het zal je als winkeleigenaar maar meemaken, staat er in eens een ventje je klanten aan te spreken en aan te houden voor diefstal.

Leuk weer voor verjaardagen, ben je wederom de held.

Doorgaans hebben ze ook beveiligingskleding aan in hun vrije tijd: zo'n dikke blauwe marine-achtige trui. Nog uit de tijd van hun vorige baas.

Sweet dreams.

woensdag 10 februari 2010

We mourn the loss of Capt. Phil Harris


It is with great sadness that we say goodbye to our dad - Captain Phil Harris. Dad has always been a fighter and continued to be until the end. For us and the crew, he was someone who never backed down. We will remember and celebrate that strength. Thanks to everyone for their thoughts and prayers. - Jake and Josh Harris


It is with tremendous sadness that I say goodbye to Phil Harris. Phil and I have been business partners and friends for nearly 20 years. We have been through a lot of ups and downs together with the F/V Cornelia Marie. As a skipper, he was a great fisherman. He loved his family and cared for his crew. We will all miss him. - Cornelia Marie Devlin


Statement from Discovery - Discovery mourns the loss of dear friend and colleague Captain Phil Harris. He was more than someone on our television screen. Phil was a devoted father and loyal friend to all who knew him. We will miss his straightforward honesty, wicked sense of humor and enormous heart. We share our tremendous sadness over this loss with the millions of viewers who followed Phil’s every move. We send our thoughts and prayers to Phil’s sons Josh and Jake and the Cornelia Marie crew.






Zaterdag kreeg ik een bericht via Twitter dat het goed ging, helaas voor korte duur. Mijn favoriete Deadliest Catch captain is niet meer....RIP.


Gokhal

Volgens managers van een gokhal mag je dat niet zeggen, het is een speelhal.
Kan ik je bij deze vertellen dat de mensen die er gokken niet komen om te spelen maar gokken om geld.
Dat je er wint is een kleine kans, de gokautomaten zijn er niet voor jou maar voor de baas, die op zijn jacht op de Caribbean geniet van zijn whisky, zijn zwembroek net zo vaak omwisselt als zijn chickies en kaviaar. Hij vaart er wel bij.

Jaren geleden heb ik al beveiliger in een gokhal gewerkt. Ikzelf ben tegen gokken. Dat ik er werkte is een ander verhaal. Ik weet nog steeds niet hoe een gokkast werkt, ik heb nog steeds geen verstand van gokken. In die tijd dat ik er werkte heb ik niet 1x de moeite genomen om me daar in te verdiepen.

In zo'n gokhal kom je typische mensen tegen, vooral Chinezen, na werk komen ze hun geld in de kasten gooien. Chinezen zijn behoorlijke gokkers, er gaan bakken met geld in de kasten.

Dan zijn er nog mensen die 's ochtends al voor de deuren open gaan voor de deur staan. Om 10 uur ging de tent open. Kwam wel eens voor dat het een paar minuten later werd. Zodra de tellers, het personeel dus, nog niet klaar waren ging de tent niet open. Die voor de deur werden dan zenuwachtig, elke seconde telt.
Deze mensen zitten elke dag de hele dag in de gokhal, van 10.00 - 00.00 uur. 14 uur lang voor een kast.
Deze mensen zijn werkeloos en ik vraag me af waar ze het geld vandaan halen. Er gaan bij hen geen kwartjes in de kasten maar rijksdaalders, en heel veel.

Nu heb ik er als beveiliger niet veel meegemaakt. Mensen die er niet of nauwelijks komen of alleen even op zaterdagavond denken dat het een tent vol agressi is. In die tijd dat ik er werkte heb ik 2x meegemaakt dat een man op de kast sloeg omdat er geen geld uit kwam.
Nu kan ik mij dat wel voorstellen, die kasten staan er niet voor jou maar voor de baas, die op die jacht in de Caribbean met zijn chickies.
Dat de kasten zijn afgesteld geloof ik wel. Maar dat krijg je als beveiliger niet te horen.

Nu ken ik weinig mensen die daar komen maar ben in die tijd 2 bekenden tegen gekomen. Zo kwam ik een ex collega tegen die eruit was gezet.
Nu hebben ze een regel: wie 1 uur geen geld in een kast heeft gestopt gaat eruit. De beveiliging neemt je mee naar het agressiehokje, waar ook een camera hangt, en daar krijg je te horen dat je een uur geen geld in de kast hebt gestopt en daarna wordt je uitgelaten.
Ik heb dat zelf nooit gedaan. Ik keek ook niet naar mensen die niks doen, dat liet ik over aan de fanatieke collega's en managers.

Toen ik er niet meer werkte, het was overgenomen door een ander beveiligingsbedrijf, liep ik er natuurlijk vaak langs. Zo op een dag ook, een vrouwtje die daar ooit als kassamedewerkster werkte, werkte als koffiejuf, of ik ff een bakkie wil komen doen.
Zij was toen mijn favoriete kassamedewerkster, we hebben toen heel wat afgelachen.
Dus tuurlijk kom ik ff een bakkie doen en zo zaten we in het koffiehoekje, die eigenlijk nooit werd gebruikt en altijd leeg was.
We bepten wat af en het was gezellig.
Tot er opeens een beveiliger naast mij stond, of ik ff mee wil. Dus ik mee door de hal heen en jahoor, naar het agressiehokje. Hij deelde mij mee dat ik er een uur zit en geen geld in een kast had gegooid. Vertelde er ook bij dat hij wel wist dat ik er had gewerkt. En dat ik nu maar weg moest, opdracht van de manager.
In de tijd dat ik er werkte waren er drie managers, één daarvan was niet mijn favoriet en dat was toevallig die man die er die dag werkte. Nu had ik geen slechte band met hem maar hij had nogal een hoge dunk van zichzelf, een type bromsnor en handen op de rug.
Ipv dat hij zelf naar mij toe komt laat hij dat aan de beveiliging over. Wat een man.

Vooraan bij de ingang had je de kwartjes kasten. Daar zaten vooral de oudjes. Bonabakjes vol kwartjes. Ik noemde het Bonabakjes omdat de geldbakjes precies op boterbakjes lijken.
Zo op een dag vraagt een mevrouwtje of ik erbij wil komen staan, misschien dat ze dan eens wint. Misschien breng ik wel geluk, zei ze.
Ik zeg haar dat ik niks met gokken heb en eerder ongeluk breng. Ik bleef er een paar seconden staan en jahoor: Jackpot!!!
Mevrouwtje hardstikke blij en we moesten lachen.
De volgende dag ziet ze mij weer en vraagt of ik er weer bij wil staan. Ik blijf netjes naast haar staan en een paar seconden later maakte ze winst. We keken beide raar op. Ze had weer gewonnen. Mevrouwtje weer blij en zegt: 'zie je wel dat je geluk brengt'.
En de volgende dag hetzelfde verhaal. Dat was allemaal wel erg grappig.

Om 00.00 uur ging de tent dicht, dan begonnen we van achteren en stuurden we iedereen netjes naar de voordeur. Je moest geen seconde eerder beginnen, want elke seconde telt bij gokkers.
Alles wat je van achteren naar voren stuurde ging vooraan bij de deur verder. Die 5 minuten waren winst.

Maar wat is winst. Alles wat ze als laatste uit de kast halen is meegenomen en is in hun ogen winst. Al nemen ze 100 gulden (toen ik er werkte waren er nog guldens) mee en hebben ze 500 verloren, die 100 is de winst, vinden zij. Ik noem het 400 verlies.

Zo kwam ik op een dag mijn buurman tegen, hij hield 200 gulden omhoog: 'Buuv, ik heb 200 gulden gewonnen'.
Hij had wel meer geld achtergelaten in de kast.
Ik heb de buurvrouw nooit vertelt dat ik haar man daar heb gezien.

dinsdag 9 februari 2010

Fictie of gewoon goed geschreven? (deel 2 van realisatie zeep soep)

Een paar weken geleden kwam er een collega boos naar mij toe met de mededeling dat wat ik over hem heb geschreven totaal niet overeenkomt met hemzelf.
Dat klopt ook, het ging nl ook niet over hem.
Hij bleef volhouden dat het over hem ging en niets van het verhaal klopte, ik bleef hem vertellen dat het verhaal niet over hem gaat en dat dat wel duidelijk is, want de realiteit klopt niet. Hij gaf het zelf al aan. Alleen had hij zelf niet door wat hij zei.
Hij noemde mij zelfs Inke. Hij moet zich wel erg ingeleefd hebben in het verhaal.

Dit deed me denken aan toen ik in de tweede klas van de lagere school zat, ik was een jaar of 7 en toen de middag-les begon kwam een klasgenootje, Linda, boos bij de juf. In haar handen een boekje van Jip en Janneke. Linda was boos omdat Jip iets tegen Janneke had gezegd en Linda had zich zo ingeleefd dat zij helemaal dacht dat ze Janneke was.
De juf vertelde dat het een verhaaltje is en dat is niet waar. Janneke is een heel ander meisje.

Na school kwam de moeder van Linda om Linda van school te halen. De juf riep de moeder er even bij en vertelde dat Linda zich wel heel erg inleefde in het boek van Jip en Janneke.
Linda's moeder wist het wel want Linda was eerst boos naar haar moeder gelopen. Omdat Linda niet te troosten was zei Linda's moeder: schrijf maar een briefje naar Annie MG Schmidt.

Het liep natuurlijk goed af met Linda. Het briefje is nooit geschreven. Linda's moeder kon Linda er van overtuigen dat Janneke een ander meisje is en Linda sliep weer als een roos.

Ja...sommige mensen kunnen dan toch erg goed schrijven.

Als je echt niet het verschil kunt zien tussen fictie en realiteit, raad ik aan eens het boek 'over lust en liefde' te lezen van Hugo Borst.

Veel leesplezier.

zondag 7 februari 2010

Deel 15 van zeep soep - dinsdag 26 januari

Gisteren was het heel gezellig met Niek en Yumiko. Yumiko was blijven eten bij Inke en Niek.
Inke had pasta met room en courgette gemaakt en een paar flessen witte wijn er bij.
Ze hadden nog Triviant gedaan en Inke won.
Niek bracht Yumiko naar huis, ze wonen niet ver van elkaar.

Inke is vrij vandaag en thuis moet er toch eens wat gebeuren, de afwas van gisteren, keuken dweilen, was van de lijn, die al 4 dagen droog is. Droger kan het niet worden.
De sokken erin.....radio last fm op 10 en ze gaat ervoor.

Inmiddels is het 12 uur 's middags en Inke is klaar, zo alles aan kant. Inke gaat lunchen, maakt een broodje met pestokaas en een bak koffie en gaat internetten. Tijd voor blogs, Inke's hobby.
De laatste tijd heeft Inke veel inspiratie, zoals ze zelf zegt: een expansievat vol ideëen.
Als haar eerste blog klaar is gaat Inke een eindje fietsen, ze besluit om naar Scheveningen te gaan. Het is wel koud maar de zon schijnt, Inke neemt haar fotocamera mee.
Op Scheveningen aangekomen ziet ze veel mensen met vliegers, Inke maakt foto's.
Inke stapt op de fiets om richting de boulevard te rijden.
Ze zet haar fiets aan een paal en loopt het strand op, erg veel om foto's te maken is er niet, alleen zeemeeuwen en zand. Inke loopt nog een stukje verder naar de Pier.
Inke ziet iemand zwemmen. 'Jee koud', denkt ze. 'Liever hij dan ik'.
Dan hoort ze roepen,'dat moet die in het water zijn', denkt Inke en ze neemt een sprintje.
Ze ziet twee armen wat raar heen en weer bewegen, Inke pakt haar mobiel en belt 112. Na het gesprek rent Inke naar de waterkant, intussen is een man in zee gedoken en zwemt naar de man toe. Inmiddels arriveert de ambulance en de reddingsdienst, zij gaan met een bootje het water in.
Intussen filmt Inke wat er allemaal gebeurd, ze kan toch niets doen.
In no-time worden beide mannen uit het water gehaald, ook de redder. Met hem was niks aan de hand maar hij mag toch mee de boot in. De zee is gevaarlijk en nog iemand in nood willen ze er niet bij.
Inmiddels is er een persfotograaf bijgekomen, hij vraagt aan Inke wie de melding heeft gemaakt.
Hij wil een foto van Inke maken.
Inke vraagt aan de ambulancemedewerker naar welk ziekenhuis de man wordt gebracht, dan kan Inke op bezoek.

's Avonds gaat Inke op bezoek bij de man, hij ziet er goed uit en hij heeft geen letsel, morgen mag hij naar huis. Hij mag een nachtje blijven ter observatie.
De man bedankt Inke wel 10x.
De man zegt dat hij Herr Messcher heet en de ambassadeur is van de Duitse ambassade in Scheveningen. Hij is Inke zo dankbaar dat hij Inke wil uitnodigen bij hem en zijn vrouw op de Residentie. Inke springt een gat in de lucht.
Ze geeft haar telefoonnummer.

De vogelspotter

Laurens spot vogels.
Zegt hij.
De politie gelooft hem niet.
De rechter ook niet.

Een vogelspotter draagt een groen jasje, groene broek en een hoed met een veer erin.
Laurens wijkt daar nogal vanaf; magere man van 44, trainingspak, Nike gympen, lang haar en een snor.
En vogelspotten doe je in het bos.
Laurens is betrapt achter de meisjesschool en die staat niet in het bos.
De enige overeenkomst tussen Laurens en een vogelspotter is de verrekijker.

Bij de politie kwam er een melding binnen, er staat een vreemde vent bij een meisjesschool met een verrekijker.
De politie gaat erheen en vindt daar Laurens, op een stoel met een verrekijker kijkt hij over de schutting, zijn ene hand in zijn broek.
De politie vraagt wat hij daar doet. 'Vogels kijken', zegt Laurens.
Beide agenten kijken om zich heen: 'Wij zien geen vogels, u wel?'
'Ja, ja, kijk maar', zegt Laurens. Hij wijst naar de lucht en kijkt door zijn verrekijker. 'Een roodborstje, heel zeldzaam deze tijd van het jaar'.
'U kijkt vast naar andere borstjes', zegt de agent.
'Ja, ja natuurlijk, ik ben een man en iedereen man kijkt graag naar de vrouwtjes, u toch ook?'
'Ja', zegt de agent, gaat u maar even met ons mee'.

Laurens gaat met de surveillancewagen mee naar het politiebureau en in het verhoorkamertje wordt hij verhoord. Laurens is 'zich van geen kwaad bewust'.
Laurens verklaart dat hij vogels spot. 'Heel interesant', zegt hij. 'Toen ik klein was had ik interesse in allerlei vogels maar we hadden geen geld voor een verrekijker'.
De agenten geloven hem niet.
Laurens blijft zeggen dat hij van vogels houdt.
De agenten vertellen dat de buren hem al vaker hadden gezien. Met in zijn ene had de verrekijker en de andere in zijn broek. En achter de schutting bevindt zich de gymzaal van een meisjesschool. Een school voor meisjes van 12-16 jaar.
En dat je vogelspotten niet over de schutting van een meisjesschool doet maar in het bos.
Laurens zegt dat hij van vogels houdt.

De agenten geven het op. Ze sluiten Laurens op en de volgende dag moet hij naar de rechtzaal voor verhoor.
De rechter heeft zijn dossier gelezen; Laurens, 44 jaar, drugsverleden en beroep: lanterfanter. 12 Ambachten en 13 ongelukken.
Laurens heeft er in die 44 jaar een puinhoop van gemaakt.
'U heeft een bijzonder leven', zegt de rechter.
'Ja', glimlacht Laurens, om zich heen kijkend.
'U vindt uw leven wel geslaagd?' 'U lacht zo om u heen', vraagt de rechter.
'Ja hoor', zegt Laurens. En lacht en kijkt weer om zich heen.
Niemand lacht.
'Tja', zegt de rechter, 'u ziet hier vandaag niet voor niets', 'kunt u mij eens vertellen waarom u daar stond, met uw verrelijker achter de schutting van een meisjesschool'.
'Ik spot vogels', zegt Laurens.
'U spot vogels', zegt de rechter.
Laurens lacht en kijkt weer om zich heen.
Nog steeds niemand lacht.
'Meneer Laurens, ik geloof niet dat u dat aan het doen was'. 'Een vogelspotter bevindt zich in het bos en niet op een stoel achter de schutting van een meisjesschool'.
Laurens doet zijn armen omhoog en zegt iets van 'tja'. Hij lacht en kijkt weer om zich heen.
Nog steeds niemand lacht en Laurens kijkt weer naar de rechter.

De rechter verklaart hem schuldig, Laurens mag 3 maanden naar de gevangenis.
Een cel voor hem alleen met een raampje naar buiten, midden in het bos.
Hij mag zijn verrelijker meenemen.

Deel 14 van zeep soep - maandag 25 januari

Maandag, Inke is vrij.
Gisteren is het laat geworden, Inke was mee naar de oefenruimte waar haar buurman Pieter met zijn band oefent.
Ze oefenen tot 23 uur en daarna zijn ze in de bar wat gaan drinken met de hele band en de andere bands die er oefenen. Inke kent iedereen dus werd het super gezellig.
Inke heeft niet altijd tijd en was een paar weken niet geweest dus er werd heel wat afgekletst.
Vrijdag heeft de band van Pieter een optreden en ze hebben gevraagd of Inke het licht wil verzorgen, Inke zegt geen nee, dus dat is ook weer geregeld.
Om 2 uur ging Inke met Pieter naar huis, beide op de fiets.
Thuis duikt Inke meteen haar bed in en de poes springt er naast, die slaapt altijd op bed naast Inke.

Inke heeft geen plannen voor maandag, eerst wat boodschappen en Niek komt eten. Niek houdt van pasta dus lekker makkelijk.
Na de boodschappen gaat Inke shoppen, het is uitverkoop, dus lekker goedkoop en de hele dag de tijd.
Tijdens het shoppen komt ze haar vriendin Yumiko tegen. Yumiko is een aantal jaar terug vanuit Japan in Nederland komen wonen, haar moeder is Nederlandse en haar vader Japanner.
Yumiko is ook vrij en was ook gaan shoppen, dus besluiten ze samen te gaan shoppen.
Inke ziet veel leuke kleding en koopt zich suf en Yumiko kan het ook niet laten.
De H&M is hun favoriete winkel en daar blijven ze een tijdje hangen. Yumiko koopt 2 broeken en 5 shirts en Inke 3 jurken en 2 shirtjes. Vol gepakt met tassen besluiten ze naar de pub te gaan want ze kunnen niks meer kopen, ze komen handen te kort.
Inke en Yumiko hebben elkaar al een tijd niet gezien, Yumiko werkt in Amsterdam in het museum als conservator. Daar is ze 5 en soms 6 dagen per week mee bezig en zodoende heeft ze niet veel tijd.
Inke en Yumiko bestellen ieder een Guinness en een portie scones met jam. Ze hebben een boel bij te praten. Inke heeft als beveiliger ooit bij Yumiko het in het museum gewerkt en daar hebben ze elkaar leren kennen.
Inke vraagt of ze vanavond mee wil eten, Niek komt ook. Niek en Yumiko hebben elkaar één keer ontmoet en dat is al een hele poos geleden. Yumiko slaat het aanbod niet af.
Na 2 Guinness biertjes en een soldaat gemaakte schaal scones met jam stappen de in de tram naar Inke's huis.

Rondleiding














Vrijdag kwam ik een goede vriend van mij tegen, hij werkt op het Gymnasium Haganum in Den Haag, of ik mee wil voor een rondleiding. Dat sloeg ik niet af natuurlijk en heb een aantal foto's gemaakt.


zaterdag 6 februari 2010

Lynchpartij

Ze waren hem helemaal zat: hun baas. Hij moest en zou dood.
Carla en Clara werken al vier jaar voor hem. In het begin ging het goed maar opeens draaide hij door. Hij zwaaide met de scepter en was genadeloos. Hij uitte dreigementen en chanteerde zijn werknemers.
Dat is nu al zo'n jaar of twee. Beide hadden al eens een klacht ingediend maar volgens de regels moeten de klachten bij hem afgehandeld worden en zodoende verscheurde hij ze onder het mom van: onterechte klacht.
Dus pikten Carla en Clara het niet meer.

In de pauze's bedachten ze dat daar een einde aan moest komen. Na een aantal pauze's en een aantal dagen en vele bakken koffie kwamen ze tot een conclusie: hij moet gelynched worden.
Alleen rees nog de vraag: hoe?

In de pauze's zonderden ze zich af van de andere werknemers, want immers, niemand mocht het weten. Het moet niet de bedoeling zijn dat ze gepakt worden, dan was alles voor niets.

Maandags om 12 uur zitten Carla en Clara in de pauze aan een bak tomatensoep, Clara roert er met haar lepel in en zegt: 'bloed, bloed, dit is zijn bloed'. Carla ligt helemaal in een deuk. Ze doet mee: 'bloed, dood, dood moet je'.
'We gooien 'm voor de trein', zegt Clara. 'Ja, ja', zegt Carla, 'vind jij maar eens een leeg perron en zie jij hem al met de trein gaan?' 'Nee die krijg je daar niet naartoe, we moeten iets anders verzinnen'.
'We sabborteren de remkabels van zijn auto', zegt Clara. 'Nee gaat niet lukken, dat onderzoeken ze en, zie jij jezelf al onder een auto liggen?', zegt Carla.
De pauze is voorbij en ze gaan weer aan het werk.

Dinsdags hebben ze weer pauze en ze gaan weer aan hun eigen tafeltje zitten.
Clara had de nacht niet goed geslapen, ze zat vol ideetjes om hun baas van kant te maken.
'Knikkers op de trap en aan het eind punaises, dat ie er met zijn gezicht invalt', zegt Clara. 'Ja Claar, hallo, daar gaat ie niet dood aan', zegt Carla. 'Ja maar hij krijgt er wel een rot kop van', zegt Clara. En ze liggen compleet in een deuk.
'We sturen hem op vakantie naar de sneeuw en dan komt er een lawine die hij niet overleefd', zegt Clara. 'Ja en regel jij dan dat de lawine precies komt als hij er op zijn skies staat?'.
"Hm shit, nee gaat ook niet', zegt Clara.
En ze nemen nog een kop koffie. De pauze is weer voorbij.

Woensdag om 12 uur zitten Carla en Clara weer in de kantine. 'Als we 'm eens met een knuppel slaan en in de vuilnisbak stoppen? Dan komt de vuilnisman en die neemt hem mee, dan wordt hij vermorzeld in de vuilniswagen en voilá, weg is hij', zegt Clara.
Clara en Carla komen niet meer bij van het lachen.
'Nee doe maar niet, teveel buren die ons zullen zien', zegt Carla.
'Ik hoorde iets over gifgas', zegt Clara. 'Dan spuiten we het 's avonds in zijn auto en als hij 's ochtends in de auto stapt merkt hij niets en sterft een langzame dood'.
'Ok en waar haal jij dat gas? In de buurtsuper?' 'Uhh, slecht idee zeker, hè Car?'
'Damn, kunnen we hem niet gewoon stenigen?' Clara pakt haar koffiekopje en houdt het in de lucht: 'zo boven op zijn bakkus, dat ie niks meer zegt'. Carla en Clara gieren het uit van het lachen.
De pauze is voorbij en de dames gaan weer aan het werk.

Donderdag.
Clara en Carla zitten weer aan de lunch in de kantine. Een daadwerkelijke oplossing hadden ze nog niet. 'Maar die komt wel'. Had Carla gezegd. 'De tijd komt'.
'Mijn buurman heeft een sjovel en doet in zand', zegt Clara. 'Als die nu eens een berg zand overhem heen gooit, een beetje per ongeluk, dan stikt hij'. 'Nee, dan zit je buurman straks in de gevangenis, vind je dat leuk?' 'Hij slaat zijn vrouw, dan hebben we wel twee vliegen in één klap', zegt Clara. En ze liggen in een deuk.
'We sturen hem op een cursus boksen, één rechtse en hij is gevloerd', zegt Clara. Ze begint de giechelen en maakt een vuist en zet het tegen de wang van Carla. 'En dan sturen we er van die grote bodybuilders op af en die slaan hem tot appelmoes', zegt Carla. Ze liggen nog meer in een deuk en houden het niet meer. Ze rennen naar het toilet en giechelen nog steeds.

Vrijdag ochtend fietsen Carla en Clara naar hun werk, het heeft gesneeuwd en het is glad, Voor hen rijdt een auto veel te hard, ze zien hem nog slippen, de auto spint en komt tegen een boom. Ze horen een keiharde boem. Carla en Clara fietsen er naartoe. Van de bestuurder is niet veel over, zijn hoofd is door de voorruit gegaan en overal in de auto liggen stukjes huid.
De politie en ambulance komen er aan, Carla en Clara moeten opzij. Van een afstand kijken ze nog even. 'Die doet het niet meer', zegt Clara. 'Nee, zegt Carla, maar goed ook, heel je leven zou naar de klote zijn'.
Carla en Clara stappen weer op de fiets en vervolgen hun weg naar het werk.
Om 12 uur hebben ze pauze en in de kantine hangt een mededeling: 'vandaag is door een ongeval onze baas ter plekke overleden'.

Clara en Carla kijken elkaar verschrikt aan en beginnen keihard te lachen.

Peeno

Dik, vet, log, plomp, horkerig en vooral een lui varken: Peeno.
Op zijn 16e verliet hij het VMBO zonder enige motivatie.

Peeno woont thuis bij zijn moeder en drie jongere broertjes. Zijn vader is door zijn moeder het huis uitgeschopt omdat hij een lui varken was. Peeno heeft het dus niet van een vreemde.
De enige activiteit die zijn vader vertoonde was opstaan voor het eten, toilet en seks en zelfs daar had zijn vrouw niet veel te vertellen, 'ze moest maar'.

Peeno's moeder heeft geen baan buitenshuis, ze is huisvrouw, heeft haar handen vol aan vier kinderen. Koken, wassen, strijken, boodschappen doen enz. Dus leven ze van een uitkering.
Zodoende dat de moeder van Peeno heeft gezegd dat Peeno maar de handen uit de mouwen moest steken of anders kon hij het huis verlaten, want aan luiwammesen heeft ze niks.
Peeno wil wel werken als het maar een luizenbaantje is, anders niet. Hard werken wil hij niet. Zijn leven als lui varken is hem op het lijf geschreven.

Na maanden vind de moeder van Peeno een baantje voor hem: als portier. Zijn enige werkzaamheden, of eigenlijk: werkzaamheid, is de slagboom te open door een druk op een knopje. Dat is dan ook alles.
In die maanden heeft Peeno welgeteld één keer in de krant gekeken voor een baan, dat kostte hem te veel moeite, solliciteren is niet voor hem weggelegd. Hij gooide de krant door de kamer, pakte een zak chips en at zijn woede weg.
Zodoende dat zijn moeder actie had ondernomen en stuitte op een advertentie van portier.
Koekjesfabriek van Lunteren zocht een portier, werkzaamheden: knopje drukken om de slagboom te openen. Werktijden van 8.30 - 17.00 uur.
Zijn moeder schreef de brief en er kwam antwoord, Peeno mag op gesprek.
Zijn moeder ging dus mee op sollicitatiegesprek, dat kwam hun beide iets beter uit. Peeno is geen prater en zijn moeder wil hem aan het werk hebben. En zo zaten ze samen bij dhr. Van Lunteren zelf op kantoor.
Peeno's moeder had Peeno van te voren geïnstrueerd zo weinig mogelijk te zeggen want Peeno was nogal een botte hork en meestal kwam er niets zinnigs uit.
Inmiddels duurde het gesprek een half uur, Peeno had nog steeds niks gezegd, hij zat op de bank met zijn derde blikje sinas en inmiddels leeg gegeten pak Van Lunteren koekjes, tot meneer van Lunteren hem vroeg wat zijn motivatie was.
Peeno keek even op, keek zijn moeder aan, zijn moeder keek naar Peeno en zij gaf antwoord: 'Mijn lieve schat heeft een baan nodig, ik ben alleen met vier kinderen en Peeno moet eens op eigen benen staan'.
Meneer van Lunteren keek hem glimlachend aan en zei: 'Kleine jongens worden groot, de man in huis, een goede vader met een goede baan, dat is wat vrouwen willen'.
Meneer van Lunteren was heel content, glimlachte nog eens naar Peeno en zijn moeder en vertelde dat zijn ze zo snel mogelijk zou weten of de baan voor Peeno is.

Eén week later lag er een brief in de brievenbus van Koekjesfabriek van Lunteren, Peeno's moeder geeft de brief aan Peeno en vol verwachting kijkt ze hoe hij de brief uiteen rukt.
'Beste Peeno, bij deze wil ik u van harte feliciteren met de baan als portier, maandag kunt u beginnen'.
Peeno en zijn moeder springen een gat in de lucht en de andere kinderen komen er ook bij en ze springen en hossen door de kamer.

En zo begint Peeno's leven als knopjes drukker waar hij zijn hele leven hetzelfde werk zou blijven doen.

http://www.youtube.com/watch?v=fWq-tGbnUjI

vrijdag 5 februari 2010

Mevrouw, u fietst aan de verkeerde kant...

Kom net terug van de supermarkt, dan ga ik over het pleintje en daar is een stukje straat en halverwege rijdt ik naar links om linksaf te slaan.
Van de straat er tegenover komt een man en ik zag 'm al aankomen, ff harder rijden en demonstratief rechts aanhouden en op de hoek voor ik linksaf kon rijdt ie tegen mij aan (ik kon niet verder want ik zat klem tussen zijn fiets en de paaltjes op de stoep)en zegt: 'Mevrouw, u fietst aan de verkeerde kant'. 'U rijdt links en we rijden hier rechts'.
'O, zeg ik, goed dat u het zegt, dat wist ik niet'.
Eigenlijk lagen we nog in een deuk ook.
En toen reed ie door.
Hij deed me denken aan de natuurkunde leraar op de analistenschool: groene broek, groene jas, hoedje (nee geen veer), baardje, soort sociotype.

donderdag 4 februari 2010

Toos en Truus

Toos en Truus zijn collega's en allebei gescheiden en daardoor gefrustreerd.
Toos, 37 jaar, heeft drie kinderen van vier vaders, van de middelste weet ze niet wie de vader is. Ze had ooit sex met 2 broers en is van één van de twee zwanger geworden, ja en nu lijkt het kind op beide. Voor een DNA-test heeft ze geen geld.
Met haar drie kinderen, Rosanna van 18, Ronaldo van 10 en Jermaine van 4 houdt ze geen geld meer over.
Toos werkt daarom fulltime. Thuis heeft ze een vriend die liever lui dan moe is. Hij werkt niet en doet aan bankhangen en met de afstandsbediening ligt hij meestal onderuit filmnet te kijken.
Toos heeft hem 4 jaar terug leren kennen toen ze zwanger was van de jongste.
Toos is ook maar gestopt met kinderen maken. Haar nieuwe vriend heeft ook niet zo'n zin in kinderen, hij heeft er al drie bij drie andere vrouwen die hij nauwelijks ziet.

Truus is 42 en heeft twee kinderen van één man, Marcello van 22 en Sjonnie van 21.
Haar ex heeft nooit alimentatie betaald waardoor Truus fulltime moest werken en later zijn de jongens zelf gaan werken, beide dealen ze in drugs aan huis, want op zichzelf wonen doen ze niet, ze hebben geen geld, dat jassen ze er in de kroeg al doorheen.
De politie heeft regelmatig invallen gedaan.
Gelukkig heeft Truus geen strafblad want het dealen was vooral als Truus aan het werk was en dus 'wist Truus er niks van'.
Truus heeft op dit moment geen relatie, ze date zo af en toe met iemand die ze via internet leert kennen maar meestal zijn het losers. Zegt ze.

Truus en Toos hebben dus een gefrustreerd leven.
Beide proberen ze hun werk te doen maar regelmatig melden ze zich ziek: probleempjes thuis, kinderen ophalen op het politiebureau, kinderen ziek, kinderen met problemen op school en verder zijn ze weinig thuis voor de opvoeding waardoor dat een puinhoop is geworden en de kinderen een eigen leven gaan leiden.
Dus uiten ze hun frustraties op werk. Daar staan ze bekend als de zeikende kwektantes. Als de ene ouwehoert heeft de andere ook wat te ouwehoeren.
Hun collega's krijgen er een punthoofd van. Maar die durven er niet veel meer van te zeggen, het gebeurt regelmatig dat de zeikende kwektantes uit hun bol vliegen.
Van beide heeft Toos de grootste mond, zo klein als ze is zo veel meer herrie produceert ze. Ooit noemde haar collega Erik haar luchtalarm. Nou die had het geweten, Toos produceerde een hoop scheldwoorden en daar mocht hij het mee doen.
Toen Erik haar vroeg uit welk woordenboek deze woorden kwamen, in die van hem kwamen ze niet voor, werd ze nog woester.
Op hoge poten liep ze naar Truus en is ze gaan uitjanken. Hij had haar 'voor alles uitgemaakt'.
Toos praatte zich zielig bij Truus en Truus ging uit haar dak. En zo wekte ze medelijden op en Truus is Truus niet om het voor Toos op te nemen.
En zo onstond de heksenjacht van Toos en Truus.

Toos en Truus lieten het er niet bij zitten en besloten medelijden op de wekken bij hun collega's. Toos pastte het verhaal een beetje aan, hier en daar wat verzinsels erbij, want het moest zieliger overkomen dan het al was en zo creëerde Toos samen met Truus een netwerkje mensen die medelijden kregen. Dat lukte ze goed en zo hadden ze binnen een paar weken een lekker clubje die hun verhaaltjes slikten als koek. En zo kregen Toos en Truus de macht in handen. De roddels gingen over en weer, grote lol dat ze hadden.

En zo hadden Toos een Truus toch eindelijk een leuk leven en samen rookten ze er nog een sigaretje op voor de deur van het werk, onder het mom van: 'en wie gaan we vandaag pakken?'

dinsdag 2 februari 2010

Sprookjes

Nu dacht ik dat alleen kleine kinderen in sprookjes geloven maar ik heb een hele andere groep ontdekt: de twintigers, dertigers en veertigers.
Nu was ik me aan het afvragen hoe dat nu kan. Immers feetjes en toverstafjes bestaan niet.
Aan de andere kant: waarom zou je er niet in geloven? Als kinderen klein zijn, zeg meisjes, en zij lezen over een prinsesje dan willen ze graag dat het over hun gaat, ff lekker wegdromen in een andere wereld. Jongetjes die stoere boeken lezen vinden zichzelf als held erin.
Maar als je volwassen bent, twintig, dertig, veertig, moet die tijd toch eens voorbij zijn. Waarschijnlijk niet dus.
Althans....niet iedereen dan.
Zo heb je dus grote mensen die als ze iets lezen zichzelf er in zien.
Elk boek is fictie, het is niet waar, daarom lezen lezers graag: een andere wereld dan de echte. Als je je boek dichtklapt is het back to reality. Kleine kinderen huppelen nog rond met de gedachte dat zij het prinsesje en de held zijn.
Hoe denken volwassenen dat dan? Huppelen ze ook rond? Maken ze zich zorgen? Gedragen ze zich als een prinsesje of held?
Dat vraag ik me toch af? Hoe gaat dat als je groot bent? Is er ooit iets gebeurd waardoor ze denken dat ze het onderwerp van het verhaal zijn? Lezen ze de verkeerde boeken? Zijn ze nog niet toe aan volwassen boeken? Weten ze niet wat een boek is? Dat elk boek echt is? Alles wat er staat geschreven dus waar is? Als je twintig, dertig of veertig bent moet je dat verschil inmiddels toch wel zien?
Dacht ik zo.... .....maar niet voor iedereen.
Misschien worden ze ooit wél volwassen....