vrijdag 19 februari 2010

Klein pindaatje

Zo noemt ze zichzelf: klein pindaatje.
De 1.60 haalt ze niet, het volume wel.
Man, wat komt daar een geluid uit.
Klein schreeuwlelijk pindaatje.
Met het geluid van drie misthoorns, misschien wel vier.
Oorverdovend.
De woorden zijn net zo oorverdovend.
Of eigenlijk: oorverziekend.
Als ze gaat schelden komen alle ziektes eruit.
Hoe die ziektes eruit zien weet ik niet.
Zij misschien ook niet.
Waar ze ze vandaan heeft zal denk ik aan de buurt liggen.
Midden in de Haagse Schilderswijk.
Daar woont ze.
Daar leeft ze.
Een verziekte buurt met verziekte mensen.
Daar word je niet vrolijk van.
Dus creëerde ze een rot leven.
Vent op de bank.
Kinderen op de bank.
En zij de kost verdienen.
Dat stemt haar niet vrolijk.
En dus scheldt ze elke dag.
Omdat niemand goed is.
Eigenlijk is iedereen goed.
Dat weet ze wel.
Maar ze is jaloers.
En daarom scheldt ze.
Haar leven is waardeloos.
Met die vent op de bank.
En de kinderen op de bank.
En zij maken het geld op.
Nog voor het eind van de maand.
Oorverdovend en oorverziekend horen we haar weer aan.
Elke dag weer.
Elke dag weer is niemand goed.
Zal ze ooit beter worden?

Deel 21 van zeep soep - maandag 1 februari

Gisteren was het laat geworden in de Fiddler, het was gezellig met Nikki, Pieter en Niek.
Inke doet meteen haar nieuwe parfum van Marc Jacobs op.
Inke moet eerst wat boodschappen doen, tijd voor de Haagse markt.
Inke heeft trek in stamppot boerenkool en slaat alles in en ze gaat nog even langs de Turkse winkel voor yoghurt en vers fruit.
Inke gaat alvast koken want ze heeft avonddienst.
Op werk eet ze liever niet, het is vaak een onsmakelijke boel en zompig, dus eet ze warm voor ze naar werk gaat.

Om half 3 gaat ze naar werk en ze heeft wederom avond dienst met Koos en Klaas. Bah denkt ze, weer die twee luilakken.
Gelukkig is er TV en heeft ze een boek mee, want dat eeuwige gezeik van ze wil ze ook niet aanhoren. Die twee hebben elke dag wel een probleem, zijn zwak, ziek of misselijk of wat anders.

Inke vertelt haar leidinggevende dat die twee nooit willen werken. Dat weet de leidinggevende wel en die wordt er ook strontziek van. Meteen moeten ze op gesprek.
Na een uur komen ze naar buiten, besloten is dat zij vandaag actief werken, zo niet, dan vliegen ze eruit.
Dat had Inke mooi voor elkaar want beide gingen ineens toch werken. Nu nog zien hoe lang dat gaat duren.

Om 23 uur gaat Inke naar huis.
Thuis voor de deur komt ze buurman Pieter tegen. 'Hé Ink', zegt ie. 'Biertje?'
'Ja cool', zegt Inke. En Inke stapt bij hem naar binnen.
Pieter heeft nog Tsingtao staan, Chinees bier.
En de nieuwe DVD van Rammstein.
'Heb je zin om te kijken?', vraagt hij aan Inke.
'Ja tuurlijk', zegt Inke.
Inmiddels is het half 2 en ieder 4 biertjes op. Inke besluit om naar huis te gaan.
Tijd voor bedje.

Volgende keer deel 22.

Psychose

Karel en Ans zijn al jaren drugsverslaafden.
Karel is 41 en Ans 35.
Toen Karel 18 was leerde hij verkeerde vrienden kennen, vanaf toen begon hij aan de drugs en is er nooit vanaf gekomen.
Poging tot werken mislukte telkens en zo zit Karel al 23 jaar bij de soos. Hij krijgt een uitkering.
Alleen is dat niet genoeg om drugs voor te kopen.
Hij leerde Ans kennen via het drugswereldje.
Toen Ans 18 was had ze al twee kinderen. De vader van haar kinderen is haar eigen vader. De man had een seksverslaving en verkrachtte Ans diverse malen. Haar moeder wist er niks van. Ans durfde het ook niet aan haar moeder te vertellen, die had al sores genoeg.
Moeder werkte in de prostitutie en werkte dus laat in de avond en in de nacht. Tijd zat om Ans te verkrachten had pa dus wel.

Karel en Ans zijn al 15 jaar samen.
Via de gemeente konden ze een flatje krijgen, op voorwaarde dat de soos geld inhoudt en de huur en het gas en licht en water betaalt. De kans was groot dat ze al het geld op zouden maken en de huur niet meer konden betalen.
Daardoor houden ze samen niet veel over.
En voor een drugsverslaving heb je veel, heel veel geld nodig.
Dus hadden ze de oplossing: Ans gaat net als haar moeder de prostitutie in.
Dus doet Ans dat al 15 jaar.
Ans haalt hierdoor best veel geld binnen, net genoeg dat Karel niet hoeft te werken, dus lui op de bank blijft hangen en jointjes rookt.
Karel is lui.
Hij is blij dat hij Ans heeft.

Elke ochtend als Ans weer naar huis gaat brengt ze eerst een bezoek aan de dealer. Voor 100 euro haalt ze op, een zakje met poeder.
Thuis maakt ze het goedje klaar. Karel is nog op. Hij wacht altijd op Ans omdat hij weet dat ze elke ochtend met spul thuis komt.
Ans heeft nieuwe naalden meegekregen, de oude waren na zovaak herbruikt te zijn niet goed meer.
Beide binden ze hun arm in en de naald gaat er soepel in. In al die jaren gaat dat makkelijk.
Beide gaan op de bank liggen, 'zo dan voelt lekker', zegt Ans.
Karel ploft languit op de bank en zegt niets meer.
Ze vallen in slaap.

Een paar uur later.
Karel wordt wakker en voelt zich niet goed. Er zit agressie in zijn lijf. Hij ijsbeert door het huis en slaat op de muren en deuren. Zijn hoofd draait en er gebeuren rare dingen in zijn hoofd.
Hij krijgt honger en wil eten, hij loopt naar de keuken en pakt een broodmes. Zijn hoofd tolt nog steeds. Karel voelt dat hij gek wordt, een psychose.
Hij begint te schreeuwen en voelt woede, hij rent naar de woonkamer en begint op Ans in te steken.
Hij steekt 20 keer, 30 keer. Karel draait helemaal door. Hij zit helemaal onder het bloed. Hij schreeuwt en gooit het mes door de kamer.
Hij rent naar buiten, helemaal bebloedt en midden op straat valt hij neer en blijft liggen.
De buren zien het gebeuren en bellen de politie en ambulance en binnen 6 minuten zijn die ter plaatste.
De politie gaat zijn huis binnen en vinden Ans, vol bloed en messteken en dood.

Karel wordt opgenomen in het ziekenhuis en krijgt bewaking, hij wordt voorlopig als levensgevaarlijk beschouwd.
Als Karel aanspreekbaar is krijgt hij een verhoor.
Hij kan zich niks herinneren. Hij zegt dat Ans moet komen. De politie vertelt dat hij Ans heeft dood gemaakt. Karel schreeuwt de boel bij elkaar.

Als Karel uit het ziekenhuis komt mag hij voor de rechter verschijnen.
Ans is inmiddels al begraven, Karel mocht er niet bij zijn.
De rechter veroordeelt hem voor 15 jaar celstraf + TBS. Want Karel is een beetje de weg kwijt. Karel verkeert in een psychose en die moet weg.
Na de rechtspraak wordt Karel afgevoerd naar de gevangenis, net voor hij het busje in wil stappen rukt Karel zich los van de bewakers, hij rent de straat over....maar hij ziet de vrachtwagen niet aankomen......

Karel werd 41 jaar.

Bak

Toen Sjonnie 16 was ging hij van school. Hij had zijn VMBO diploma en wilde niets liever dan geld verdienen.
Intussen zat hij al twee jaar thuis. Hier en daar een uitzendbureaubaantje maat het zette geen zoden aan de dijk.
Zijn moeder was het ook zat en ging met Sjonnie rond de tafel zitten.
'Zo kan het niet langer Sjonnie', 'je moet aan de bak', zei ze. 'We gaan het even voor je op een rijtje zetten'.
'Wat kan je en wat wil je?'
Sjonnie vertelde zijn moeder dat hij een echt vak wil, timmerman, een ambachtelijk vak, stoelen maken, meubels maken, een eigen bedrijf.
'Mooi', zei moeders, 'dan gaan wij een opleiding voor je zoeken'.
En zo kwamen ze vorig jaar zomer bij het ROC, daar kan Sjonnie een vier-jarige opleiding volgen en stage lopen.
En zodoende startte Sjonnie vorig jaar in september aan zijn timmermansopleiding en Sjonnie timmerde erop los.
Sjonnie droomde van een eigen bedrijf en een dikke vette bak onder zijn achterste.

Maar het liep iets anders.
Met zijn studiebeurs kwam hij niet ver. Met de kosten van zijn busabonnement hield hij niet veel over, dat ging op in de kroeg.
Sjonnie wilde meer geld hebben. Net als zijn vriend Keessie. Die heeft altijd geld en een dikke vette bak onder zijn achterste.
Dat wilde Sjonnie ook wel, een dikke vette bak, geld én een meissie
Dus ging hij naar Keessie.

Keessie wist wel wat. Keessie weet altijd waar het geld zit.
Keessie had een tip voor Sjonnie.
'Elke vrijdag om half 3 komt er een geldwagen bij de ALDI', zei Keessie. 'Hij loopt alleen, je pakt die koffer als hij naar buiten komt en klaar, zo simpel'.
En zo gingen zij samen naar de ALDI. In de auto van Keessie bleven ze op een afstandje wachten tot de geldwagen zou komen.
Keessie haalde een pistool uit zijn jaszak en liet het aan Sjonnie zien.
'Hé was dat dan?', zegt Sjonnie.
'Kijk', zegt Keessie. 'Neem maar mee en zwaai er maar mee als hij niet los laat'. 'Beetje dreigen helpt meestal wel'. 'Dan laten ze zo los'.

De geldwagen kwam er aan en ze wachtten tot de geldloper naar binnen ging. Snel stapte Sjonnie uit de auto en ging bij de uitgang wachten.
Na enige minuten komt de geldloper naar buiten en Sjonnie trekt aan de koffer. 'Geef maar hier', zegt hij, en rukt aan de koffer. De koffer zit vast.
'Hé loslaten', zegt Sjonnie, en pakt het pistool en zwaait er mee.
De geldloper heeft nog steeds de koffer vast en Sjonnie krijgt het benauwd.
Sjonnie begint boos te worden. 'Hier die koffer en meteen', roept Sjonnie.
Maar de koffer zit nog steeds vast aan de geldloper, met een koortje. Die kan alleen los met een speciaal sleuteltje. En dat sleuteltje ligt in de geldwagen.

Keessie krijgt het intussen ook benauwd en stapt uit de auto en loopt op Sjonnie en de geldloper af, met geladen pistool. Zet het pistool op het hoofd van de geldloper en schreeuwt: 'loslaten, NU!'. En hij schiet in de lucht. En nog een keer.
Sjonnie schrikt zich te pletter en zegt tegen Keesisie: 'hé kom, wegwezen', en trekt aan Keessies jas. Keessie schiet nog een keer in de lucht en ze rennen naar de auto en rijden weg. Naar Keessies huis.
Adrenaline zit nu overal in hun lichaam.
Bij Keessie thuis nemen ze een biertje om bij te komen. Sjonnie is nog niet bijgekomen van de schrik, hij ziet wat bleekjes.
Keessie draait een vette joint voor Sjonnie. 'Dan kom je wat tot rust', zegt Keessie.

Twintig minuten later staat de politie voor de deur.
Sjonnie en Keessie worden gearresteerd en meegenomen naar het bureau.
De auto wordt in beslag genomen en de wapens die ze erin hadden laten liggen ook.

Sjonnie vertelt de agent dat het een geintje was, niet echt, beetje dollen, bang maken. 'Zo'n geldloper schrikt zich meteen dood', zei Sjonnie. 'Das lachen'.
De agenten vonden het geen geintje.

De volgende dag mag Sjonnie voor de rechter verschijnen. Zijn moeder met betraande ogen en zakdoek en voortdurend gesnif zit in de zaal.
De rechter is niet mild. En voor grapjes is hij al helemaal niet in. Dollen met een pistool is geen grapje.

De rechter legt hem 2 jaar cel op.
Zijn advocaat probeert er nog wat vanaf te halen omdat Sjonnie niet heeft geschoten, geen strafblad heeft en een goede opleiding volgt en eigenlijk een goede knul is.
'Goede knullen beroven niet', zegt de rechter.
De rechter is onontbeerlijk en blijft bij zijn standpunt.

En zo belandt Sjonnie voor 2 jaar in de bak.
Een iets andere bak dan Sjonnie zich had voorgesteld.