maandag 25 januari 2010

Deel 11 van zeep soep - vrijdag 22 januari

Na werk had Inke afgesproken om met haar vriendin Nikki naar het café te gaan. Om 16 uur hadden ze afgesproken bij de Zwarte Ruiter.
Nikki werkt ook als beveiligster maar dan in het centrum, boevenjacht, zoals ze het zelf noemt.
Nikki is daar niet bang voor, soms pakt ze twee tegelijk in hun kraag. Nikki is er één, die is nergens bang voor.

Een paar jaar geleden waren Inke en Nikki shoppen in Amsterdam, naast hun stond een man zijn zakken te vullen met parfumflesjes. Nikki en Inke zien dat en ze lopen naar buiten en blijven voor de deur staan.
Op het moment dat de man naar buiten loopt laat Inke de man struikelen en Nikki vraagt het personeel om de politie te bellen.
Inke en Nikki nemen de man mee terug naar de winkel en daar laadde hij zijn spullen uit zijn tas, 10 flesjes had hij. Toch nog een hoop geld.
De man wordt door de politie meegenomen en Inke en Nikki mogen een verklaring afleggen wat ze hebben gezien.
Dat werd een ander dagje Amsterdam dan ze dachten.
Van de winkel kregen ze beide een flesje parfum, daar waren ze blij mee.

Inmiddels zijn ze beide in de Zwarte Ruiter, tijd voor een biertje, Nikki drinkt mee, samen aan de Leffe. Ze hebben een boel bij te praten, omdat beide beveiligen is er een kleine kans dat ze tegelijk vrij zijn.
Nikki vertelt dat ze de laatste tijd veel boeven pakt. 'Sinds de crisis', zegt ze. 'Het lijkt wel of ze ineens allemaal geen geld meer hebben'.
Ze pakte vorige week een meisje van 8 jaar, die bij de supermarkt haar schooltas vol laadde met vlees en kaas. Haar zusje stond op de uitkijk, een meisje van 6 jaar. Ze had alleen niet goed opgelet.
Beide meisjes moesten mee naar het bureau, de moeder werd gebeld (vader spoorloos, nooit meer gezien) en ze werd boos op beide dochters. Moeder ging te keer, de agent moest haar tegenhouden.
Wat bleek, de kinderen waren in opdracht van de moeder aan het stelen, geen geld, geen eten, dan maar stelen. Moeder had gezegd: 'als we geen eten hebben, mag je het gratis meenemen'.
Moeder werkt niet, kinderen horen op school en geen geld. De vader was vlak na de 2e verjaardag van de jongste spoorloos verdwenen, niemand weet waar hij is. Dus krijgt moeder geen alimentatie en met een uitkering redden ze het niet.
Moeder zit met de handen in het haar en weet zich geen raad.

Inke en Nikki vinden het triest. Helaas kunnen zij er niks aan doen.
Na de 2e Leffe besluiten ze een kroegentocht te doen, eerst naar de overkant, de Boterwaag.
Komen ze Herman tegen, jahoor. Jeetje Herman. Die kennen ze van 'vroeger'.
Toen Inke en Nikki nog op school zaten was er één lulletje in de klas en dat was Herman. Dat is nu een jaar of 15 geleden en veel veranderd is hij niet. Hij zit er alleen en zo te zien niet aan de eerst whisky cola. Hij hangt half over de tafel en praat tegen zijn glas.
Inke en Nikki liggen in een deuk en lopen naar Herman. 'Hé Herman', roept Inke. Herman kijkt omhoog en ziet Inke en Nikki staan. Hij schrikt en valt meteen van zijn stoel af en belandt onder de tafel. Inke en Nikki gieren het uit.
Herman probeert op zijn stoel te komen maar hij is zo dronken dat dat niet lukt. Hij pakt zijn stoel beet en kukelt weer op de grond.
De café-eigenaar heeft er geen zin in, belt een taxi en stopt hem er in, zo hop naar huis, lekker slapen.

Volgende keer deel 12

Geen opmerkingen:

Een reactie posten